Er zijn wel meer artiesten die je kunt vergelijken met iets wat je bij de Gamma kunt kopen. Zo heeft de muziek van De Staat wel iets weg van een klophamer, Celine Dion klinkt als een natte spons met St. Marc en Lady Gaga is roze Histor-lak met glittertjes.
Tom Waits is de verpersoonlijking van schuurpapier. Nog nimmer klonk popmuziek zo rauw. En het gaat allemaal alleen nog maar meer kraken naarmate hij ouder wordt. Dat niet iedereen dit opzet als zijn schoonouders langskomen, dat snappen wij ook wel. Toch doen we een poging om je te verleiden met Tom’s meest ondergewaardeerde schuurpapiertjes.
En wat betreft de Gamma: daar hebben ze het wel begrepen hoor, die link met muziek.
Keuze Henk Tijdink: I Hope That I Don’t Fall In Love With You (1973)
Beter een goede buur dan een verre vriend
Iedereen heeft, ergens op de wereld, een dubbelganger rondlopen die dezelfde muzieksmaak heeft. Die van mij woont op nummer 100. En ik op nummer 98. Mazzel dus. Een dun wandje scheidt onze woonkamers en muziekinstallaties. Tot tevredenheid van de beide vrouwen des huizes.
Onze kennismaking bestond, na de sociale plichtplegingen, met de mededeling dat ik op de zanger van Hallo Venray leek. Volgens mij gaan bijna alle vergelijkingen tussen hem en mij mank, maar ik wist op mijn beurt wel te melden dat ook hij Henk heet. Ik vatte het verder maar op als een compliment. Bovendien wist ik te melden dat Hallo Venray een van de beste Neil Young-coverbands is. Ook zo’n favoriet van mijn buurman.
Om een lang verhaal kort te maken. De koffie werd vervangen door bier en op Spotify werd elke 30 seconden een nieuw nummer opgestart, zoals alleen mannen dat kunnen en snappen. En ondertussen werden allerlei (nutteloze) muzikale weetjes uitgewisseld.
Twee jaar geleden kwam het gesprek op Tom Waits. Ik hoorde mezelf nog zeggen: “Nee, ik hou niet zo van Tom Waits”. Zijn stem kan ik niet waarderen. Te rauw, te “kapot”. Ja, “Adios Lounge” samen met de Thelonious Monster is erg fijn, maar alles van het album “Beautiful Mess” van Thelonious Monster is fijn.
Mijn buurman, zelf liefhebber van een goed glas Schotse whisky en een sigaret, zette een prachtnummer op. Een man in een café die over een vrouw zingt. Te vaak teleurgesteld in de liefde is hij bang om haar te benaderen, bang op afgewezen te worden en (dus) ook bang om verliefd te worden.
Maar verliefdheid speelt zich niet tussen twee mensen uit, maar in het hoofd. En misschien is verliefdheid niet meer dan kortstondig een gevoel vast te houden. En vooral dromen over hoe het zou kunnen zijn. En je dromen houdt je niet tegen….
Het einde van het liedje, in dit geval letterlijk, is dat de dame vertrokken is. De jonge Tom heeft geen woord met haar gesproken. En ja, hij is verliefd.
Keuze Martijn Janssen: The Piano Has Been Drinking (Not Me) (1976)
De waarheid van nonsens en diepzinnige overpeizingen
Ik ben pas de laatste jaren Tom Waits meer gaan waarderen. Voor mij is hij echt een artiest waar je pas op latere leeftijd doorkrijgt wat zoveel anderen in hem zien. En natuurlijk zullen er nu ook mensen zijn die meteen zeggen dat zij al vanaf hun vroege tienerjaren fan zijn van hem. Maar toch blijf ik bij mijn zienswijze.
Zowel zijn vroege jaren als zijn latere periode kunnen mij bekoren. De grommende singer-songwriter achter de piano en de huilende duivel met een stem uit het riool en voorwerpen die anderen allang hadden weggegooid als instrumenten. Maar het type nummers van hem waar ik een zwak voor heb zijn die waarin hij de traditie van de beat-poets lijkt voort te zetten. De muziek is dan jazzy, de teksten hebben een zeker ritme en stimulerende middelen spelen zeker ook een rol.
Een leuk voorbeeld daarvan is The Piano Has Been Drinking (Not Me). Als een ervaren dronkeman, iets wat Waits in die tijd zeker was, stommelt hij door een late-night piano ballad. En afhankelijk van je stemming zijn observaties zoals “the carpet needs a haircut” en “the ashtrays have retired” totale nonsens of diepzinnige filosofische overpeinzingen.
Het leven is al serieus genoeg en nummers zoals The Piano Has Been Drinking (Not Me) laten gelijktijdig zien hoe erg het kan zijn en ook om er de humor van in te zien. Zoals men zegt, dronkaards spreken de waarheid.
Keuze Roel Kramer: Invitation To The Blues (1976)
Over verbrande schepen
Niet zelden komt het voor dat de schrijvers op dit blog hun artikel beginnen met een verzuchting: hoe moeilijk het is om uit het complete oeuvre van een artiest één nummer te kiezen dat werkelijk het allermooist is. Doe je daarmee niet heel veel andere liedjes tekort?
Dit artikel begint niet zo. In het geval van Tom Waits is er maar één nummer dat ontegenzeggelijk het meest ondergewaardeerde liedje is. Niet dat hij niet vele andere prachtige nummers heeft geschreven, maar mijn absolute favoriet steekt er met kop en schouders bovenuit. Vraag mij wat het mooiste nummer van Tom Waits is en ik zeg je zonder na te denken: “Invitation to the Blues”.
“I like beautiful melodies telling me terrible things”, zei Waits ooit in een interview. En dat is precies wat Invitation to the Blues is: een verhaal over de zelfkant van de samenleving, gezongen over één van de mooiste melodieën die ik ken, mooier nog dan het bekendere ’Tom Traubert’s Blues’ (Waltzing Matilda) van hetzelfde album (Small Change, 1974). Invitation to the Blues vertelt het verhaal van een man die tegen beter weten in valt voor een serveerster. Een vrouw die er – in ieder geval na een paar glazen whisky – uitziet als Rita Hayworth, maar die desondanks verlaten is door haar man:
He probably left her for a socialite
He didn’t love her ‘cept at night
And then he’s drunk and never even told her that he cared
Ze is aan lager wal geraakt en komt met, zoals ze dat zeggen, nogal wat bagage. Ze heeft – noodgedwongen? – haar schepen achter zich verbrand: “… there is nothing back in Jersey but a broken-down jalope of a man I left behind”. Niet iemand om een relatie mee te beginnen: het is vragen om hartzeer. Maar verdomme, ze is zo mooi. Onze hoofdpersoon heeft een busticket, maar besluit in het laatste couplet dat iemand anders zijn plekje wel mag hebben. Fuck alles: ik neem een kamer in een goedkoop motel en ik zoek een baantje – “the filling station’s hiring”. En die uitnodiging voor de blues neem ik aan.
Keuze Eric van den Bosch: Tom Traubert’s Blues (Four Sheets To The Wind In Copenhagen) (1976)
Verlopen romantiek in het Waits-universum
De aantrekkingskracht van de muziek van Tom Waits zit ‘m voor mij in de vanzelfsprekende veelzijdigheid. Van blues en jazz naar pop en rock, maar ook van melancholie en theater naar intrigerende verhalen en zijn wat bizarre humor. Dat is ook te zien aan mijn favoriete Waitsalbums: geen Swordfishtrombones, maar Mule Variations, The Black Rider en Nighthawks At The Diner.
Swordfishtrombones en Mule Variations waren de albums, die ik al jaren in huis had toen ik Waits écht ontdekte. Dat was dankzij Tom Traubert’s Blues {Four Sheets To The Wind In Copenhagen) van het album Small Change. De meesten kennen het als Waltzing Matilda. Dat is logisch, want het is het refrein dat meteen blijft hangen, maar Waits heeft slechts delen geleend van de Australische traditional die écht Waltzing Matilda heet. Waits omschreef de herkomst als
I met this girl named Matilda. And uh, I had a little too much to drink that night. This is about throwing up in a foreign country.
Die Matilda bestond echt en was de Deense violiste Mathilde Bondo. Producer Bones had een iets minder romantisch verhaal over de herkomst, maar dit lijkt me nou typisch een verhaal om niet kapot te checken…
De tekst verhaalt van een dronken nacht aan de zelfkant. Qua onderwerp niets nieuws voor Waits, maar o wat is het hier mooi verwoord. Het wordt bepaald niet geromantiseerd. Luister maar eens naar het slot, waarin de leegheid wordt bezongen:
And it’s a battered old suitcase to a hotel someplace
And a wound that will never heal
No prima donna, the perfume is on
An old shirt that is stained with blood and whiskey
And goodnight to the street sweepers
The night watchman flame keepers
And goodnight to Matilda too.
Muzikaal is er ook een interessante keuze gemaakt. De basis is piano en basgitaar, verder niets. Daar hadden ze het makkelijk bij kunnen laten, maar Howe en Waits hebben er voor gekozen vijftien strijkers in te huren, die een romantisch element toevoegen dat bijna haaks staat op de rest van de song. In onderstaande live-versie zijn de strijkers vervangen door een saxofoon. Die toevoegingen maakten van Tom Traubert’s Blues een song die buitengewoon geschikt is voor airplay, zonder ook maar een moment het Waits-universum te verlaten.
Keuze Tricky Dicky: I Never Talk To Strangers (1977)
Kaasrasp ontmoet barvlieg
Ik heb iets met underdogs en stemmen, die eigenlijk geen stemmen zijn. Neem Neil Young bijvoorbeeld of Randy Newman, en natuurlijk Tom Waits. Het lijkt wel of juist zij alleen de implicaties van de tekst kunnen vertolken.
Dus mijn muziekbibliotheek-software opgestart om eens in de uitgebreide keuze te snuffelen. Aan welke liedjes kleeft de naam Tom Waits, want in alle eerlijkheid heb ik niet heel veel van hem. Mijn eerste gedachte ging uit naar (Looking For) The Heart Of Saturday Night, omdat hij daar heel goed blijkt te kunnen zingen in plaats van zijn stem langs de kaasrasp te trekken.
Of tegendraads zijn, en Rod Stewart’s uitvoering van Downtown Train kiezen? Rod the Mod’s uitvoering is weliswaar gladder en rockeriger (met behoud van het krassige in de stem), maar in mijn oren toch een verbetering van het origineel.
Afijn, dit proces ging nog even door, maar uiteindelijk kwam ik uit bij mijn eerste kennismaking met Tom Waits; een duet met Bette Midler op haar album Broken Blossom. Ongetwijfeld niet het beste van Waits (of Midler); het schuurt tegen ‘cheesy’ aan, maar het jazzy geluid, de twee stemmen van deze uitgesproken persoonlijkheden én de tekst gaven mij het idee dat ik stiekem mee zat te luisteren naar een gesprek tussen twee eenzame en in het leven teleurgestelde mensen in een kroeg. Een plek waar de persona Waits gemakkelijk te plaatsen is, want zeker in het begin van zijn carrière had hij het beeld van een wereldvreemde cocktail-lounge dronkelap. Waits drinkt inmiddels al 16 jaar geen druppel meer.
You know, I was really starting to believe that there was something amusing and wonderfully American about a drunk. I ended up telling myself to cut that shit out.
En toch, wanneer je hem ziet, denk je dat hij een geintje maakt en nog steeds van tijd tot tijd aan de fles likt. De stem en het gezicht: te veel avonden en nachten alleen, te veel peukies en te veel kilometers op de teller.
It always takes one to know one stranger
Maybe we’re just wiser now
and been around the block so many times
that we don’t notice
that we’re all just perfect strangers
Keuze Freek Janssen: Adios Lounge (met Thelonious Monster) (1992)
Ultiem hartenzeer, wereldleed en schuurpapier
Thelonious Monster, dat was voor mij die band met de spannendste podiumstunt op Pinkpop uit de jaren negentig. En nee, Eddie Vedder komt toch echt op nummer twee.
Voor wie het nooit gezien heeft: zanger Bob Forrester klom helemaal bovenin de mast tijdens het spelen van een Clash-cover. Het publiek was heel even bang dat ie er vanaf zou springen. Wat op zich weer niet zo vreemd zou zijn, aangezien hun grote hit op dat moment, Body en Soul, er niet om loog: It’s like my body and soul, I can’t take it anymore. Please somebody help me, I never wanted help before.
Jarenlang niet meer aan gedacht, aan die band. Totdat ik met een paar andere gasten van Ondergewaardeerde Liedjes de Snob 2000 naliep en wel benieuwd was naar die samenwerking met Tom Waits die de lijst had gehaald.
Wauw. Ultiem hartenzeer, wereldleed en schuurpapier.
[polldaddy poll=9277460]
Een geinig linkje dat ik tegenkwam (bedankt Ilja!), The Tom Waits Map. Alle plekken waar Tom Waits over heeft gezongen:
http://www.openculture.com/2014/01/the-tom-waits-map.html