Ja hoor….de stelling wordt weer bewezen: muzikanten vallen per drie. Eerst Chris Cornell, toen Jimmy LaFave en nu Gregg Allman, en dit allemaal binnen 10 dagen.
Allman is het best bekend als zanger en toetsenist van de Allman Brothers Band, opgericht in 1969. Hun eerste album was geen succes. Hun tweede, Idlewild South, was vooral bij de critici een hit en leverde hen een cultstatus op. Totdat in 1971 het dubbelalbum Live At The Fillmore East uitkwam. Voor velen hét best live- en bluesrockalbum aller tijden. Terwijl ik deze blog schrijf speelt de CD op de achtergrond. Te lang niet gedraaid.
Midnight Rider is zijn ‘signature song’; een lied over doorgaan ondanks alle problemen. Het staat op het album Idlewild South, genoemd naar een boerderij nabij Macon (Georgia) waar ze een tijdje verbleven. Gregg Allman kon daar zonder angst voor de politie marihuana roken en tijdens een ‘trip’ kreeg hij ineens het idee voor Midnight Rider. Binnen een uur had hij het meeste op papier staan, maar het laatste vers lukte hem niet. Midden in de nacht reperteerde de band het lied, totdat roadie Kim Payne het zat was om voor de zoveelste keer het lied te moeten horen en riep:
And I’ve gone by the point of caring
Some old bed I’ll soon be sharing
Nu het lied afwas wilde Gregg Allman het direct opnemen, want hij was bang dat hij dingen zou vergeten. Natuurlijk was de opnamestudio van Capricorn gesloten, zodat hij met de hulp van Payne inbrak om Midnight Rider op band te zetten. Het is in de uitvoering van de Allman Brothers nooit een hit geworden, maar wel voor hem als soloartiest in 1973. IN Europa zijn de uitvoeringen van Joe Cocker en het reggae-geluid van Paul Davidson hits geworden.
Het leven van Gregg Allman is gelardeerd met pech en succes. Op het hoogtepunt van de band kochten ze hun eigen jet om aan boord verwelkomd te worden met ‘Welcome Allman Brothers’, geschreven in cocaïne. In 1971 overleed zijn broer en mede-oprichter van de Allman Brothers in een motorongeluk. Anderhalf jaar later en vrijwel op dezelfde plek ontviel ook basgitarist Berry Oakley door een motorongeluk. Na deze periode verviel Allman in een donkere periode met overmatig alcohol- en drugsgebruik. Er ontstonden wrijvingen binnen de band, die in 1976 uit elkaar viel. Allman trouwde met Cher, die na negen dagen de scheiding aanvroeg in verband met heroïne en drankproblemen om binnen een maand weer samen verder te gaan. Ze kregen een zoon, maar scheidden uiteindelijk in 1979.
In 1987 komt zijn vijfde solo-album uit. Geen geweldig album, maar het titelnummer I’m No Angel behaalt wel de eerste plek in de Billboard’s Mainstream Rock Tracks. Een lied op zijn lijf geschreven, want hierin stelt hij dat er geen gulden middenweg is: take the good with the bad. Overigens zou zijn ex-vrouw Cher dit lied ook opnemen.
Pas in 1989 kwam de band weer bij elkaar, aangevuld met gitarist Warren Haynes (later Gov’t Mule en The Grateful Dead). Ze trokken volle zalen. Begin dit jaar overleed drummer Butch Trucks.
In 2012 kwam er een biografie uit, getiteld My Cross To Bear. Zeer aan te raden; een boek waarin hij uiteindelijk zegt dat – indien hij het over mocht doen – hij niet zeker weet om hij dat zou willen, want los van Hepatitis C als gevolg van vieze naalden heeft hij minimaal 18 keer in ‘rehab’ gezeten.