Vanwege mijn verleden als DJ van een bluesprogramma en liefhebber van het genre volg ik nieuwkomers met meer dan gemiddelde interesse. En helemaal wanneer ze met nieuw eigen materiaal komen, en sucken en blowen. Nee, het heeft niets met geestverruimende middelen te maken, maar de mondharmonica. En om maar gelijk stelling te nemen: blues is geen ouwelullenmuziek, want bij bluesconcerten en festivals is de helft van de toeschouwers jonger dan dertig jaar. Sinds de eind jaren tachtig heeft de blues een enorme ‘revival’ meegemaakt. Niet dat de muziek er toen niet meer was, maar toen kwamen blanke bluesbands ten tonele en en passant kregen de zwarte bluesrakkers terecht hernieuwde aandacht.
The Damned And Dirty is echter geen nieuwkomer, maar een duo met de voeten ferm in de rootsmuziek. Ze leggen de nadruk op pakkende nummers met afwisselend donkere en scherpe teksten in vlekkeloos Engels met een flinke emmer soul. De sound is in alle opzichten rauw en dwingend. De band ontstaat in 2012 als een zijproject van twee leden van de band BluesMotel. Het duo bestaat uit songwriters Micha Sprenger (gitaar) en Kevin de Harde (zang, mondharmonica) en ze maakten inmiddels vijf albums; hun nieuwste komt vandaag uit. Drie zijn er bekroond met een award voor Best Dutch Blues Album. Inmiddels worden hun albums ook opgepikt in Duitsland, Australië en Canada. In 2016 presenteerden zij hun nieuwe single Bye Bye to Ya in een stampvolle grote zaal van Paradiso in het voorprogramma van Robert Cray.
Persoonlijk heb ik hen nog niet live mogen zien, maar heb wel hun optreden voor Bluesmoose Radio in Groesbeek op YouTube gezien. Blues die je op een hoek van een straat in Chicago zou kunnen horen, en tegelijkertijd heb je het gevoel dat de muziek meer is dan een gitaar, mondharp en zang. Een vol en volwassen geluid. Alles op het scherpst van de snede. Uiterst knap.
Bij hun eerste vier albums is de procedure nooit veranderd: ze schrijven alle liedjes zelf; ieder van hen bedenkt thuis tot in detail hoe ze moeten gaan klinken en vervolgens zetten we alles in een dag of drie spontaan op de plaat. Met zo weinig mogelijk muzikanten liefst. Alleen op die manier lukt dat in zo’n beperkte tijd. Micha Sprenger: Wanneer je middenin het schrijfproces zit weet je na verloop van tijd vaak niet meer of iets goed is of niet. Je hebt de nummers al op zoveel manieren omgegooid dat je niet meer weet wat de beste keus is. Vaak kan ik pas jaren later van mijn eigen nummers zeggen of ze geslaagd zijn of niet. Dan pas is er genoeg afstand. Het objectief beoordelen van je eigen werk vergt nu eenmaal tijd. Zoals elke goede schrijver een goede redacteur nodig heeft, lijkt het mij ook muzikaal gezien fijn om iemand met verstand van zaken te hebben die meedenkt.
Vorige maand kwam de nieuwe single uit: High And Fine. Deze en Bye Bye To Ya zullen op het nieuwe album Revelation terug te vinden zijn, dat in samenwerking met de Vlaamse drummer en producer Mario Goossens (Triggerfinger) tot stand is gekomen. Ze schaven en schaven. Met zijn tweeën waren ze vaak snel klaar. Goed is goed. Ze hebben echter nu in Mario een ontregelende factor. Als ze denken goud in handen te hebben dan daagt hij hen uit om het toch nog eens over een totaal andere boeg te gooien: het is fantastisch, maar…
Maar vandaag – 11 februari – vindt de officiële release dan toch plaats in Patronaat te Haarlem. Mischa Sprenger: Al heel lang vind ik, wellicht wat snobistisch, dat er na Muddy Waters, Miles Davis, Bob Dylan en The Beatles niet veel muziek meer is gemaakt die écht de moeite waard is. Zeg nu zelf: ik ben opgegroeid in de jaren ’90 – muzikaal gezien misschien wel het ergste tijdperk ooit – en in het decennium vóór mijn geboorte luisterde men naar Duran Duran en consorten. Een verloren generatie. Ik móést haast wel teruggrijpen op de muziek uit de zestiger jaren en daarvoor. Hedendaagse muziek mocht mij nauwelijks boeien. En was er dan eens nieuwe muziek die ik leuk vond, dan kwam die vooral van artiesten met een duidelijke retro-sound. Nu, na vier albums min of meer dezelfde aanpak is het tijd voor iets nieuws. In een poging dit hernieuwde creatieve elan op gang te brengen, sturen we elkaar de laatste tijd liedjes die we mooi vinden. Het levert een mailwisseling vol kroegpraat en prachtige muziek op. Langzaam worden we het – in woord althans – eens over welke kant we op willen. Nog steeds rootsy, maar tegelijkertijd ‘catchier’ en poppier dan we ooit klonken. Ze hebben deze keer gekozen voor een verschuiving richting ‘mainstream’ blues. En daar is helemaal niets mis mee, want dan zit je in dezelfde trein als Joe Bonamassa, Walter Trout en Robert Cray.
23 januari stonden ze wederom in Paradiso als voorprogramma van Mud Morganfield (de zoon van Muddy Waters). Kevin de Harde: We hebben wel even gesproken met Mud Morganfield; erg aardige man en hij had ons van tevoren bekeken op YouTube.
Een kwestie van tijd eer grote zalen en festivals gewoon zullen worden. Of zoals EarWave in de V.S. schreef: When I think about Blues music, I tend not to think about Holland. That just changed.