Een droom is de verzameling van beelden, geluiden, gedachten en gevoelens die iemand ervaart, als hij of zij slaapt. In de dromen van de Ondergewaardeerde Bloggers zijn we een kwartiertje de gitaarbeul Jimi Hendrix of de sexy MF Prince. Mooie dromen, dus.
Maar helaas bestaat er ook zoiets als de nachtmerrie; deze hebben overigens niets met de viervoeter te maken. Het is een verbastering uit het Oud-Nederlands: nachtmare, en dit was een spookverschijning die mensen in de slaap kwelde door hun ademhaling te belemmeren met als gevolg onbeschrijfelijke en onbegrijpelijke visioenen, woelen, draaien om gillend van angst jouw partner een dreun te verkopen. Gelukkig zijn er tegenwoordig gediplomeerde dromen en visioenen analisten.
Wij houden het simpel en hebben gezocht in de donkere krochten van onze nachtelijke gedachten. Het is tijd voor een bezoekje.
Keuze Ronald Eikelenboom: Iron Maiden – Still Life (1983)
Het ding in het meer
Piece Of Mind uit 1983 is misschien wel het meest literaire album van Iron Maiden. Meerdere songs zijn op boeken of gedichten gebaseerd. Zo ook Still Life waar het verhaal The Inhabitant of the Lake van de Britse horror schrijver J. Ramsey Campbell model voor heeft gestaan. Eigenlijk is het een vrij eenvoudig liedje. De hoofdpersoon ziet gezichten in een meertje, blijft er naar staren, voelt zich meer en meer aangetrokken en springt uiteindelijk, met vriendin, want zij moet het ook zien, het water in, naar de bodem.
Nightmares, forever calling me
Nightmares, now we rest in peace
Hoe anders is het verhaal uit 1964. J. Ramsey Campbell haalde zijn inspiratie uit de Cthulu Mythos van H.P. Lovecraft (die door Iron Maiden weer werd geciteerd op de hoes van het live album Live After Death).
Thomas Cartwright, schilder van morbide afbeeldingen, huurt een van de verlaten huisjes aan een meertje bij Brichester. Het meertje blijkt het gevolg te zijn van een meteoriet inslag, en de zes huisjes ooit gebouwd door een sekte, die zich de volgelingen van Gla’aki noemen. En Gla’aki zelf? Die woont op de bodem van het meer. Al snel schrijft Thomas naar zijn vriend Alan: Been having nightmares lately. Can never remember what they’re about, but I always wake up sweating.
Uiteindelijk wordt Thomas meer en meer paranoia. Zijn vriend Alan wijt dat aan de omgeving, tot Thomas op een dag naar Alan belt met de vraag hem op te halen. Aangekomen bij het meer worden de twee vrienden aangevallen door zombies. Thomas overlijdt, Alan sluit zich een nacht op en weet de volgende dag te ontsnappen. Wat rest van deze nachtmerrie is een schilderij met de titel The Thing From The Lake…
Keuze Tricky Dicky: Joan Jett & The Blackhearts – I Hate Myself For Loving You (1988)
Dromen zijn bedrog
1979: The Runaways gaven een concert. Daar moest ik bij zijn. Ik wilde de rockchicks live meemaken. Muzikaal waren het geen hoogvliegers, maar deze damesband was ‘eye-candy’ met hun uitdagende poses. Zangeres Cherrie Currie liep in haar ondergoed en de overigen in strak leer.
Tijdens het concert sta ik vooraan en kijk mijn ogen uit. Joan Jett en ik hebben oogcontact en ze glimlacht naar me; waarschijnlijk heeft mijn ondeugende lach en imposante fysiek haar interesse gewekt? Na de voorstelling word ik gevraagd mee te gaan voor een afterparty en Joan en ik raken aan de praat. Ze is duidelijk onder de indruk van mijn bovengemiddelde IQ en ze nodigt me uit voor een drankje op haar kamer. Van het één komt het ander. In elkaars armen vraagt ze of ik bij haar wil blijven tijdens de tournee en daarna mee wil gaan naar de U.S.
Daar hoef ik niet lang over na te denken; een droom die uitkomt!
Joan verlaat The Runaways en begint een solocarrière. In het begin verliep het moeizaam, maar in 1981 breekt ze definitief door met I Love Rock & Roll. Natuurlijk reis ik mee met haar concerten. Haar platen verkopen uitstekend, maar na 1984 wordt het een onsje minder. In 1987 levert ze een lied voor de Light Of Day-soundtrack en het succes lijkt terug te keren. Maar tegelijkertijd met het vertrek van haar drummer en bassgitarist – en zonder enige waarschuwing – krijg ik de mededeling dat het over is. Ze wil me ineens niet meer zien. Rockbitch.
Met een schok en badend in het zweet word ik wakker en besef dat het een droom was. I Hate Myself For Loving You.
Keuze Martijn Janssen: Bob Dylan – Series Of Dreams (1989/1991)
Lekker verder sluimeren
Ik blijf het een heerlijk gevoel vinden, als ik in het weekend kan uitslapen. En dan vooral als ik zo’n beetje half wakker ben en nog wat langer kan blijven liggen. Je geest moet ook nog wakker worden, maar geeft in de reis daar naar toe interessante visioenen vrij. Die je spontaan bent vergeten wanneer je definitief je ogen open doet.
Series Of Dreams komt muzikaal dicht bij die gemoedstoestand. Niet alleen schetst Dylan verschillende impressies die half gevormd langs je bewustzijn vliegen, muzikaal klinkt het ook net zo mistig. Laat voor zo’n sfeer de productie maar over aan Daniel Lanois, de muzikale alleskunner die van elk nummer een pareltje uit het moeras kan maken.
Het voordeel van dit nummer is wel dat, wanneer het is afgelopen en je je afvraagt wat je nu precies hebt gehoord, je het gewoon weer opnieuw kan afspelen. En dan weer lekker je gedachten kan loslaten.
Keuze Tricky Dicky: John Spencer Blues Explosion & Rufus Thomas – Chicken Dog (1997)
Hot Dog
Ik ben iemand die problemen oplost in zijn slaap…zonder het te weten. De volgende morgen weet ik vrijwel altijd de simpele oplossing. Het lijkt dat mijn hersens ’s nachts de verbanden leggen tussen de puzzelstukjes, die ik overdag kennelijk niet schijn te zien.
Soms gaat dat gepaard met dromen of nachtmerries, en vreemd genoeg komt daar één van mijn honden met grote regelmaat in voor. De teef in kwestie heeft een bijnaam: Pop (een combinatie van het Friese pop (baby) en pup). Ze is inmiddels de zeven jaar gepasseerd en er is niets puppigs meer aan. Een scheet van een hond, maar wel met tanden als Jaws. Ze bijt niet, maar heeft de onhebbelijke eigenschap aan je te knabbelen en dan meestal met een velletje er tussen. Of ze bijt in je haar of neus. Laatst bij de ochtendbegroeting had ik gelukkig mijn jeans al aan, want in haar uitbundigheid hapte ze naar worstwaren. Haar broer is gelukkig heel anders; die komt voorzichtig een likje geven, kwispelend en twistend als Chubby Checker in zijn beste jaren.
Terug naar dromenland. Het feit dat ze daarin vaak voorkomt is een gevolg van haar roekeloosheid; wanneer er rotzooi getrapt kan worden of iets wat absoluut niet mag staat ze vooraan. Als een magneet wordt ze er door aangetrokken. Voor de duivel niet bang. Grote hond met opgezette rugharen? De baas zegt hier blijven en toch willen gaan. Everzwijn met frislingen in de tuin? Opjagen die handel. Gelukkig luisterde ze die éné keer wel goed; het zal de combinatie van mijn gebod en de angst in mijn stem zijn geweest. Ik zie me namelijk weer bij de dierenarts zitten of nog erger.
Wellicht voelt ze zich gesteund door haar grote broer, die meestal onmiddellijk in de bres springt voor zijn kleine zus. Ook wanneer de hond twee etages hoger is, maar sinds zijn drie operaties en nu helaas artrose in zijn knie is hij niet alleen wat knorriger naar andere viervoeters, maar ook wat minder driest. Helaas is dit nog niet bij zus doorgedrongen, want die heeft nog steeds het hoogste woord. Uiteindelijk hebben we de oplossing voor haar haantjesgedrag gevonden; we nemen ze separaat voor een wandeling en nu blijkt ze ineens veel minder een haantje de voorste te zijn. Geen broer, geen grote bek. Ze is nu meer een Chicken Dog.
Oh ja, muziek…..hier past maar één nummer bij. Jon Spencer is een verfrissend geluid in de bluesscene met zijn directe manier van spelen en de vervorming van het gitaargeluid. In 1997 maakte hij – na zijn samenwerkingssucces met R.L. Burnside – een nieuwe CD uit met de titel Now I Got Worry. Het originele plan was ook hierop een aantal nummers met Burnside op te nemen, maar er was angst dat het publiek zou afhaken omdat ze te veel op de oude bluesman zouden leunen. Dus vroegen ze de rhythm & blueslegende Rufus Thomas – die van begin ‘jaren zestig’ hit Walkin’ The Dog – om enkele woorden te brabbelen en te krijsen en hondengeblaf na te doen voor een vorstelijk gage van $ 500.
Een schijntje van wat ik in al die jaren bij de dierenarts heb mogen afrekenen overigens.
Keuze Freek Janssen: Estopa – El Del Medio De Los Chichos (1999)
Jullie zijn de nieuwe koningen van de rumba, zei de oude koning in een droom
De broertjes David en José Manuel Muñoz hadden een droom: groot en beroemd worden. Ze namen een CD op waarop ze speelden dat ze al groot en beroemd werden, compleet met het sterrenleventje dat daarbij hoorde.
En wat denk je? 1,2 miljoen albums verkocht.
De hele debuut-cd Estopa is meer dan de moeite waard: deze rumba-flamenco-rock met een rauw randje is onweerstaanbaar. In El Del Medio De Los Chichos komen de broers in een droom één van de leden van het legendarische trio Los Chichos tegen (die altijd in het midden stond op de foto, vandaar el medio). Vier jaar eerder had deze Juan Antonio Jimenéz zich van zijn leven beroofd. In de droom vertelde hij Estopa dat ze de (nieuwe) koningen zijn van de rumba, en of ze een liedje over kleuren willen schrijven.
Bij het tienjarige bestaan van Estopa nemen ze het album X op, waarop verschillende Spaanse beroemde zangers en zangeressen meedoen. Los Chichos zelf zingen mee met hun eigen eerbetoon – zanger Juan Antonio Jimenéz is dan vervangen door zijn zoon ‘junior’. Luister de twee versies maar eens na elkaar en je mag zeggen wie de onbetwiste koningen zijn van de rumba…
Keuze Edgar Kruize: The Tea Party – Lullaby (2001)
Over vriendschap, dromen en realiteit…
Met een muzikale vriend van mij heb ik jarenlang verregaande discussies gevoerd over het concept realiteit. Wat is echt, wat niet? Uitgangspunt voor hem was eind jaren ‘90 de zinsnede ‘nothing is real’ in The Beatles’ Strawberry Fields Forever in combinatie met het uitgangspunt van de film The Matrix, waarin hoofdpersoon Neo door de mysterieuze Morpheus wordt gewezen op de hardnekkige illusie die het dagelijks leven is. Daarna dook mijn vriend net als Neo letterlijk en figuurlijk steeds dieper het konijnenhol in. Muziek en magie werden voor hem één, de wereld en het universum werd voor hem een steeds grotere illusie. Juist door het als een illusie te zien vond hij houvast. ‘Deze wereld is niet echt’.
Ik kon altijd ver met hem meegaan in zijn filosofieën. Ik vond (en vind) het namelijk mateloos interessant om op theorieën door te redeneren en dat kan alleen als je de wereld waarin we leven en alle daaraan gekoppelde regels (van zwaartekracht tot landsgrenzen en noem maar op) binnen zo’n discussie volledig los laat en negeert. Heel vaak waren we het aan het eind van zo’n lange discussie verre van eens, ik blijf iemand die in het ‘hier en nu’ en verder weinig gelooft, hij in ongrijpbaar veel meer. Maar dat was ook goed. Het was de muziek die ons bond en waar we overeenstemming vonden. We waren het er over eens dat muziek hoe dan ook magie is. Al is het maar omdat ik daadwerkelijk het gevoel heb dat er ‘iets’ van een grotere en voor ons allen ongrijpbare universele waarheid in muziek verstopt zit. Hoe kan het anders dat vrijwel iedereen daar tot in het diepst van de ziel door geraakt kan worden? Dat het cultuuroverschrijdend kan werken en verbroederen? Het is een oertaal die bij het mens zijn hoort.
Door gesprekken met deze vriend ben ik wel anders naar dromen gaan kijken. Hij was er van overtuigd dat ze een portaal of kijkvenster konden zijn naar andere realiteiten, werelden die parallel lopen aan de onze maar nét even anders zijn. Hierbij baseerde hij zich op de de veel-werelden-interpretatie van de kwantummechanica door wetenschapper Hugh Everett III (vader van Eels-frontman Mark Oliver Everett, overigens). Dat vond ik nogal ver gaan. Al is de theorie erg boeiend. Wel blijkt dat je als je jezelf aanleert heel bewust je slaap in te gaan en er voor te kiezen en een droom in te stappen, je binnen zo’n lucide droom daadwerkelijk een wereld in je hoofd kan bouwen (vergelijkbaar met bepaalde computergames waarin je een ‘eigen wereld’ bouwt), met straten, huizen et cetera. Die als je op een andere avond in je droom terugkeert exact hetzelfde zijn zoals je ze achterliet. Ben geen drugsgebruiker of overmatig alcoholdrinker, dit is de nuchtere Edgar pratend. Die vond dat erg lollig om mee te experimenteren en ja, in feite bestaat er op die manier ook een alternatieve realiteit die heel ‘echt’ kan voelen of zelfs zijn. Ik kan me voorstellen dat er mensen zijn die zich hierin verliezen. Het is er, het is er alleen niet tastbaar. Is het dan niet echt?
Eerder dit jaar is die vriend van mij uit de wereld die wij met zijn allen als realiteit beschouwen gestapt. Wat er in zijn hoofd is omgegaan, kan ik alleen maar naar gissen. Zijn en mijn realiteit liepen doordat hij goeddeels elders op deze planeet was gaan wonen al enige tijd niet heel parallel meer, dus het contact was al iets verminderd. Ik hoop van harte (voor hem met name) dat hij gelijk heeft gekregen en dat met zijn daad een andere en voor hem betere realiteit in is geschoven. Misschien is dit wel ‘zijn droom’ waarin ik rondloop en is hij nu voorgoed wakker. Wie zal het zeggen? Twee dagen voor die stap, bezocht hij nog een soloshow van Jeff Martin van The Tea Party. Die band had hij altijd erg hoog zitten en hun album The Interzone Mantras kwam vaak in onze gesprekken terug. Het daarvan afkomstige Requiem is misschien wel meer van toepassing op zijn beslissing, maar het is juist Lullaby dat ik al enkele maanden in mijn hoofd hoor als ik aan hem denk. Een nummer dat over dromen gaat en het daarlangs ontsnappen uit deze harde wereld.
You’ve escaped through these means
These delirious dreams
Helped to shelter and sooth your soul(…)
And were waving goodbye
You’re sleeping tonight
Safe in the arms of Morpheus
Keuze Harm Eurlings: Spinvis – We Vieren Het Toch (2011)
Hij zegt we vieren het toch. En dan verdwijnt hij opeens.
Een nummer schrijven over een droom? Makkelijk zat. Muziek is natuurlijk bij uitstek geschikt om uiting te geven aan de dingen waar we over dromen. Er zijn dan ook talloze nummers die gaan over dromen, en bij deze battle worden we ongetwijfeld getrakteerd op een aantal prachtige voorbeelden daarvan.
Maar hoe zit dat eigenlijk met een droom, zo’n echte bedoel ik, waar je er iedere nacht een aantal van hebt tijdens de REM slaap? Waarbij het verloop van het verhaal voor de dromer logisch en vanzelfsprekend is, maar waarvoor geldt dat als je er met een wakkere blik naar kijkt er allemaal onlogische overgangen in zitten, en waarbij dingen met elkaar in verband gebracht worden die eigenlijk niets met elkaar te maken hebben. Een vreemde verzameling indrukken. En toch, als je je zo’n echte droom herinnert (als je pas net wakker bent) dan kun je nog voelen en zelfs een beetje begrijpen hoe het toch een logisch geheel vormde toen je het aan het dromen was.
Een lied maken over zo’n echte droom, dat is heel andere koek. Ga er maar aan staan! Hoe gebruik je taal en muziek op zo’n manier dat je de chaos van een droom kunt weergeven waarbij je ergens nog kunt aanvoelen dat het wel degelijk bij elkaar hoort als je het zou dromen? Een kolfje naar de hand van Spinvis! Luister maar! Of beter: droom maar mee…
[polldaddy poll=9444291]
Machtig mooie bijdrage Edgar!
Dank Ronald!