Zo hoor je jaren niets over ToTo – je zou ze haast verdringen – en zo zijn ze ineens twee keer in een week in het nieuws. In de eerste plaats was daar vorige week het trieste bericht van het overlijden van bassist Mike Pocaro, die na hitalbum IV bij de band kwam.
De tweede aanleiding: de gelikte sound van ToTo schijnt weer helemaal hip te zijn.
Nee, echt. Op YouTube duiken plotseling allerlei covers op en Africa schijnt het in de clubs goed te doen. OK, een beetje door de mangel gehaald, maar nog altijd onmiskenbaar met de ToTo-sound.
En alsof dat allemaal niet genoeg is, heeft ToTo deze week ook gewoon nog even een album op de fans losgelaten: XIV.
Gladde sessiemuziek, door broodmuzikanten vakkundig ontdaan van emotie? Het zal best, maar laten we niet vergeten dat deze band extreem succesvol was (in Nederland tien top-40-hits, waarvan er drie de top-3 haalden).
Guilty pleasure of oprechte liefde? Wat maakt het uit. Tijd voor een ToTo-battle. Luister, huiver en vergeet niet het ToToformulier in te vullen om te stemmen.
Keuze Marèse Peters: Desert Theme (1984)
Meer dan een smakeloze goochelshow met windmachines
Ach, Toto. Voor altijd verbonden met mijn eerste vriendje. We leerden elkaar kennen tijdens een concert van Tears for Fears in Ahoy (ten tijde van Sowing the Seeds of Love). Of, beter gezegd: in de bus vanuit Zuid-Limburg naar dat concert. Op de terugweg wisselden we telefoonnummers uit. Twee dagen later belde hij. Of ik zijn pianobladmuziek van Tears for Fears wilde lenen.
Allebei luisterden we veel naar muziek, maar zijn horizon was breder. Genesis, Yes, Stuart Hamm: ik leerde ze allemaal kennen en waarderen. Toto was de band die we samen het vaakst live zagen.
In de onvervalste tranentrekker I Won’t Hold You Back (van het album Toto IV uit 1982) zitten al mijn herinneringen aan dat vriendje samengebald. De fijne, maar ook de minder fijne. Want het was het klassieke verhaal: mijn ouders vonden hem maar niks. En dat staken ze niet onder stoelen of banken. Precies dat dreef mij in zijn armen, en verder weg bij hen. Ach.
Maar speciaal voor jullie, waarde muzieksnobs, heb ik een ander nummer uitgekozen. Naast een heel aantal glad geproduceerde en hitgevoelige albums maakte Toto in 1984 de wat minder toegankelijke soundtrack bij de boekverfilming van Dune, de SF-klassieker van Frank Herbert. David Lynch regisseerde, Kyle McLachlan, Patrick Stewart en Sting acteerden. En Brian Eno mocht ook meedoen.
Het sterkste nummer van Dune is Desert Theme. Aan de ene kant heeft het dat gelikte van een smakeloze goochelshow met te veel windmachines, maar als je daar even doorheen luistert, hoor je hoe geraffineerd het in elkaar zit. En als je volhoudt tot 2.50, waar de gitaar erin komt en het geheel wat meer body krijgt, dan wordt het echt spannend. (Als je eind jaren ’80 grotemensentelevisie mocht kijken, dan herken je het misschien als intromuziek van Jongbloed en Joosten.)
Hoe het afliep met dat vriendje? Na twee jaar verkering gingen we studeren. Hij in Eindhoven, ik in Groningen. Toen duurde het niet lang meer voordat mijn ouders opgelucht adem konden halen. Ach.
Keuze Martijn Vet: Home Of The Brave (1988)
Alles wat ik goed vond aan Toto en wat me later op de zenuwen is gaan werken
Een cd-speler had ik nog niet. Cd’s ook nog nauwelijks. Het was de tijd dat je je nog verbaasde over de schitterende geluidsweergave van de magische zilveren schijfjes.
Daar hoorde natuurlijk muziek bij die op cd pas echt tot zijn recht kwam. Dire Straits, Sting en Toto waren dan ook favoriet.
Toto maakte ontelbare platen, maar de band wist in de hitlijsten hooguit eens in de paar jaar te pieken. Dat pieken deden ze dan wel weer heel overtuigend. Na de Rosanna/Africa-periode duurde het een jaar of zes totdat er weer een grote hit volgde. Stop Loving You van album The Seventh One was weer een joekel van een hit.
Maar als snobje in de dop ging ik natuurlijk vooral voor de albumtracks. Home Of The Brave, het slotnummer van die zevende Toto-plaat, had alles wat ik toen zo goed vond aan de band en wat later juist zo op mijn zenuwen is gaan werken. Een behoorlijke lengte, virtuoos gespeelde synthesizerpartijen en een niet minder pretentieuze maar feitelijk tamelijk nietszeggende tekst.
En toch. Goeie melodie hoor! En als je je ogen dichtdoet, kan het best zijn dat je Ken Stringfellow van The Posies hoort zingen. Knap stukje werk, al is ‘knap’ voor mij al lang geen criterium meer om muziek wel of niet goed te vinden.
Keuze Eric van den Bosch: Dave’s Gone Skiing (1995)
Hij was er even niet
Ik heb een haat-liefde-verhouding met Toto en hun gitarist Steve Lukather. Soms vind ik het prachtig, soms word ik moe van de zoetsappigheid. Met name de periodes met Joseph Williams getuigen volgens mij van een behaagzucht waar de muziek niet beter van wordt.
En toch kúnnen ze het wel. In de tijd met Bobby Kimball zijn prachtige dingen gemaakt, maar ook toen Steve Lukather de voornaamste zanger was – en Toto vooral Lukather met wereldklasse begeleidingsband – heeft dat prachtige dingen opgeleverd.
Een van hun meest evenwichtige albums is Tambu uit 1995. De liefhebber van de gladdere popsongs met fraaie koortjes kon er iets van zijn gading vinden, maar het betere rockwerk was ook aanwezig. Uit de laatste categorie komt wat mij betreft de beste track die Toto ooit gemaakt heeft, “Dave’s Gone Skiing”.
Zoals de titel al zegt is het nummer geschreven toen toetsenist David Paich er even niet was. Zo makkelijk is dat soms. Hij doet overigens wel mee op de track. Waarom hij bij het schrijven niet nodig was is wel duidelijk. Het is een furieuze fusiontrack waarbij Lukather, drummer Simon Phillips en bassist Mike Porcaro eigenlijk geen toetsen nodig hadden. Dat ze halverwege nog een iets inbouwden voor een jazzy stukje toetsen was waarschijnlijk meer collegialiteit dan noodzaak. Het levert een track op waarbij ik het geluid altijd even iets harder moet zetten…
Keuze Tricky Dicky: Can’t Get Next To You (2002)
With a little help from Toto.
In de jaren tachtig was ik zwaar op vrijersvoeten en kon ik mijn liefde voor muziek koppelen aan de avances. Zelden een lekkere dame gezien die mij niet het voordeel van de twijfel gaf wanneer ik een zelf samengesteld cassettebandje gaf. Het werd nog spannender wanneer de muziek haar pluspunten benadrukte. Natuurlijk moesten er mooie ballads (= knuffelrock) op zo’n cassettebandje, maar aangezien ik nooit met mijn ondeugende glimlach een Manuela, Angela, Lorraine, Rosanna, Carmen, Lea, Pamela of Anna heb getracht te versieren, vielen deze typische Toto-liedjes af. Wel waren Africa, I Won’t Hold You Back en I’ll Be Over You een regelmatige keuze. Toegegeven, het was soms een puzzel exact de juiste combinatie van muziek te vinden, en de jacht was vaak leuker dan de vangst, maar het bandje met onder andere Toto, een drankje en mijn reebruine ogen (b)leken een goede combinatie…..tot ik mijn vrouw ontmoette en het jachtseizoen definitief gesloten werd.
Toto heeft in hun 35-jarige bestaan een aantal prachtige ballads gemaakt, maar uiteindelijk blijken gevoelsmatig de rockers de tand des tijd beter te hebben doorstaan, zoals Hold The Line, Stop Loving You en Don’t Chain My Heart. Echter, in 2002 kwam Toto met Through the Looking Glass; een weinig interessant album met covers (sorry, fans), maar er stond één fantastische re-make op: (I) Can’t Get Next To You (een US #1 megahit van de Temptations uit 1969). Op deze track zingt niet Steve Lukather, maar Bobby Kimball en mag Steve zich helemaal uitleven op zijn gitaar. Het geheel is verfrissend en het heeft een prachtige soulsound; zo mogen moeten alle covers klinken!
[polldaddy poll=8759874]
Grappig hoe groot het verschil in beleving kan zijn. Ik vond en vind de vorige cd prachtig en word niet warm of koud van de nieuwe…
Ik heb in 1995 een week de ‘hospitality’ gedaan voor Toto. Ze waren voor voor een schandalig bedrag van 450.000 gulden gehuurd voor het totaal geflopte Maas Rock Festival, georganiseerd door twee broers van twijfelachtige reputatie die Mojo wilden beconcureren. Mojo betaalde Toto rond de 70.000 in die tijd. Het zijn fantastische mensen en ik was met name goed bevriend met Mike en Dave. De ene hield van planten en de andere van poeder. Steve was in de tijd een graag geziene gast bij Yab-Yum. Ik heb gekozen voor ’99’. Opzichzelf beetje een slap liefdes liedje maar ik ben altijd in de veronderstelling gebleven dat het ging over het collegaatje van Maxwell Smart, de geheime agent kluns uit de zestiger jaren, waar ik toen zwaar verliefd op was.