Amplifier is een band waar gewoon iets over geschreven moet worden op Ondergewaardeerde Liedjes. Ik ga geen vergelijkingen trekken met andere bands, omdat alle vergelijkingen die ik tegenkwam op het wereldwijde web deze band tekort doen. Alle vergelijkingen zijn misschien een stukje van de puzzel en niet meer dan dat. Dat raakt meteen de kern van hun muziek; het zijn allemaal puzzelstukjes die prachtig bij elkaar worden gebracht in soms dromerige epische geluiden en dan weer strak gespeelde rifs. Het zal niet verbazen dat de meeste liefhebbers zich bevinden in de progrock hoek, maar ik daag zeker ook metal en Indierockers uit om eens iets van Amplifier te beluisteren.
De band bestaat overduidelijk uit creatieve muziekspecialisten die vooral hun eigen belang van ‘mooie muziek maken’ willen uiten. Dat maakt deze formatie met hun wortels in Manchester zo veelzijdig. De band kent twee constante factoren en dat zijn drumvirtuoos Matt Brobin en zanger-gitarist Sel Balamir. Deze laatste bespeelt eigenlijk twee instrumenten, namelijk zijn gitaar en daarnaast het veelzijdige pedalen arsenaal, waarmee hij het geluid laat klinken alsof er veel meer instrumentalisten meedoen in de band.
Het album Octopus was bij uitkomst mijn eerste kennismaking met Amplifier. Zoals het zo vaak gaat met eerste ontdekkingen, is dit mijn favoriete album gebleven. Het is hun derde en kan omschreven worden als een conceptalbum. De Octopus rolt als het ware om je heen door alle nummers heen en houdt je uiteindelijk in een epische wurggreep vast. Ik kon daarom weinig anders dan de titeltrack eruit pikken om slechts een klein tipje van de eindeloze Amplifier sluier op te lichten.