Voordat ik knieproblemen kreeg was ik een regelmatige jogger; afstanden tussen de 6 en 21 kilometer. Zonder oortjes, want onbewust ga je op het ritme van de muziek rennen en dat hoeft niet altijd het beste cadans op te leveren. Bovendien hoor ik liever de omgevingsgeluiden, maar dan moet ik er wel bij zeggen dat ik in de duinen rende, die circa één kilometer van ons huis aflagen. Frisse lucht en rust; een ideale manier om de stress uit mijn lichaam te krijgen.
Soms kwam ik laat van een afspraak en zat ik nog vol adrenaline. Zo ook een avond in februari. Ik lag al in bed, maar het bleef malen in de bovenkamer. En dus besloot ik – ondanks dat het rond middernacht was – de schoenen aan te trekken en een rondje te gaan rennen. Mijn vrouw kent mijn rare gewoonten. Het koppie leegmaken. Buiten was het rond het vriespunt met een sterrenhemel en geen wind. Ideaal weer, dus.
Je hebt van die dagen (in dit geval nachten) dat je schijnbaar moeiteloos in een lekker ritme komt en deze avond was dit het geval. Een rustige ademhaling en een lekker tempo, zodat ik na twee kilometer al het gevoel had dat ik eindeloos kon blijven lopen. Op drie kilometer was er een beslismoment: terugkeren of door rennen. Ik kon er nog een kilometer aan plakken tot de zee, of links af – dwars door de duinen; een totaal van circa 15 kilometer. Ik zat helemaal in de flow, dus de lange route gekozen. Ondanks dat het midden in de nacht was prima zicht door de sterren onder begeleiding van een eenzame uil.
Ineens begon het te sneeuwen; dikke vlokken, maar nog steeds windstil. Het nachtleven van de fauna viel stil en er was complete stilte. Er was minder licht, maar de reflectie van de sneeuw compenseerde dit. Uiteindelijk heb ik anderhalf uur gejogd in de meest idyllische omstandigheden. Mooier en perfecter is het nooit meer geweest.
Zoals ik al in de eerste alinea schreef rende ik zonder muziek, dus ik kan geen specifiek lied aanwijzen als onderdeel van die nacht. Maar qua ritme, gevoel en de titel hoort daar Roadrunner bij. Oorspronkelijk een hit van Bo Diddley in 1960, maar de allerbeste cover is van Aerosmith. Met een pompende beat en geweldig gitaarwerk.
Meep meep.