Zon, een drankje op een terrasje en van achter de zonnebril de flanerende voorbijgangers bekijken. Het heeft iets voyeuristisch, maar in de zomer is het de meest beoefende sport van beide sexen. Nu ben ik zelf een heel slecht beoordelaar van de aantrekkingskracht van mannen, maar ook ik moest – medio jaren zeventig – bekennen dat Gino Vannelli een mooie jongen was; een echte ‘hunk’. Deze Canadese Adonis met zijn borstbont en lange haren maakte niet alleen hele goede muziek, maar wist de harten van de dames (en ongetwijfeld enkele heren) sneller te laten kloppen. Wanneer je zijn naam liet vallen zag je aan de dromerige blik dat ze geen bezwaar zouden hebben een beschuitje met hem te eten. Jaloersmakend.

Gino Vannelli

Geboren in Quebec (1952) wist hij een contract bij Herb Alpert’s A&M Records af te dwingen door net zo lang bij de uitgang te wachten tot hij een demo in zijn hand kon stoppen om een auditie af te dwingen; het begin van zijn imposante muzikale leven. Het eerste album (Crazy Life) leverde geen directe doorbraak, maar bracht hem wel waardering. Toen in 1974 de opnamen van de LP Powerful People niet naar zijn zin gingen, besloot even bij het zwembad te gaan liggen. Opeens hoort hij iemand Crazy Life zingen en dat bleek Stevie Wonder te zijn; hij nodigde Vannelli uit om als voorprogramma met hem op korte tournee te gaan. Hij was ook de tweede blanke in het programma Soul Train met People Gotta Move. Toen hij hiervoor uitgenodigd werd vroeg hij de organisator, Don Cornelius, of hij zich realiseerde dat hij geen zwarte huidskleur had, maar deze antwoordde dat hij hem meer als niet-wit zag. Hierna nam zijn carrière een vlucht.

Zijn bekendste hits in Nederland dateren uit medio jaren tachtig, en vanaf 1995 werden zijn liedjes meer jazzy en werkte hij onder andere met de Dokey Brothers, hetgeen het onwaarschijnlijk mooie Tender Lies opleverde. In 2003 kwam hij met Canto; een album in vier talen (Italiaans, Frans, Spaans en Engels) en die hem een uitnodiging van de paus voor een concert opleverde. Sinds 2007 leeft hij afwisselend in Amersfoort en de U.S.A.

Eind 1978 kwam Brother To Brother uit met de U.S. hits I Just Wanna Stop en Wheels Of Life. Oorspronkelijk zou het album de naam Appaloosa krijgen en de hoes een tekening met galopperende paarden zijn. Tijdens een foto-sessie in Malibu wilde Gino even uitrusten en ging op een rots zitten met in de verte een jongetje dat toekeek. Hij vond de foto dermate intrigerend, dat hij de dag daarop besloot de naam van de LP te veranderen en deze foto voor de hoes te gebruiken.

Het originele titelnummer Appaloosa is niet alleen een typisch Vannelli-lied; funky R&B gegoten in een symfonische rocksaus, maar is in het geweld van de twee grote hits bijzonder ondergewaardeerd. Het lied is bovendien op de soundtrack van Play Station’s Grand Theft Auto: Vice City Stories opgenomen, zodat de gamers stiekem een gedegen muzikale opvoeding krijgen. In de live clip zie je Vannelli over het podium dansen. Het frappante is dat de in de studio gemaakte overdubs voor de LP ook live overgebracht worden. Zijn stem is evenzo krachtig, en natuurlijk stelt hij zijn vrouwelijke fans niet teleur.

Gino anno 2015 heeft nog steeds een volle bos haar en is goed gepreserveerd. Jaloersmakend.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.