In mijn jeugd trof je van tijd tot tijd albums aan van bands met rare namen. Pere Ubu, bijvoorbeeld. Een experimentele rockband uit Cleveland. Begin jaren tachtig kwam daar punkrockers Hüsker Dü bij. Waar Pere Ubu haar naam afleidde van een Frans toneelstuk bleek dat de oprichters van Hüsker Dü, Grant Hart en Bob Mould, minder kennis van de Franse taal hadden. Tijdens een jam speelden ze Psycho Killer van The Talking Heads en hadden geen fromage gegeten van de zin Qu’est-ce que c’est? In plaats daarvan schreeuwden ze de naam van een bordspel uit de jaren zeventig: Hūsker Dū?, wat overigens ‘weet je nog’ in het Deens en Noors betekent. De puntjes op de ‘u’ werden later toegevoegd om heavy metal te benadrukken.
Hun debuut (1981) en tweede album kregen weliswaar positieve kritieken, maar commercieel succes bleef uit. De EP Circus leverde een airplay-hit op vele campussen: Diane. En toen besloten de heren het over een andere boeg te gooien: We’re going to try to do something bigger than anything like rock & roll and the whole puny touring band idea. I don’t know what it’s going to be, we have to work that out, but it’s going to go beyond the whole idea of ‘punk rock’ or whatever.
Het dubbel-conceptalbum Zen Arcade werd voor slechts US$ 3.200 in 45 uur opgenomen en werd de doorbraak. Het album wordt door Rolling Stone als één van de hoogtepunten in de jaren tachtig gezien. De twee opvolgers binnen anderhalf jaar (!) waren zo nodig nog beter. In 1987 stopt de band vanwege interne strubbelingen mede veroorzaakt door het heroïnegebruik van Hart en de zelfmoord van hun manager.
Grant Hart overleed op 56-jarig leeftijd op 13 september aan leverkanker, maar heeft fantastische rocksongs geschreven en gezongen waaronder The Girl Who Lives On Heaven Hill. Voor velen een liefdesliedje, maar Heaven Hill is ook een whiskymerk waardoor het waarschijnlijker is dat het over zijn problemen met alcohol gaat.