Nederlandse muziek is van absolute wereldklasse en in vrijwel elke muziekstroming zetten ze in het buitenland grote ogen op en vragen ze zich af waar al dat talent toch vandaan komt. Oer Hollandse klei, gestampte pot én de vrijheid van meningsuiting, meneer!
Vandaag doen we een greep uit de vele mogelijkheden van eigen bodem, die dit jaar zijn uitgebracht. Onbescheiden als we zijn, weten wij dat de bloggers van Ondergewaardeerde Liedjes er een goede kijk op hebben: ook deze bands en zangers zullen ongetwijfeld de top bereiken (of in ieder geval in de Snob 2000)!
Keuze Tricky Dicky: Little Steve & The Big Beat – Brand New Man
In een tijd van virussen, phishing en hacking moeten we enige voorzichtigheid betrachten in het omgaan met de sociale media en internet. Het blijft daarom verbazingwekkend hoe ondoordacht sommigen hun hele hebben en houden pontificaal openbaar maken. Bovendien blijkt uit onderzoek dat de consument op de reviews vertrouwen, die klanten op de sociale media achterlaten, en 83% zegt wel eens beïnvloed te zijn geweest. Van tijd tot tijd struin ik het internet af op zoek naar nieuwe pareltjes en soms lees je lovende en lyrische kritieken. Ook ik laat me er door leiden, maar er is gelukkig een verificatiemiddel: YouTube, Spotify, SoundCloud of de mogelijkheid 30 seconden van een lied te beluisteren via de commerciële verkoopkanalen.
Van de week ontving ik een mailtje met een aankondiging van de release van hun debuutalbum en dus vers van de pers: Another Man. Nu wist ik dat Little Steve & The Big Beat al een nominatie voor ‘Beste Dutch Blues CD 2016’ in de knip hadden, dus mijn interesse was gewekt. Even naar de bekende verificatiepunten, dus. Zonder overdrijven één van de betere uitgaven van Nederlandse bluesbodem dit jaar. Goede authentieke sound, mooie frasering in de solo’s en heerlijk akkoordenwerk. Een schitterende mix van blues, soul en swing; R&B in optima forma. Je kan het vergelijken met James Hunter, Sharon Jones en Nick Waterhouse. Een vette knipoog naar Motown, Stax en Chess. Veel koperwerk en dansbaar.
De band bestaat sinds 2,5 jaar, maar toch hebben ze al op de Zwarte Cross, Blues Peer en North Sea Jazz Club gespeeld. Twee jaar geleden hebben de mannen een EP gemaakt om de Lage Landen alvast een voorproefje van hun kunnen te geven, maar met Another Man hebben ze de poort tot de grote festivals helemaal geopend. Tien door zanger en gitarist Steven ‘Little Steve’ Van der Nat geschreven composities plus één cover van niemand minder dan Ike Turner. Bij onze zuiderburen heeft Brand New Man al behoorlijk wat airplay gekregen. Volkomen terecht.
Keuze Ronald Eikelenboom: Boef – Hosselen
Als er ooit nog eens een muzikant de Nobelprijs voor de Literatuur gaat krijgen, dan is het een rapper. Geen enkele muziekstroming weet zo goed de tijdgeest weer te geven als hiphop. Dus toen ik gevraagd werd een stukje te schrijven over een liedje uit 2016 van een Nederlandse zanger of band was de keuze voor een genre voor mij snel gemaakt. Maar dan het liedje nog. Want er is veel, en er is veel goed. En ook veel ondergewaardeerd.
Ik ben in de buurt, ik moet hosselen
Politie wil me pakken, speel verstoppertje
Bitches willen plakken, maar we fokken ze
Ja we fokken ze, ik geef geen fok om ze
Uiteindelijk valt de keuze op Boef, want hij is in de buurt. Zijn videoclip speelt zich af in mijn woonplaats, in de wijk waar ik zelf een aantal jaar gewerkt heb met jongeren, die precies zo leven als Boef beschrijft. Niet alleen in dit nummer, in al zijn nummers. Het verschil tussen Boef en al die andere boefjes is dat hij het van zich af schrijft, het een creatieve draai geeft. Muziek van de straat, muziek van nu.
Keuze Willem Kamps: The Jerry Hormone Ego Trip – Dood! Dood! Dood!
Zodra de verloskundige je beetpakt, je uit het geboortekanaal trekt en je in het volle licht aan het eind van de tunnel plaatst, hangt de enige echte zekerheid in ieders leven aan je nog plakkerige kont: je gaat dood! Dat besef zal er niet direct zijn en komt pas met de jaren. Vermoedelijk eerst door een dood huisdier (zoals Rob de Nijs zo treffend zong ‘de dood is zoiets als de poes van m’n grootje‘, waar je overigens ook een geheel andere voorstelling bij kunt hebben…). En later door overlijdens in je omgeving: opa’s oma’s, ooms, tantes, of helaas nog dichterbij, je vader of moeder, misschien wel een broer of zus. Heel triest en intens verdrietig en ik wens het niemand toe, want dat doet pijn en geeft godvergeten veel verdriet.
Wat dat betreft is Dood! Dood! Dood! van The Jerry Hormone Ego Trip het vrolijkste liedje, dat ik ooit heb gehoord over het eind van het leven. Mede door de droogkloterige manier van zingen met de onvervalste Rotterdamse tongval en de hoekige punkrocksound. De niet uitgesproken boodschap is simpel. Je kunt je er druk om maken, je kunt erover inzitten, somberen, depressief worden, bang voor zijn, maar het heeft allemaal geen enkele zin. Ook weglopen is geen optie, want we gaan allemaal dood. Vroeg of laat, je komt aan de beurt, plotseling, onverwachts of tergend langzaam, dus berust in je lot, vier het leven en zing uitbundig mee, al is het met je laatste adem:
Dood! Dood! Dood! We gaan allemaal dood
Dood! Dood! Dood! We gaan allemaal dood
Voor hem, voor haar, voor jou en mij
Is het op een dag voorbij
Ja, Dood! Dood! Dood! We gaan allemaal dood
Keuze Dimitri Lambermont: Monomyth – Uncharted
Ik denk dat je dit wel leuk zult vinden. Of de variant: Ik moest gelijk aan jou denken. Het zijn riskante uitspraken in het leven van de muziekliefhebber. Als je een band tipt en de ontvanger van je tip vindt het niets, dan doet dit af aan je status als Vinder van Nieuwe Muziek. Aan de andere kant kan het zijn, dat je iemands leven verrijkt met een nieuw stuk muziek of een leuke band om te volgen. De beste ontdekkingen komen vaak van muzikale vrienden.
Toen één van de Ondergewaardeerdeliedjes-bloggers mij dus een bericht stuurde met Ik denk dat je dit wel leuk zult vinden heb ik eerst maar eens Spotify aangezwengeld en ben ik op zoek gegaan. In dit geval naar Monomyth en hun album Exo uit 2016. Het was gelukkig geen teleurstelling. Eerder het tegenovergestelde. Ondertussen bezit ik dit pareltje ook op vinyl en kan ik met een gerust hart zeggen: bedankt voor de tip, Roel!
Monomyth is een Nederlandse rockband uit Den Haag en speelt een mengeling van stonerrock en spacerock. Dat klinkt als een heerlijke jamsessie waar de muzikanten even de ruimte van de studio verlaten en in hogere sferen geraken. Uitgerekt. Zwevend. Maar altijd rockend. Met synthesizers die aangenaam pingelen. Met herhalende drums. Een duidelijke groove. Met heerlijke etherische solo’s. Muziek om je ogen bij te sluiten. Het licht uit te doen. Muziek om op reis te gaan.
Voor iedereen die wel eens in een bandje heeft gezeten, is het een magisch moment als je met z’n allen zo maar met een groove begint en deze gierend uit de bocht laat knallen. Iedereen kijkt elkaar na afloop aan. Terug op aarde. Terug van een ruimtereis. Iedereen schud het hoofd. Verdwaasd. Dat was magisch! Je probeert er nog iets van terug te vinden, maar het moment van de jam is voorbij. Alles is voor een korte tijd muzikaal perfect samengevallen en dat is niet te faken.
Zo ongeveer klinkt Monomyth. Zeker bij opener Uncharted is de band links afgeslagen bij Jupiter en ergens een zwart gat in gezogen. Wat ze aan de andere kant is overkomen, weet niemand maar ze zijn anders van hun reis door de ‘Uncharted’ delen van ons universum teruggekomen.
Ze nemen rustig de tijd op hun nummers. Uncharted tikt een lekkere 14 – bijna 15 – minuten aan. Een galactische reis door je hersenpan mag even duren. De opbouw is rustig met veel synthesizers. In het midden giert het even uit de bocht. Het bubbelt een tijdje kalmpjes. De explosie van gitaren en drums na het intermezzo is precies goed. En daarna kabbelt het lekker uit. Spacerock zoals het hoort. Trippen zonder kater.
Keuze Erwin Herkelman: Mr. Probz – Fine Ass Mess
Het was me het jaartje wel voor Mr. Probz. En dat terwijl de rapper/zanger in zijn leven toch al zoveel meemaakte. In het begin van zijn werkzame leven schoot er al eens een stuk slijptol in zijn voorhoofd en viel hij van twee hoog naar beneden. Later was hij betrokken bij meerdere auto-ongelukken, een steekpartij en werd hij neergeschoten na een ruzie. In 2013 brandde vervolgens ook nog eens zijn huis volledig af. Maar hij zette door. En die veerkracht werd beloond. Want in datzelfde jaar brak hij internationaal door met Waves.
Opnieuw kreeg hij echter een flinke tegenslag te verwerken. Iets meer dan een jaar geleden werd namelijk zijn laptop gestolen. En omdat hij toen volop bezig was met een nieuw album, verdwenen met die diefstal ook alle ideeën voor dat album én al het nieuwe materiaal. Echt tijd om zich af te zonderen en zich nóg een keer volledig te focussen op nieuw materiaal leek er niet te zijn. Want naar aanleiding van zijn succesvolle samenwerking met Armin van Buuren stond er namelijk nog een wereldtournee met de trance-DJ op het programma. Totdat de rapper/zanger tijdens die tournee terecht kwam in Atlanta. Een stad waar artiesten als Usher, Cee Lo Green en OutKast hun grootste hits opnamen, maar ook de stad die het zwaartepunt vormt van de gospel. De omgeving bleek een enorme inspiratiebron. In één week tijd nam Mr. Probz tien nummers voor het album op.
En Fine Ass Mess was uiteindelijk de plaat die hij vervolgens als single uitbracht. Een plaat waarin de muzikale elementen van de stad Atlanta duidelijk in terugkomen en… waar hij andermaal mee wist te verrassen. Geen ballad, ook geen trance, maar een soulvolle plaat, swingend maar met dat heerlijke ritme toch alles behalve ouderwets. En dat dan gedragen door die geweldige stem. Het nummer kende een vliegende start: 3 FM riep de plaat uit tot Megahit en hij kwam hoog binnen in de iTunes- en Spotify-hitlijsten. Maar daarna stokte het. In de Nederlandse Top 40 zou de single uiteindelijk zelfs niet verder komen dan de 34ste plaats. Na 3 weken verdween Mr. Probz alweer uit de hitlijst.
Eeuwig zonde, want daardoor heeft het nummer veel te weinig airplay gekregen. En dat dat jammer is blijkt wel uit de reacties van de mensen die het nummer nu pas voor het eerst horen. Stuk voor stuk zijn ze lyrisch en daarom verdient de plaat ook een plekje in de Snob 2000.
Keuze Frans Kraaikamp: Eefje de Visser – Scheef
Dit jaar kwam een groot talent van eigen bodem, Eefje de Visser, met haar derde studioalbum: Nachtlicht. Ik zag haar voor het eerst optreden in 2011 in het reddingsboot schuurtje op Into The Great Wide Open, alwaar ze een intiem optreden gaf voor zo’n man of dertig. Naast de wind en regen weet ik nog goed dat haar muziek en teksten mij intrigeerde – en dat terwijl ik niet zoveel heb met liedjes, die in moerstaal gebracht worden.
De kennismaking smaakte naar meer en dat kwam er. Haar tweede plaat – Het Is – overtuigde nog meer dan het debuut. Mooie verzorgde en doordachte liedjes kenmerken haar stijl. Met Nachtlicht wordt het succes van Het is verder doorgezet. Ik heb gekozen voor het liedje Scheef en wel in een live registratie op Down The Rabbit Hole. Er is wel wat gebeurd in vijf jaar tijd! Er staat nu een complete band op het podium in plaats van een drie-koppige bezetting. Het plezier bij het optreden lijkt alleen maar te zijn toegenomen. Heerlijk is de hartslag, die in de drum elke keer terug blijft komen, als basis waarop haar liedje is gebouwd. Super knap hoe ze haar muziek in zo’n grote tent neerzet. Geheid dat ze in de Snob 2000 eindlijst een plek zal krijgen met enkele van haar prachtige liedjes: en terecht!
Keuze Freek Janssen: Canshaker Pi – Shaniqua
Het is lang geleden dat ik een nieuwe Nederlandse band hoorde die zo verdomd veel lol heeft in het muziek maken als Canshaker Pi. Nu is lol maken geen garantie voor goede muziek: de Raggende Mannen hadden het vast ook heel erg gezellig.
De nummers van Canshaker Pi maken mij zelfs vrolijk. Hoezo, zelfs? Ben je dan zo’n droeftoeter, Janssen? Nee, niet bepaald, maar ik houd over het algemeen meer van melancholische liedjes dan van vrolijke meuk. Ik bedoel, van de tien vrolijkste liedjes ooit (wetenschappelijk bewezen) kan ik er negen niet aanhoren.
Maar goed, Canshaker Pi dus. Het klinkt als Pavement en de Pixies, de heren hebben zelfs de zanger van Pavement in de arm genomen voor de productie van hun prima laatste album.
Shaniqua werd nog daarvoor uitgebracht en ik durf te wedden dat je het niet meer uit je hoofd krijgt. Crème de la crème van 2016, als u het mij vraagt.
Keuze Martijn Vet: Bauer – My Room, My House
Je voelt de tijdgeest lekker aan en kiest vanzelfsprekend een hiphopnummer als meest ondergewaardeerde Nederlandse track van 2016. Of je denkt: zeitgeist schmeitgeist en kiest een stuk muziek dat zó onhip is dat het bijna pijnlijk wordt.
Want laten we eerlijk zijn, met orkestrale pop van het bombastische soort is het lastig scoren anno nu.
Berend Dubbe, ooit lid van Bettie Serveert, en al sinds eind vorige eeuw opererend onder de naam Bauer, is bepaald niet van de rechttoe-rechtaan-liedjes. Zelfs een vrij catchy song als Thin White Line uit 2004 (wát een Nederpopklassieker is dat!) zit ongelofelijk ingenieus in elkaar.
Met Eyes Fully Open maakte Bauer zijn eerste album sinds tien jaar. Vanaf de eerste noten hoor je dat hier grondig over is nagedacht. Fluiten, violen en de mellotron strijden om het hardst om de aandacht en een vierkwartsmaat is eerder uitzondering dan regel. Niet per se een garantie voor succes bij mij in de woonkamer, maar deze plaat heb ik bijna onmiddellijk in mijn hart gesloten. De melodieën zijn zo machtig mooi en de arrangementen zijn nét niet over-the-top.
Track nummer 2 is mijn favoriet. Een redelijk eenvoudig liedje, dat toch vol wondermooie details zit. Dan maar niet hip.
Keuzes Stefan Koopmanschap: Tosk & Pip Blom
Als DJ bij IndieXL ben ik heel veel met Nederlandse muziek bezig. We zijn er immers trots op dat wij niet alleen de grote artiesten draaien, maar vooral heel veel talent van eigen bodem. Tussen heel veel materiaal dat ik graag bestempel als “leuk”, “mooi” of “tof” zitten er af en toe pareltjes. Van die nummers die me meteen compleet pakken en me keihard betoveren.
Dit jaar waren er niet 1 maar 2 nummers die heel belangrijk waren wat mij betreft. Dus wat nou, 1 nummer? Ik doe er gewoon 2.
Tosk – Blue City
Deze kwam tot me via datzelfde IndieXL. In de ‘bak met nieuwe releases’ liep ik tegen dit pareltje aan, en vanaf het eerste moment was ik verkocht. Wat eigenlijk wel bijzonder is, want op de eerste luisterbeurt kan het misschien overkomen dat Blue City maar een beetje voortkabbelt. Hoewel dat gevoel me ook wel bekroop die eerste keer, werd ik wel betoverd door die sound en hoe meer je luistert hoe meer details je hoort en hoe fijner de sound is die Tosk hier neerzet. En het kabbelt niet echt voort, want het bouwt op. Het plaagt je steeds weer met een opbouw, zonder ooit echt uit te barsten. Prachtig! Muziek die je uitdaagt, zonder je echt uit te dagen, maar ondertussen gewoon lekker in je hoofd blijft hangen. Overigens is Blue City de naamgever van een 5-track EP die allemaal meer dan de moeite waard zijn. Maar dat terzijde. Het gaat om Blue City hier.
Wat Blue City mij heeft geleerd is dat je niet naar het buitenland hoeft te kijken om hele fijne muziek te krijgen. Want eerlijk is eerlijk, als ik denk aan Nederlandse bandjes denk ik toch vooral aan rammelende gitaren. Daar is niets mis mee, maar mooie, gepolijste liedjes, daarvoor heb ik niet echt meteen Nederlandse bands of artiesten top of mind. Ze zijn er vast, maar komen niet meteen in mij op. Behalve dus Tosk. En dat is fijn.
Dank je wel 2016, voor het brengen van dit prachtige juweeltje.
Pip Blom – Hours
Kijkend naar muziek die je eigenlijk niet in Nederland verwacht, 2016 gaf ons nog iets heel fijns: Heel veel muziek van Pip Blom. On-Nederlands goed! Pip Blom en haar muzikale kameraden brachten ons dit jaar een bijzondere selectie muziek waarvan je, als je niet weet dat het uit Nederland komt, het idee hebt dat het uit Engeland komt. Ik bedoel, veel van de muziek doet me sterk denken aan de Engelse indie-scene. Ik bedoel, luister nou eens naar Truth of Taxi Driver. Lekker toch?
Naast de digitale releases van Pip ben ik inmiddels ook in het bezit van (voor zo ver mij bekend) alle fysieke releases. Want eerlijk is eerlijk, deze muziek hoort op vinyl. Het hoort bij de stijl wat mij betreft. En dan te bedenken dat Pip pas 19 jaar is. Een grote toekomst wacht hier.
Van al die muziek die Pip het afgelopen jaar de wereld in slingerde, is Hours toch wel de fijnste. Eigenlijk vreemd, want qua stijl is die dan net weer iets anders. Hoewel, de gitaren zijn er, die stem is er, maar de wat meer electronische beats die ergens doen denken aan Tricky en Massive Attack maken deze track toch net iets anders dan de andere tracks. En daar verraad ik misschien mijn roots, die toch vooral in de electronische muziek liggen. Maar potdikke wat is Hours toch fijn.