Hij staat bekend als de man die sneller liedjes schrijft dan wij ze kunnen horen. In dat opzicht is het wel ironisch dat we hem in Nederland tegenwoordig vooral kennen van een mierzoete cover. Maar al sinds de tweede helft van de jaren zeventig laat Elvis Costello (haast niemand spreekt hem aan met zijn geboortenaam, Declan Patrick MacManus) met grote regelmaat van zich horen met eigen werk.
Begonnen als een ‘angry young man’ die naar boven kwam in het kielzog van de punk sloeg hij al snel zijn vleugels uit. In de decenia na zijn debuut heeft hij zowat elke muziekstijl al wel eens onder handen genomen. Van een album met Motown/Stax soul-invloeden, een Americana meesterwerk (King Of America) tot klassieke kamermuziek (The Juliet Letters). En vorig jaar verscheen het album Wise Up Ghost dat hij maakte samen met de hiphop-band The Roots.
Ondanks een constante stroom van uitstekende albums heeft Elvis Costello nooit groot succes gehad. Met zijn hoornen bril en hoekerige voorkomen was Elvis nu ook niet echt een geboren popidool. Eerder een muzieknerd, geliefd door andere muzieknerds. Dat is een rol die hij ook mooi uitdraagt in de show Spectacle waar hij collega-muzikanten interviewt en (vaak) samen met hen speelt. En het maakt Elvis Costello het ideale onderwerp voor een battle bij Ondergewaardeerde Liedjes, zoals onderstaande keuzes laten horen.
Keuze Jan van Deursen: Man Out Of Time (1982)
Een kathedraal van een lied
Al 32 jaar lang zing ik het nummer woord voor woord mee. Moeiteloos. Zonder na te denken. Dus meedoen aan een Costello-battle? Man Out Of Time dan natuurlijk. Maar waar gáát het nummer eigenlijk over? Uh oh, daar staan we dan met onze bek vol tanden.
Het monumentale Man Out Of Time vinden we op het album Imperial Bedroom. Samen met Punch The Clock behoort het tot Costello’s meesterwerken van de vroege jaren tachtig. We waren nog maar net bekomen van het overrompelende begin van zijn carrière met het supertrio My Aim Is True, This Year’s Model en Armed Forces, en met Get Happy en Trust als welkome toegiften. Na een merkwaardig uitstapje naar de country (Almost Blue) was er een grootse, meeslepende terugkeer naar het domein van de pop. Imperial Bedroom wordt nogal eens gezien als Costello’s eigen ‘Sgt. Pepper’. Een rijk album waarop hij tekstueel met veel humor de Britse kleinburgerlijkheid fileert en muzikaal alle hoeken en gaten van het popuniversum verkent.
Man Out Of Time begint (en eindigt) curieus met een bezeten rockende, gillende Costello tegen de achtergrond van een raggende gitaar en galopperende drums. Maar al na 7 seconden opent het lied zich in volle glorie en rollen de piano- en orgelklanken van toetsenist Steve Nieve de loper uit naar een kathedraal van een lied.
De tekst die Costello voor ons in petto heeft, is cryptisch. Gaat het lied over een politicus die in een seksschandaal verwikkeld is, zoals sommigen beweren? Of anders in spionage? En wat dat vervolgens doet met vrouw en kinderen? Wordt er gemoord en, zo ja, door wie dan? En waarom verandert het perspectief ineens van de derde persoon naar een ik-figuur? Feit is dat we schitterende zinnen en zinsconstructies voorbij horen komen:
- Days of Dutch courage, just three French letters and a German sense of humour (waarbij research me dan ook nog leert dat een ‘French letter’ staat voor een condoom, een mens leert elke dag weer bij…)
- He’s got a mind like a sewer and a heart like a fridge, he stands to be insulted and he pays for the privilege
- You drink yourself insensitive and hate yourself in the morning.
Dat het bepaald niet goed gaat met de hoofdpersoon, zal duidelijk zijn. Maar wat Costello ons nou precies wil zeggen? Daar zijn hier en daar behoorlijk hoogdravende commentaren over geschreven, zoals deze.
Ik denk dat Elvis zelf het hardst zal lachen om wat de goegemeente uit zijn woorden meent te kunnen afleiden. Grote tekstdichters gunnen lezers en luisteraars hun eigen interpretatie. Zo ook Costello. De kracht van Man Out Of Time schuilt daarnaast in de prachtige melodielijnen, de ruimtelijke productie en de weergaloze zang. Elvis Costello is hier namelijk ook in vocaal opzicht in topvorm. Het meezingen van het korte refrein is een van mijn grootste genoegens: To murder my love is a crime but will you still love a man out of time?
Oeps, wat bedoel ik daar nou weer mee?
Keuze Martijn Janssen: Town Cryer (1982)
Puur goud dat uit de speakers komt
Hoe kan je nu één nummer uitlichten van deze muzikale duizendpoot? Sinds een jaar of elf ben ik echt goed bekend met het werk van Elvis Costello en nog steeds word ik verrast door de kwaliteit van zijn werk. Zijn beginjaren worden geroemd, maar ook daarna zijn er nog vele pareltjes van zijn hand verschenen. En hij deinst er niet voor terug om zijn muzikale horizon te verbreden, want hij lijkt voor elke muziekstijl wel een passend album te hebben.
Ten tijde van zijn album Imperial Bedroom was het de beurt aan rijkelijk gearrangeerde pop, Hij nam geen halve maatregelen en riep de hulp in van veertigkoppig orkest en een vroegere technicus voor The Beatles. Al deze elementen komen perfect samen in het slotnummer Town Cryer.
De titel zelf is een woordspeling op de ‘town crier’ (dorpsomroeper), een rol die Elvis voor zichzelf beschrijft met aardig wat zelfmedelijden. Maar voor mij is dat niet waar het om draait in dit nummer. Het strijkarrangement is de reden waarom ik dit nummer keer op keer wil horen. Geïnspireerd door jaren zeventig Philly-soul is het zo verleidelijk! De violen benadrukken schitterend de passages tussen de teksten, als een dialoog met de zang van Elvis. En dan, vanaf ongeveer drie minuten, begint de outro. Strijkers nemen het over en ook een hoorn komt meedoen. Vanaf dat moment is het puur goud dat uit de speakers komt. Vergeet zijn hits, vergeet zijn bijtende songteksten. Ook in de melancholie is Elvis Costello een briljant componist.
Keuze Edgar Kruize: I’ll Wear It Proudly (1986)
Met dank aan Radiohead, want verder voel ik Costello’s muziek niet zo
Op een of andere manier ‘voel’ ik Elvis Costello’s muziek niet zo. Er zijn daarom maar een paar albums die me kunnen bekoren. Mighty Like A Rose is te gek, Painted From Memory (de samenwerking met Burt Bacharach) ook. Maar verder vliegt Declan McManus hier amper de speakers uit.
In 1999 zag ik Thom Yorke en Jonny Greenwood van Radiohead een semi-akoestisch optreden doen in de RAI, tijdens het Tibetan Freedom Concert. Halverwege de set kondigde Yorke een Elvis Costello-nummer aan. “Oh jee”, dacht ik nog, maar ik stond vervolgens aan de grond genageld. Wat een track! Direct de dag erna richting de lokale platenboer en een stapel Costello cd’s al luisterend aan de balie doorgespit op zoek naar dat nummer. Zo ging dat in tijden dat internet wel al aanwezig, maar nog niet zo makkelijk doorzoekbaar was als nu.
Het bleek I’ll Wear It Proudly, een track op The King Of America. Meteen dat album gekocht en dat doet me bijna vijftien jaar later nog steeds erg weinig. Maar die ene track blijft me trekken. De melodie, gedreven door een prachtig orgeltje, stemt me weemoedig en de tekst – hoewel cryptisch, maar overduidelijk over een buitenbeetje die worstelt met relationele wetten – voelt als een oude jas die helemaal bij me past en lekker zit. Een ijzersterk nummer dat ik graag tot het beste van Costello zou willen bestempelen. Maar ik ken zijn oeuvre gewoonweg niet goed genoeg om dat hard te kunnen maken. Dus gooi ik ‘m nu de battle in om te zien hoe ‘ie stand houdt.
Keuze Maartje Janse: Tokyo Storm Warning (1986)
Een liedje zoals Nietzsche dat gemaakt zou hebben, als hij als angry young man een bandje was begonnen
Elvis Costello’s werk is veel grimmiger en duisterder dan op het eerste gezicht lijkt. Dat geldt ook voor Tokyo Storm Warning. Het beukt meteen hard uit je speakers, energiek, vitaal, met brutale drums en een scheurende gitaar. Daar bovenuit dan nog Elvis Costello die met zijn rauwe, wat valse en bij vlagen ronduit zeikerige stem de een na de andere volzin brult. Het nummer heeft meer de power van een live show dan de intimiteit van de studio, en dat klopt ook wel, want het album Blood&Chocolate (1986) is op een ongewone manier opgenomen: in de studio, maar met alle instrumenten op het volume van een live-optreden. Het hele album is daarmee bij vlagen wat schreeuwerig en bozig, deels ook veroorzaakt door de spanningen die leefden tussen de muzikanten. Een van Costello’s beste albums als je het mij vraagt, maar dus wel voorlopig het laatste album dat hij met zijn vaste band The Attractions opnam, tot ze acht jaar later met het eveneens onderschatte Brutal Youth weer verder gingen waar ze gebleven waren.
De kracht van Tokyo Storm Warning zit ’m in het feit dat het nummer maar doorgaat en doorgaat, dat ritme, die gitaar, die eindeloze tekst, en vooral dat manische orgeltje van Steve Nieve, 6 minuut 25 lang. Het wordt al snel een hypnotiserende dreun, een marcherend leger, een voortdenderende spooktrein. De teksten zijn zelfs voor Costello-begrippen absurdistisch, een opsomming van ja, van wat? Uitwassen van het massatoerisme? Lees zelf maar, elke omschrijving doet ze tekort.
De situatie is dreigend, zoveel is duidelijk, het gaat stormen in Tokyo, zoals het koortje in het refrein steeds wat zuigerig herhaalt. Maar niemand luistert. Some people can’t be told, you know – they have to learn the hard way. De storm is onafwendbaar, maar who cares? De dronken reiziger aan de hotelbar, eenzaam, ver van huis, kan het niks meer schelen allemaal. En ja hoor, daar komt dat refrein weer, als een op hol geslagen draaimolen: What do we care if the world is a joke – We’re only living this instant. Tokyo Storm Warning: vitaal nihilisme. Dit is een liedje zoals Nietzsche dat gemaakt zou hebben, als hij als angry young man een bandje was begonnen.
Keuze Eric van den Bosch: I Almost Had A Weakness (1993)
De stem van Costello is nooit mooier uit de verf gekomen
Jarenlang is het mijn enige album van Elvis Costello geweest, en nog steeds is het met afstand mijn favoriet: The Juliet Letters. De combinatie van klassiek en pop is zeldzaam mooi. Juist omdat het geen mix van de twee is, maar tegelijkertijd klassiek en pop.
Het Brodsky Quartet is en blijft een strijkkwartet, Costello blijft een popzanger, in niet geringe mate beinvloed door de crooners, zoals ook blijkt uit zijn samenwerking met Burt Bacharach. Costello spreekt zijn volledige bereik aan op dit album, of het nu verhalend, poppy of croonend is.
De stem van Costello is wat mij betreft nooit mooier uit de verf gekomen als tegen de achtergrond van het Brodsky Quartet. Dat hoor je pas echt wanneer je het hele album luistert, maar dit is de site Ondergewaardeerde Liedjes, dus ik moet een keuze te maken. Ik heb gedacht over de gedragen opener Deliver Us of het dynamische Taking My Life In Your Hands. Mijn keuze is uiteindelijk gevallen op een song waarin klassieke ritmiek en vocale speelsheid prachtig samenkomen: I Almost Had A Weakness.
Keuze Freek Janssen: This House Is Empty Now (1998)
Mierzoet van Bacharach, een rouw randje van Costello
Ik begin er een beetje een handje van te krijgen: op het laatste moment tóch een ander liedje kiezen. In de dialect-battle switchte ik op het laatst van Flip Kowlier naar (toch) Rowwen Hèze. Nu besloot ik op het nippertje toch maar niet voor Oliver’s Army te gaan.
Ik heb Oliver’s Army altijd een bijna-perfect popliedje gevonden. Het is über-catchy, zit slim in elkaar, verrast, is mooi geproduceerd en ga zo maar door. Totdat ik research ging plegen en er achter kwam dat het (a) het debuuthitje van Costello was in Nederland, (b) zelfs een van zijn grootste hits en (c) dat de video vreselijk is.
This House Is Empty Now komt van de cd Painted From Memory die wij thuis nog wel eens opzetten tijdens sfeermomentjes. Het is een van de werken die hij samen met Burt Bacharach maakte, en dat hoor je. Persoonlijk heb ik helemaal niks met Bacharach, behalve als Elvis het zingt, met zijn scherpe vibrato.
Bijna perfect, met een rauw randje. Mooier wordt mierzoete muziek niet.
Keuze Danny den Boef: She (1999)
Ik ding mijn eigenbelang hier graag aan u op. Zonder een spoor van schaamte
Ok, ok. Ik snap de lichte walging bij het lezen van deze bijdrage. Maar wacht, ik verklaar me nader.
Het bovenstaande nummer is absoluut niet de beste van Costello, het origineel van Aznavour is zowat heilig verklaard dus dit moet een vorm van heiligschennis zijn, het is zeker niet de beste cover die ik ooit hoorde én bovendien was het de titelsong van de Britse rom-com Notting Hill uit de 90’s. Dus waarom dan in vredesnaam tóch dit nummer? Waarom?!
Nou, eigenlijk enkel uit eigenbelang. Niets meer en niets minder. En dat dring ik u hier graag op. Het is namelijk vrij simpel.
Sinds de release van de film Notting Hill in 1999, ben ik verliefd geworden op die film. Hij is onder m’n huid gekropen en zit daar nog steeds. Ik kijk hem minimaal tien keer per jaar en dat is dus de afgelopen 14 jaar al een dikke 100 maal geweest schat ik zo in. Tja. Het is een afwijking denk ik.
Maar goed, het is dus veilig te zeggen dat deze film, met prachtrollen van de altijd charmante Hugh Grant en de altijd rare Julia Roberts, mijn favoriete film aller tijden is. En dat terwijl ik toch echt een groot liefhebber van de echte klassiekers als The Godfather, Casino, Goodfellas, The Untouchables en zulks ben. En nee, geen vezel in mijn lijf schaamt zich hiervoor. No shame.
Het nummer She van Costello maakt een enorm belangrijk deel uit van de film. Het is instant Notting Hill geluk bij de eerste klanken al. Daarom kan ik het haast dromen en weet ik als geen ander dat het best een aardige cover is. Het is hoe dan ook nog steeds, dus ook deze versie, een weergaloos mooi nummer met een indringende tekst die staat als een huis. Gezongen door Costello verdiend het nummer absoluut nog een kans. Ik hou van dit nummer omdat ik zielsveel hou van Notting Hill. Veel dingen hangen soms samen en dit is daarop zeker geen uitzondering.
En mensen, wees nou in ieder geval heel erg blij dat ik niet gegaan ben voor When You Say Nothing At All van Ronan Keating. Inderdaad, het kan altijd erger en ja, er zijn grenzen. Zelfs voor deze geïndoctrineerde Notting Hill-freak.
[polldaddy poll=7908512]
Afbeelding: Luigi Orru op Flickr.
Het is moeilijk kiezen, vooral tussen I’ll Wear It Proudly en I Almost Had A Weakness (en zowel King Of America als The Juliet Letters zijn uitstekende albums). Uiteindelijk gaat mijn stem naar I’ll Wear It Proudly.
Leuk muzieknerd-weetje over I’ll Wear It Proudly. Dat prachtige orgeltje wordt gespeeld door Mitchell Froom, die niet veel later het debuutalbum van Crowded House zou produceren. Met daarop de wereldhit Don’t Dream It’s Over, met ook een prachtig orgeltje erop. De rest mogen jullie zelf beluisteren. 🙂