Onze overzeese buren pikten de blues al vroeg op. Al vanaf de jaren ’30 werden platen uit de V.S. geïmporteerd. De Tweede Wereldoorlog versterkte dat door de aanwezigheid van de vele Amerikaanse militairen. Vervolgens kwam in de jaren ’50 de Skiffle, een mengeling van jazz, blues en folk, die weer leidde tot de British blues boom en rock ‘roll begin jaren ‘60. Een van de eerste Britten die er zelf een draai aan gaf was Alexis Korner met zijn Blues Incorporated. Zoals meer bands in die tijd was BI een duiventil. Long John Baldry zat er in, Jack Bruce, Dick Hestall-Smith, Ginger Baker, Graham Bond, Brian Jones en andere, meer vergeten namen. Velen gingen hun eigen weg.
We kregen The Rolling Stones, The Animals, The Pretty Things, John Mayall & The Bluesbrakers en The Yardbirds. Die laatste twee vooral leerscholen voor gitaristen: Peter Green, Mick Taylor, Jimmy Page, Jeff Beck en Eric Clapton. Vanaf de tweede helft van de jaren ’60 werd het allemaal ruiger met Cream, Fleetwood Mac, Ten Years After, Savoy Brown, Jethro Tull en Taste. In de marge van dezelfde sixties begonnen ook The Dollar Bills. Toen de gitarist van The Seneschals erbij kwam en hen de blues bracht, vernoemden zij zich naar een nummer van John Lee Hooker: Groundhog Blues. The Groundhogs waren geboren.
De bosmarmotten werden een gouden trio. Althans, bij de Britten. Hier bleven ze vrijwel onopgemerkt. Goud was de bezetting met Pete Cruickshrank (bas), Ken Pustelnik (drums) en Tony McPhee (zang en gitaar). Zijn gitaargeluid benadert dat van Peter Green. Qua stem hóór je Green. De eerste twee albums zitten in het vakje bluesrock. Vanaf hun derde plaat ligt de nadruk op de rockkant, wat goed uitpakte voor de verkoop. Thanks Christ for the Bomb, Split en Who will save the world (de laatste als The Mighty Groundhogs) bereikten de 9de, de5de en de 8ste plek in de Britse albumlijst.
McPhee gaat graag los en doet dat op hun derde plaat opnieuw, bijvoorbeeld bij Eccentric Man. Zo ook in de titeltrack Thank Christ For The Bomb. In die jaren was het gemeengoed protestsongs te schrijven. Thank Christ is dat ook, zij het met lichte ironie. Het lied verhaalt over de twee wereldoorlogen plus de eindknallen, beiden in Japan, die nadien voor een ijskoud tijdperk en een wankel evenwicht zouden zorgen. Het start rustig, een beetje a la Lennon’s Working Class Hero, dan komen de soldaten aangemarcheerd en scheert Tony met zijn overstuurde Stratocaster als een Spitfire over het oorlogsgeweld, strijdend tot de beslissende slag. Thank Christ? Zeker, maar niet voor de bom. Voor The Groundhogs!