De echte snobs weten waar ze moeten zijn bij Yello. De eerste vier albums zijn magnifiek! Solid Pleasure (1980), Claro Que Si (1981), You Gotta Say Yes To Another Excess (1983) en Stella (1985) zijn een absolute must in je collectie, daarna wordt het allemaal een beetje… gewoontjes. O ja, en dan moet je ook nog het mini-album Yello Live At The Roxy N.Y. Dec 83 zien te scoren, met daarop een werkelijk waanzinnige uitvoering van het nummer Bostich.
Yello is een Zwitsers electro-duo. (De bandnaam is een samentrekking van ‘Yeah’ en ‘hello’.) Het muzikale genie is Boris Blank. Miljonair, investeerder, professioneel gokker en conceptueel kunstenaar Dieter Meier is het gezicht – en de stem – van Yello. Ze begonnen in 1979 als trio in Zürich, met toen nog tape-wizard Carlos Péron in de gelederen. Al snel werden ze gespot door cult-act The Residents en mochten ze opnemen voor hun legendarische label Ralph Records. Daar maken ze hun eerste twee platen, waarna ze overstappen naar een groter label. Tegelijkertijd stapt Péron uit Yello om voor een solocarrière te gaan. Maar zijn invloed blijft nog een tijdje hoorbaar.
Die eerste vier platen zijn zo creatief, absurdistisch en fantasierijk! Tovenaar Boris Blank weet de gekste geluiden te produceren. Zo schept hij hele werelden. De ene keer waan je je in het tropisch regenwoud, de andere keer sta je midden in een woestijn. Je vaart over de Amazone of staart naar een Zwitserse Alp. Die Blank is onnavolgbaar, omdat hij zijn geluiden zelf creëert met treintjes, trommels, gereedschap – alles waar maar een klank in zit. Hij heeft een eigen geluidenbank waar hij zijn samples uit haalt. En daaroverheen spuwt Dieter Meier zijn bizarre teksten. Het zijn filmische miniaturen: Meier voert je langs duistere steegjes, rokerige clubs, nachtelijke steden, Cubaanse kantines, Franse film-noir, buikdansen in Abu Dhabi. Hij is soms geheimzinnig, soms ironisch en net zo goed kan hij dadaïstische onzin uitkramen.
Op deze manier hebben enkele bizarre songs een onverwachte hitstatus bereikt. Denk maar aan Bostich, Oh Yeah (uit de films Ferris Buellers’ Day Off en The Secret Of My Succes), Desire of The Race. Vreemd genoeg heeft geen enkele de Top 2000 of Snob 2000 gehaald, ook de meest aansprekende single niet: I Love You uit 1983.
Het draait in dit nummer allemaal om een onwezenlijke sample (een extreem vervormde Dieter Meier zegt ‘I love you’ en met niet eens zoveel fantasie hoor je daarin een cartoonachtige vrouw), gierende remmen en een prachtig, modderig analoog synthi-lijntje (vermoedelijk gemaakt met een ARP Odyssey of Sequential Circuits Pro-One).
Zo wisten de gekke Zwitsers een iconisch nummer toe te voegen aan het synthi-songbook van de vroege jaren tachtig. Laat het een mooie introductie zijn tot die vier eerste briljante platen van Yello.
We kennen allemaal de hofleveranciers van de Snob 2000 (Nick Cave, dEUS en Arcade Fire) en die van de Top 2000 (Queen, The Beatles, Pink Floyd). Gek genoeg zijn er ook ook legendarische artiesten die buiten de boot vallen. Daarom in Top noch Snob extra aandacht voor bands, zangeressen en zangers die vorig jaar in géén van de twee lijsten voorkwamen, maar die volgens ons er dit jaar zeker in thuishoren.
