Wat maakt Mozarts Symfonie nr. 25 voor mij dé Tourmuziek? Het is voor mij de muzikale illustratie van de kunst van het afdalen. Klimmen, sprinten, tijdrijden en slapen zijn de disciplines waarmee je in de Tour kunt winnen. Dalen is dat enge stukje horror, waarbij iedereen op het randje van zijn bank zit en waar genoeg renners de Tour hebben verloren. Misschien ligt het aan mijn perfecte bouw om te dalen (groot/breed/gespierd/sprintersbouw/te zwaar/whatever), maar dalen is ‘mijn ding’: Ik klim alleen om zo hard mogelijk naar beneden te kunnen roetsjen en zie dalen als hét ondergewaardeerde specialisme bij uitstek.
Er bestaat een misverstand over wie de beste dalers zijn. Een misverstand met een logische oorzaak. Laat ‘kenners’ een rijtje van de beste dalers opnoemen en je hoort namen van klimmers: Savoldelli, Nibali, Sammy Sanchez, Popovich en Evans. De reden hiervoor is dat deze jongens als eerste boven komen, koploper zijn en daarom gefilmd worden in de afdaling. Van alle klimmers zijn deze jongens inderdaad de beste, maar achterin het peloton zitten de echte snelheidsduivels, de sprinters en tijdrijders. Natuurkundig gezien kunnen klimscharminkels van een kilootje of 55 à 60 namelijk nooit de snelheden van iemand 85 kilo halen. Loden kogels hebben een hogere valsnelheid dan piepschuimballetjes. Boven de 70 kun je niet echt bijtrappen, dus gewicht is de doorslaggevende factor. Zelfs wielrenners kunnen deze natuurwetten niet overtreden. Maar zelfs met de wet aan je zijde ben je er niet.
De vraag is of je zo hard moet willen rijden in zo’n lycra-pakje? Het antwoord is: Ja. Het is een goede manier om tijd terug te winnen. Als je goed bent, maak je geen fouten. Dalen heeft niets te maken met lef en alles met weten wat je doet. Dalen is kunst. Omdat de bergen het domein zijn van de klimmers en klassementsrenners, waren de goede dalers voor mij het best bewaarde geheim van de Tour. Totdat Cancellara als geletruidrager lek reed boven op een berg en vervolgens een lesje dalen gaf. Ik ben een fancellara (fan van Fabian Cancellara), omdat hij de sterkste renner van het klassiekerpeloton is, drager van de meeste gele truien zonder ‘m ooit te winnen en übertoffe kerel met een grappig Engels taalgebruik, Fabianese genaamd. En sinds het onderstaande filmpje ben ik ook fan omdat een van de stijlvolste renners op de fiets, met een bijna perfecte controle. Dat is wat nodig is om zo te snel te kunnen dalen.
De rusteloze, bijna gejaagd klinkende 25e symfonie is de perfecte keuze voor dit filmpje. De Sturm und Drang-stijl symboliseert het enerzijds de adrenaline van zo hard mogelijk van een berg afjakkeren en anderzijds het belang van harmonie en flow. Want hoewel de wind langs je oren fluit, je fiets door de hoge snelheid als een dolle trilt en uitstekende rotsen, auto’s en steentjes voorbijflitsen, moet je je laten leiden door de harmonie. Vloeiend volg je de ideale lijn en bespeel je de fiets als een instrument. Elke handeling vereist een houding als een akkoord. De sturm und drang moeten je aanzetten tot hogere snelheden maar niet de controle overnemen. Het kleinste foutje verpest de hele exercitie. Sindsdien is dit mijn oorwurm in elke serieuze afdaling. Als ik later groot ben wil ik Cancellara worden.
NB. Het is jammer dat Cancellara er dit jaar niet bij is, maar het is volledig begrijpelijk, omdat zijn trucje ‘Proloog winnen en daarna dagenlang in de gele trui rijden en dan de tijdrit winnen’ dit jaar niet lukte wegens het ontbreken van de een proloog. Winnen is belangrijker dan meedoen!
NB2. die motard die achter hem aan zat, die is pas gek!