Eerst even een misverstand uit de weg werken: het dus niet zo dat we nu over intro’s hebben omdat we ook ooit outro’s hebben behandeld. Nee, joh. Intro’s zijn natuurlijk eigenlijk veel belangrijker. Als je de luisteraar niet tijdens de eerste maten bij zijn ballen grijpt, dan haalt hij of zij de outro niet eens.
Dat het hoog tijd wordt dat de intro eens voorbij komt op Ondergewaardeerde Liedjes, dat blijkt wel als je zoekt naar wat er tot nu toe is geschreven over het onderwerp: belabberd weinig. Als je het eerste zoekresultaat van Google opent, dan kom je uit bij een lijst waarin Money for Nothing van Dire Straits op 2 staat.
Het is tijd voor rechtvaardigheid. We gaan beginnen!
Keuze Freek Janssen: Jimi Hendrix – Little Wing (1967)
Gewoon een kwestie van rekenen
Laten we het vooral even bij de feiten houden.
Jimi Hendrix is de beste gitarist ooit (geen discussie mogelijk)
Jimi heeft het begrip ‘intro’ een hele nieuwe betekenis gegeven met zijn liedjes die vaak begonnen met een kale riff of sfeervolle solo (ok, geen feit, maar moeilijk tegen te spreken)
De intro van Voodoo Chile is zelfs de eerste keer dat er een wah-wah-effect werd gebruikt
Little Wing heeft op zijn beurt weer een van de mooiste intro’s die Jimi ooit heeft geschreven. Niet alleen het gitaarspel, maar vooral ook de drumbreak aan het einde
Het liedje is niet zo bekend – alleen bij Jimi-fans
Tel daarbij op dat de outtro van Little Wing misschien wel de grootste misser was die (de producers van) Jimi ooit op muzikaal gebied maakte(n), en dan is 1+2+3+4+5 = Little Wing = de meest ondergewaardeerde intro ooit.
Keuze Martijn Vet: The Stooges – I Wanna Be Your Dog (1969)
Een halve minuut oerknal
Er zijn van die dingen uit het verleden die je graag zelf had willen meemaken.
Een optreden van Otis Redding bijvoorbeeld. Of de oerknal. Wat dat laatste betreft: het is natuurlijk onbegrijpelijk dat er nog steeds hele volksstammen rondlopen die niet in de oerknal geloven. Mensen die denken dat het subtieler ligt. Dat erover is nagedacht.
Over de oerknal is volgens mij niet nagedacht. Het is niks ingewikkelds, maar des te onontkoombaarder. Iets wat amper een halve minuut duurt en voelt als het begin van alles. Het doet er niet toe of er iets was vóór de oerknal. Wat erna kwam, is slechts een vage echo. Een halve minuut oerknal is machtiger dan, om maar wat te noemen, het complete oeuvre van de meeste artiesten.
Keuze Eric van den Bosch: Deep Purple – Lazy (1972)
Zelden klonken tuimelende toonladders op een Hammondorgel zo smerig – grunge voordat er grunge was
Het Deep Purple-album Machine Head bevat eigenlijk alleen maar klassieke tracks, maar Smoke On The Water en Highway Star zijn met afstand de bekendste. Het beste intro ooit komt ook van dat album, en toch ook weer niet. Lazy heeft op Machine Head een prachtig intro, maar de versie van het live-album Made In Japan is vele malen beter.
Nog voor daar het nummer eigenlijk begint worden de vingers al even lekker losgespeeld door vooral toetsenist Jon Lord en gitarist Ritchie Blackmore. Na een aanzwellend suizend orgelgeluid komt het eerste deel van het intro. Het kenmerkende geluid van Jon Lord’s set-up (een Hammondorgel door Marshall gitaarversterkers) komt in dit deel buitengewoon goed tot uiting. Zelden klonken tuimelende toonladders op een Hammondorgel zo smerig. Dit is grunge voordat er grunge was.
Plots gaat het volume omlaag, zet Lord een bluesriedel in die je eerder van een mondharmonica zou verwachten en doet de hi-hat van drummer Ian Paice zijn intrede. Terwijl Jon Lords orgel langzaam een cleaner geluid krijgt, voorziet het drumwerk het intro van een jachtiger component. Ritchie Blackmore warmt zich al op en Paice en Lord bouwen fraai op naar het moment dat Ritchie Blackmore’s gitaar invalt. Blackmore houdt de spanning vast door zijn gitaarspel juist niet razendsnel en moddervet te starten. Door heel klein en ingetogen te beginnen wordt de adrenaline van het publiek weer wat afgebouwd.
Stapje voor stapje wordt het volume wat opgevoerd, tot de hele band de remmen losgooit en Blackmore’s gitaarpartij met alle beschikbare decibellen wordt ondersteund. Is het dan eindelijk tijd voor het eerste couplet? Nee, natuurlijk niet. Eerst volgt er nog een orgelsolo die er een fikse lik funk ingooit. Kijk, en nu – na meer dan de helft van het nummer – mag het couplet beginnen.
Het intro van Lazy is de perfecte opsomming van Deep Purple op zijn hoogtepunt. Blues, klassieke invloeden en funk zijn integrale onderdelen van wat toch onmisbaar een rockgeluid is, van magistrale individualisten die elkaar naar nóg hogere hoogten stuwen. Het is een bombastisch ‘kijk mamma, zonder handen’-intro en toch ook weer niet. Want meer dan dat is het een ode aan hard en zacht, aan dynamiek en melodie.
Keuze Eric van den Kieboom: Styx – Borrowed Time (1979)
Blijft ook na dertig jaar overeind – misschien wel omdat de rest van de song wat minder is
Het is gevaarlijk natuurlijk om een ijzersterk intro te hebben voor een song, want dan mag het verdere verloop van de song natuurlijk niet van mindere kwaliteit zijn. Een mooi voorbeeld is Eye In The Sky van Alan Parsons Project; op zich een aardig nummer dat destijds de Billboard Top 10 haalde. Maar als je het album beluisterde dat als opening het instrumentale Sirius heeft overlopend in Eye In The Sky, dan is EITS eigenlijk maar een slap nummertje,
Een mooi voorbeeld van hoe het wél hoort is Time van Pink Floyd. Maar als je dertien (!) jaar lang onafgebroken in de Amerikaanse LP Top 200 staat, dan kunnen we niet van ondergewaardeerd spreken. Dus mijn stem gaat deze keer uit naar Borrowed Time van Styx. Het nummer komt van het album Cornerstone, dat voornamelijk goed verkocht omdat hun grootste hit er op stond.
Maar na dertig jaar intensief popmuziek luisteren blijft dit intro nog steeds overeind, misschien wel omdat de rest van de song wat minder is. Zelfs levende legende Frits Spits was destijds erg gecharmeerd van het intro, want hij gebruikte het ook elke dag in z’n Avondspits bij een item (welk item weet ik niet meer, maar dat doet er ook niet toe).
Niet te veel over lullen, gewoon ondergaan; liefst met je ogen dicht.
Keuze Victor Romijn: Skunk Anansie – Secretly (1999)
De intro vertelt je: dit wordt een interessant verhaal, meeslepend en emotioneel
Op zoek naar de beste intro. Maar, wat is nou een goede intro?
Wat mij betreft zet een goede intro de toon voor de rest van het nummer. Zoals een boek een proloog heeft en een film vaak begint met een stuk voordat de opening credits komen.
Secretly van Skunk Anansie begint met een vrij klassiek gearrangeerd stuk. Violen, cello en bas zetten de toon, en gaan uiteindelijk over in de openingsbas van het nummer. De intro vertelt je: dit wordt een interessant verhaal, meeslepend en emotioneel. En het nummer stelt niet teleur. Het is net zo overweldigend als je aan de hand van intro zou vermoeden. En dat terwijl het arrangement uit de intro helemaal niet meer terugkomt in de rest van het nummer.
Keuze Ilona de Bok: Supergrass – Moving (1999)
Je verwacht een ballad. Maar dan!
Bij een battle over intro’s verwacht je bombastische instrumentale aanzwellende symfonieën. Bullshit. Een goed intro zet je op het verkeerde been. Je verwacht een ballad en je krijgt swingend nummer waar je keihard bij uit je dak gaat. Eerst het monotone gezang van Gaz Coombes en dan hoor je de muziek aanzwellen. Je vermoed dat er iets gaat komen. Je voelt iets kriebelen in je buik. Zou het?
En ja hoor, daar ga je. Net als bij de python. Langzaam tikkend ga je naar boven. Het gaat steeds langzamer. De top is in zicht. Wat komt er na? Die kriebel wordt een full on uitbarsting in lyrisch gezang en gedans als je naar beneden dendert. Hier moet de muziek hard. Het bakje waar je in zit schudt en kraakt maar jij kan niet anders dan hysterisch gillen. Fijn toch? Zo hoort een goed nummer te zijn. Een intro dat je binnentrekt en de rest van het nummer dat je alle kanten op zwiert. Je haar in de war. Je hartslag hoog maar een haast euforisch gevoel.
Keuze Edgar Kruize: Interpol – Pioneer To The Falls (2007)
Beste outro, brug én intro
‘Vraag me om mijn favoriete intro, favoriete brug of favoriet outro en de kans is groot dat ik driemaal hetzelfde nummer noem. Want Pioneer To The Falls heeft het allemaal.’
Dat schreef ik een aantal maanden geleden. Destijds voor de Outro Battle ‘Helemaal het einde’. Daar ik een man van mijn woord ben (en ik oprecht vind dat Interpol een fantastisch intro heeft gemaakt) bij deze nogmaals. Want oh, wat is het fraai. Het lieflijk doch weerbarstig gitaartje dat galmend het nummer opent. Er onderdoor pingelt voorzichtig een pianootje, terwijl langzaam maar zeker een fraai orgeltje rugdekking geeft. Het zuigt je in 41 seconden volledig het nummer in. En dat is exact wat een intro moet doen.
Wanneer doen we bruggetjes?
[polldaddy poll=7612433]
En dan hierna the Battle of the Bridges? 🙂