Een paar keer per jaar spookte de vraag wel door mijn hoofd. Hoe zou het toch met Neneh Cherry gaan? Plotseling was ze daar ineens in 1988 en even plotseling was ze ook weer verdwenen, na album nummer 3 in 1996.
25 jaar geleden was het meteen raak. Buffalo Stance was de leukste nummer-1-hit in tijden en ook op Manchild hoorde je de veelzijdigheid van de toen 24-jarige Zweedse. IJzersterke liedjes, grote hits, beter wordt het niet, denk je dan.
Money Love, de voorbode van het tweede album Homebrew, vond ik inderdaad niet zo bijzonder. Maar wat bleek: het was misschien wel het minste nummer van een ronduit verbijsterend goed album. Buddy X klinkt nog even fris als in 1992. In Somedays hoor je een voorbode van de triphop waar Portishead pas twee jaar later de wereld mee zou veroveren. Trout is een verrassend duet met Michael Stipe.
Mijn favoriet van Homebrew is en blijft Move With Me. Nergens laat Neneh Chery zo goed horen waartoe ze in staat is. Van breekbare zang tot stoere rap. De niet al te ingewikkelde tekst van het refrein vat dat precies samen.
Move with me, I’m strong enough to be weak in your arms
We gaan het hier verder niet hebben over het drakerige Seven Seconds en over het album Man, haar laatste wapenfeit voor de grote pauze.
Hoe het met Neneh Cherry gaat? Ze is er weer. Zo’n twee jaar geleden dook ze op in het vrij experimentele en bij vlagen interessante jazzy project The Cherry Thing. Afgelopen week kwam haar eerste soloalbum in achttien jaar tijd uit. Op Blank Project staan nul hits. Maakt niet uit, luister er een paar keer naar en je moet constateren dat ook dit weer een geweldige plaat is.