Om hem maar meteen erin te gooien, Talk Talk was de Radiohead van de jaren tachtig. Beiden begonnen met een aardig album in het heersende genre, synth-pop voor Talk Talk en grunge-y rock voor Radiohead. Vervolgens kwam de sprong voorwaarts, de grote sprong op het kruispunt en de verkenningen buiten de conventies van de pop- en rock-muziek. Hierna ging Radiohead verder met hun eigenwijze oeuvre, maar erodeerde Talk Talk tot een verstilde herinnering.
De invloed van Talk Talk is echter nog steeds te horen. Het latere werk heeft zeker invloed gehad op bands zoals Sigur Rós, Portishead en zeker ook Radiohead.
Onze bloggers doen een praatje over zowel het vroege als het late werk van Talk Talk.
Keuze Tricky Dicky: My Foolish Friend (1983)
Bijna een echte battle
We zijn allemaal wel eens het slachtoffer geworden van een grap. In mijn jeugd stuurde mijn vader mij wel eens naar de kruidenier in de straat om een onsje ooievaarskuitenvet te halen. Geld mee hoefde niet, want hij schreef het wel op. Natuurlijk was het net uitverkocht, want de verkoper kende de grap ook. Met lege handen terug naar huis, om het lachende gezicht van mijn vader te zien. Later, toen ik (groot geworden) aan de bak moest om mijn geld te verdienen, was een veelgemaakte grap op de telefonische afdeling om een briefje neer te leggen bij degene die met lunchpauze was. ‘Meneer de Beer heeft gebeld’ met het telefoonnummer van Artis. Het slachtoffer belde dan om de man aan de andere kant met vermoeide stem te horen zeggen, dat hij of zij er in getuind was. De arme telefonist kreeg overigens met grote regelmaat deze telefoontjes.
Een grapje, een gebbetje. Dat was wat ik dacht toen iemand voorstelde een battle over Talk Talk te houden. Slechts 5 elpees in 10 jaar tijd, waarvan de eerste heel veel van dezelfde New Wave-achtige middelmaat was. Slechts het titelnummer Talk Talk ontsteeg de saaie brij. Het laatste album kwam van een andere planeet: zó experimenteel, dat de gekozen naam van het album – Laughing Stock – wel moet getuigen van een vooruitziende blik. Tel daar bij op dat It’s My Life, Such A Shame en Life’s What You Make It bij onze stiefbroer hoog in de jaar-eindlijst bivakkeren en de spoeling wordt rap dunner. De kans dat we voor dezelfde liedjes kiezen is dus niet denkbeeldig.
Om dit te voorkomen speelden we in de voorbereiding een spelletje: wie het eerst roept mag ‘em hebben. Tsja, daar stond ik dan met de bek vol tanden… Uit alle hoeken werden er driftig titels geroepen. Bijna een bieding op een beurs. Even dacht ik dat er gevechten zouden uitbreken; een soort bro-fight zonder tasjes, maar met elpees. Afijn, toen het stof opgetrokken was, waren de bekende (ondergewaardeerde) liedjes verdeeld en dacht ik even dat dit de allereerste battle zou worden waar ik geen bijdrage voor zou kunnen leveren.
Ik mag dan (volgens mijn vrouw) Oost-indisch doof zijn en een geheugen als gatenkaas hebben, maar qua muziek lijkt de bibliotheek in de bovenkamer nooit te falen. In 1984 was Talk Talk met een concertregistratie op de radio en dat heb ik toen op een cassettebandje gezet. ‘Even’ op zolder zoeken. Het was niet meer in geweldige staat, maar nog net goed genoeg om nog één keer te beluisteren voordat de laatste restjes van de magneetband afgetrokken werden. Een prima concert. Live met een strak geluid met de nasale klanken van Mark Hollis. Inclusief My Foolish Friend: iets langzamer dan de singleversie waardoor het uit de New Wave getrokken werd. Het kreeg daardoor een geluid dat hun gemiddelde ver oversteeg en het lied misschien wel eeuwigheidswaarde gaf.
Keuze Ronald Eikelenboom: Renée (1984)
Herinneringen uit een (cassette)doosje
Ooit trad Talk Talk op tijdens Veronica’s Rock Night, op 22 september 1984. Behalve Talk Talk gaven Sade en Level 42, die nacht ook een optreden, in welke volgorde heb ik niet kunnen achterhalen. Zaal open vanaf 22:00, aanvang 23:45. In mijn herinnering speelde Talk Talk ergens om een uur of drie ’s nachts.
Natuurlijk mocht ik er niet naar toe. Ik was nog maar dertien, het was in Rotterdam, het was ’s nachts, en het was sowieso rot-herrie in de oren van mijn ouders. Er zat niks anders op dan het alarm te zetten op mijn wekkerradio cassetterecorder, en weer snel af als die dan om kwart voor twee ging. En zo hoorde ik die nacht Talk Talk spelen, door mijn walkman koptelefoon, in het donker, onder de dekens, hopend dat mijn ouders niet wakker werden van het geruis van het meedraaiende bandje. Na een klein uurtje speelt de band Renee als toegift. Ik had het einde gehaald zonder dat mijn ouders het door hadden. De cassette ging op stop, de koptelefoon af, de radio uit. Ik heb mijn ouders er nooit over gehoord, al zal ik er de volgende dag wat vermoeider uit hebben gezien.
Afgelopen week zag ik voor het eerst de bijbehorende beelden, want gelukkig is bijna alles op internet te vinden. Het oogt heel anders dan wat ik er toen onder de dekens bij verzon, maar het klinkt als het bandje dat ik jaren bewaard, gedraaid en gekoesterd heb.
Keuze Harm Eurlings: I Don’t Believe In You (1986)
Pure perfectie in de transitie van synth-pop naar post-rock
Het is een bekend gedachten-experiment: je gaat naar een onbewoond eiland en je mag maar één album meenemen. Welke wordt het? Een verschrikkelijke vraag eigenlijk, maar ik weet wel wat voor mij het antwoord is, namelijk The Colour Of Spring van Talk Talk.
Talk Talk heeft niet zo veel albums gemaakt, maar de ontwikkeling die ze hebben doorgemaakt is fenomenaal. Ze begonnen met een album dat strikt de spelregels van de synth-pop volgde, om vervolgens bij het grote publiek door te breken met het fijne tweede album It’s My Life, dat voor de luisteraar nog heel prettig herkenbaar is als iets dat goed paste in de popmuziek van de jaren ’80, maar waarin al zoveel originaliteit hoorbaar was dat succes niet kon uitblijven.
Later zou de band met Spirit Of Eden en Laughing Stock werk afleveren dat zo vernieuwend was dat het tot op de dag van vandaag een inspiratie is voor heel veel muzikanten. De muziekstijl van deze albums werd later post-rock gedoopt, en Talk Talk wordt gezien als de grondlegger van deze stroming.
Maar zoals zo vaak het geval is bij kunstenaars, wordt het mooiste werk gemaakt op het moment dat er een overgang is van de ene fase naar de volgende. Daar wordt het werk gemaakt waarin je de ontwikkeling als het ware kunt meebeleven. Daar zit de spanning van de vernieuwing en daar proef je de durf van de ontdekkingstocht. Daar ontstaan bij gebrek aan vaste grond de meeste pure uitingsvormen. Bij Talk Talk gebeurt dat bij het album The Colour Of Spring, waar de brug wordt geslagen van de synth-pop van de eerste twee albums naar de post-rock van de laatste twee albums.
I Don’t Believe In You is misschien niet het meest opvallende nummer van dat album. Het is ook niet eens zo gemakkelijk om te zeggen wat nu het element is dat dit tot zo’n prachtig nummer maakt, maar ik denk dat de magie er in dit geval in zit dat alles klopt. De opbouw, het pure gebruik van de instrumenten, de bittere tekst, alles zit er in. En de geluidskwaliteit van het nummer is dan ook nog eens uitmuntend. De mix kan wat mij betreft gebruikt worden als voorbeeldmateriaal bij opleidingen voor geluidstechnici. En dan niet in het eerste jaar, want anders haken er studenten gedemotiveerd af, omdat het niveau van het voorbeeld te imponerend is.
En terwijl de oren worden gezalfd met dat hele mooie geluid, en de gedachten worden geprikkeld door de originele en zuivere muziek, wordt het hart geraakt door de pijnlijke boodschap die Mark Hollis overbrengt in de zangpartij.
Ik geloof wél in je, Mark…..ieder woord.
Keuze Eric van den Kieboom: April 5th (1986)
Chalcatongo Mixtec
Magic moments: ik heb er al eens eerder over geschreven! Een tel in een plaat waardoor je de hele song gelijk geweldig vindt. Trouble van Coldplay en Iris van Live zijn een paar voorbeeldjes. Maar er is een song waar teveel van die momenten in zitten om bij stil te staan. Vooral met een koptelefoon op ervaar je zoiets.
Ik moet toegeven dat ik echt niet weet waar Mark over zingt. Het interesseert me ook werkelijk niets, voor mij had hij het ook in het Chalcatongo Mixtec (ja, google dat maar eens) mogen zingen. Maar het geheel van die opeenstapeling van mooie geluiden, de dreigende sfeer en de zeurderige manier van zingen maken dit voor mij de ultieme Talk Talk song en het moet raar lopen wil ik hiermee niet voor de 2de keer op rij een Battle ‘winnen’.
Keuze Martijn Janssen: Time It’s Time (1986)
Mag zo eeuwig doorgaan
Ik vind lijstjes geweldig interessant en tegelijkertijd kan ik er niets mee. Zo vind ik The Colour Of Spring mijn één-na-favoriete album ooit, nog voor het favoriete album van mijn favoriete band. Maar in hoeverre dat nu echt geldt, hoe kan je zoiets meten?
Het is zo’n 10 jaar geleden dat ik het album kocht, op aanraden van een vriend. Daar ben ik hem nog steeds dankbaar voor. Want hoewel ik de band voornamelijk kende van de hits, ontdekte ik zo een hele nieuwe dimensie van de band. Waar ik Life’s What You Make It niet kon plaatsen als single, viel het nummer perfect op zijn plaats op het album.
Hoe mooi ook, The Colour Of Spring is zeker geen vrolijk album. Eerlijk gezegd, Talk Talk was ook nooit een vrolijke band. De trip – dat het album is – neemt je mee langs verschillende stemmingen. De introspectie en soms spaarzame muzikale omlijsting dwingen je haast wel om bij jezelf te rade te gaan.
En dan is daar op het einde van het album Time It’s Time. Als vanzelf komt je blik weer omhoog. Time it’s time to live is misschien het enige wat je echt meekrijgt van het nummer, maar die zin blijft wel hangen. Introspectie op zijn tijd is prima, maar het leven vraagt erom om verder te gaan. Geef de hoop niet op.
Op zich is deze boodschap die ik uit het nummer krijg al reden om het te omarmen. Maar het is de muziek die dit nummer één van mijn favoriete Talk Talk-liedjes maakt. Hoewel het nummer redelijk conventioneel begint, komt er al snel een koor bij om het refrein kracht bij te zetten. Geen idee wat dit koor zingt, maar het klinkt mij als een opgaande spiraal. Tegen het einde komt er ook een orgel bij die de melodie overneemt. Dan begint de magie voor mij. Het geluid van alleen dat orgel doet een grote glimlach op mijn gezicht verschijnen. Wat een geluid! Wat een positiviteit voel ik opeens! Van mij mag deze melodie eeuwig doorgaan. Nu is het wel een lang nummer, maar na zo’n 2 minuten goddelijke klanken van dit orgel wordt het geluid van het nummer helaas langzaam uitgedraaid.
Nog maar een keer opzetten dan.
Keuze Martijn Vet: Desire (1988)
Spirit Of Eden zou onder de wapenwet moeten vallen
Spirit Of Eden zou onder de wapenwet moeten vallen. Wil je mij tijdelijk uitschakelen, laat het vierde album van Talk Talk klinken en je hebt drie kwartier geen last van me. Voorganger The Colour Of Spring is ook fantastisch, maar terwijl ik tijdens het luisteren naar die plaat nog best een wasje kan opvouwen, raak ik bij Spirit Of Eden compleet ontregeld. Ik zit dit hier en nu ook met tranen in mijn ogen te typen.
Wat ongetwijfeld helpt, is dat ik 17 was toen het album uitkwam. De onbevangenheid waarmee je op die leeftijd naar muziek luistert, komt nooit meer helemaal terug. Er kwamen er nog wel meer, bands die de commerciële zelfmoord niet schuwden en gewoon betoverend mooie muziek gingen maken in plaats van een miljoenenpubliek te behagen. Maar Talk Talk kent voor mij in dit opzicht toch echt zijn gelijken niet.
Vanavond luister ik nog een keer naar Spirit of Eden, met dezelfde bewondering als 28 jaar geleden en met tranen in mijn ogen. Vanavond ben ik weer drie kwartier 17 jaar.