Het was een nobel streven: de hardcore naar een groter publiek brengen. Als boegbeeld van het genre begon onder andere DJ Paul te experimenteren met een toegankelijker vorm: happy hardcore. Dezelfde stevige beats, maar melodieuzer van aard en met meer vocalen.

Dit kon echter niet overal op waardering rekenen. Vooral de vroege gabbers waren op zijn zachtst gezegd geen fan van deze vrolijke variant van ‘hun’ muziek. Ze zagen hun feesten opeens overspoeld door jongeren van buiten de scene. En met name DJ Paul moest het daarvoor ontgelden. Lange tijd was hij niet meer welkom op gabberfeesten.

Maar het werkte wél: vanaf 1993 haalde het regelmatig de Top 40 met acts als Charly Lownoise & Mental Theo, Dune, Scooter, Nakatomi en de Party Animals. Het nestelde zich in de harten en hoofden van een deel van de jongeren die toen muzikaal opgroeiden. Voor velen staat het genre dan ook symbool voor de jaren ’90. En dit zijn de meest ondergewaardeerde liedjes uit die tijd.

Keuze Freek Janssen: Pin-occhio – Pinocchio (1993)

Oorspronkelijk is anders, maar wel een neus voor oorwurmpjes

De Italiaanse dj Pin-occhio was een two hit wonder en verdween even snel als hij kwam. Lang geleden schreef ik al eens over hun tweede hit(je): Tu Tatuta TutaTa.

Dankzij medeblogger Erwin Herkelman (en zijn blog Achterin de Platenkast) kwam ik er een paar jaar geleden achter dat Pinocchio een bewerking maakte van een soundtrack van een Italiaanse film uit 1972: Le avventure di Pinocchio. Deze ragtime-achtige versie met zijn houterige pianootje past natuurlijk ook prachtig bij de bewegingen van de houten pop.

Overigens was Tu Tatuta Tutata ook geleend, en wel van Living On Video van Trans-X uit 1983. Erg oorspronkelijk was Pin-occhio misschien niet: hij had wel een goede neus voor deuntjes die je de rest van de dag niet meer uit je hoofd krijgt.

Keuze Stefan Koopmanschap: Marusha – It Takes Me Away (1994)

Salonfähige rave/hardcore met flinke elementen van happy hardcore

We houden met z’n allen natuurlijk enorm van hokjes. Kijk maar naar de enorme hoeveelheid muzikale genres en subgenres we definiëren. Maar het leukste zijn de mensen die op de randjes van die hokjes navigeren, en de grenzen opzoeken. Met de ontwikkeling van de happy hardcore werd er nogal minachtend gesproken over happy hardcore door de echte gabbers. Het zou allemaal een sell-out zijn, het zou allemaal de gabber kapot maken. Nu kun je beargumenteren dat dat laatste uiteindelijk ook daadwerkelijk wel gebeurde. Of het evolueerde op z’n minst.

Maar op die grens van de hokjes navigeerde de Duitse producer Marusha heel erg goed. Marusha kwam uit de radiowereld en wist in 1994 door te breken met haar album Raveland. Van dat album kwam de monsterhit Somewhere Over The Rainbow die je in die tijd echt niet kon omzeilen. Ze wist op een prachtige manier zichzelf zowel te positioneren als een salonfähige rave/hardcore DJ/producer, maar tegelijk flinke elementen van happy hardcore in haar muziek te verwerken. Vrolijke melodietjes, positieve teksten maar toch ook de typische hardcore drums en geluiden.

Het blijft voor mij onbegrijpelijk dat van het album Raveland eigenlijk alleen Somewhere Over The Rainbow echt groot is geworden. Er staan zo veel meer fantastische nummers op, zoals It Takes Me Away. Ook al was ik in die tijd meer van de ‘mellow’, dit album was toch wel echt heel erg fijn.

Keuze Erwin Tijms: Technohead- I Wanna Be A Hippy (Original version) (1995)

Harder dan Flamman & Abraxas

Het verhaal gaat dat het eigenlijk een beetje een grap was, die remix van I Wanna Be A Hippy. Een clubeigenaar zou veel verzoekjes krijgen om Technoheads nummer te draaien, maar vond het te hard. Dus werd aan Flamman & Abraxas gevraagd om een toegankelijkere, radiovriendelijke remix te maken. Er kwam een lollige videoclip bij en het resultaat is bekend: de remix werd een groot succes medio 1995.

Het was de periode waarin ook DJ Paul Elstak en het duo Charly Lownoise & Mental Theo doorbraken. De happy hardcore haalde de hardcore definitief uit de Energiehal naar de hitparades en de huiskamers van heel Nederland. De nummers uit die tijd staan wat mij betreft nog steeds als een huis. Zet ze op en je krijgt me aan het dansen.

Maar met populariteit dreigt overcommercialisering. Overcommercialisering brengt het carnavaleske en uiteindelijk de schijtlolligheid. En ik heb toch altijd het gevoel gehad dat I Wanna Be A Hippy daar een scharnierpunt in was: Flamman & Abraxas richtten met de hoofdrolspelers uit de videoclip de Party Animals op. Groot succes, maar wel wat carnavalesk. De schijtlolligheid kwam daarna met acts als De Mosselman (die eerder nog wel in Human Resource had gezeten!) en natuurlijk Gabbertje. De bijzondere gabberscene had in de mainstream alle authenticiteit verloren en dook weer onder. Dat de geschiedenis zich een paar jaar later herhaalde toen jumpstyle bovengronds kwam – om te eindigen met een jumpende politicus – is op zijn minst ironisch te noemen.

Maar dat lag allemaal nog in de toekomst toen Technohead het origineel van I Wanna Be A Hippy opnam. Lee Newman en Michael Wells maakten eerder al techno voor Warp. Ze waren speciaal voor de hardcorescene naar Amsterdam verhuisd. In hun Nederlandse periode gingen de BPMs omhoog en dat is goed te horen in het origineel van I Wanna Be A Hippy. Lee Newman maakte het succes van de remix nog net mee: ze stierf helaas in augustus 1995.

Keuze Henk Tijdink: Tokyo Ghetto Pussy – I Kiss Your Lips (1995)

Brainrot

Mijn twee jongste kinderen zijn helemaal into ‘brainrot’. Ze zijn acht en tien, dus dat mag. Ze kijken plaatjes en filmpjes met de diepgang van een vloeipapiertje en ze hebben daar de grootste lol om.

En dan kan ik als vader wel een relaas houden dat ‘het vroeger allemaal beter was‘, maar dat is natuurlijk de grootste onzin. Want wij hadden happy hardcore. Een genre waarbij vrolijke en melodieuze pianodeuntjes op een prettige wijze vermengd werden met ‘gewone’ hardcore. En een vrouw zong dan een tekst, waarbij de inhoud compleet irrelevant was. Als het maar rijmde en je het na een keer gehoord te hebben, direct mee kon zingen.

I kiss your lips and close my eyes
Take you away to paradise,
Make everybody see that I love you and you love me.

En nu, zo’n 30 nu jaar later, is er meer erkenning voor (happy) hardcore, gabber en eurodance dan destijds midden jaren ’90. Het was ook het laatste decennium dat je muzieksmaak onlosmakelijk verbonden was met de groep waarbij je hoorde. Je had de alto’s, de gabbers of de meiden die naar r&b luisterden en de gasten van de hiphop/rap. Het lijkt of met het vallen van de muur ook een einde kwam aan muziek als bepalende factor voor ‘bij wie je hoorde’.

Ach, het was een mooie tijd. En gelukkig ben ik geen purist wat betreft muzieksmaak. Ze kan ik nog steeds blij worden van liedjes als I Kiss Your Lips van Tokyo Ghetto Pussy. Een liedje en clip die 30 jaar later waarschijnlijk niet meer gemaakt zouden kunnen worden zonder ophef te veroorzaken.

Keuze Erwin Herkelman: DJ Weirdo & Phil Omanski – Young Birds (1996)

Oldschool

Het was The Final Night op 30 augustus 2025. Het enige outdoor hardcore- (én harder) nachtfestival Ground Zero nam afscheid van het publiek op recreatiegebied Bussloo in de buurt van Apeldoorn. Een festival waar ik heen móest. Niet alleen als oud-gabber, maar ook omdat festivals van een dergelijke omvang in mijn nabije omgeving een zeldzaamheid zijn.

Op datzelfde recreatiegebied bezocht ik 28 jaar geleden mijn allereerste dancefestival: Mysteryland. Het was een fantastische ervaring. Zelfs een gigantische hoosbui vlak vóór aanvang van het feest, die het terrein omtoverde tot een modderbad, kon de sfeer niet bederven.

En waar ik in de discotheken en cafés nog regelmatig getuige was van opstootjes en vechtpartijen, hakten hier 20.000 gabbers gebroederlijk naast elkaar op de agressieve beats die door de speakers schalden.

Anno 2025 bleek er weinig veranderd. De gebroederlijkheid, de snelle haardrachten, de Aussies en de Nike Air Max, ze waren er nog steeds. Alleen waren wij nu zo’n beetje de oudsten: de hardcore is inmiddels door een nieuwe generatie geadopteerd.

Wij waren die nacht dan ook vooral te vinden op de Multigroove-stage. De organisator had zijn eigen podium ingericht voor de muziek uit de beginjaren van de hardcore: de tijd waarin ze nog illegale feesten organiseerden in onder meer loodsen, oude fabriekshallen en zelfs tunnels onder de A10.

En dat was een feest van herkenning. Eén liedje viel mij vooral op omdat het in meerdere sets voorbij kwam: Young Birds van DJ Weirdo & Phil Omanski. Een van mijn absolute favorieten uit die tijd. Een cover die teruggaat tot 1904. En waar het vroeger, als het maar in de búúrt kwam van happy hardcore, verguisd werd door de gemiddelde gabber, bleek deze melodieuze klassieker nu te zijn uitgegroeid tot een publiekslieveling.

Keuze Jeroen Mirck: Hakkûhbar – Supergabber (1997)

Strak in m’n trainingspak

Sorry jongens, ik heb altijd een pesthekel gehad aan happy hardcore. Ieder z’n bubbel, en dit was duidelijk niet de mijne. Toch heb ik me enorm vermaakt met de parodie die Bob Fosko op het genre heeft gemaakt, onder de projectnaam Hakkûhbar. Eind 1996 topte hij de hitparade met Gabbertje (op de melodie van Swiebertje, onlangs nog door andere grapjassen bewerkt tot Sywertje), na de jaarwisseling gevolgd door het album Vet Heftig. Daarop ook de tweede single Supergabber, waarop Fosko luchtig stilstaat bij de outsider-positie van gabbers. Cabaretier Ruben van der Meer speelde de hoofdrol in beide videoclips en werd door Hakkûhbar een beroemdheid. Meer parodieën zouden volgens (zoals Gabber Piet en De Mosselman), waarna de aandacht van veel gabbers zich verlegde naar meer volwassen genres als techno en trance.

Keuze Remco Smith: Joost Klein – Wachtmuziek (2022)

Niet zo heppy

Muziek gaat altijd in golven. Dat happy hardcore ooit weer zou terug komen, was onvermijdelijk. Zoals Joost Klein happy hardcore heeft opgepoetst is echt next level. Ik voel nog het kippenvel dat ik kreeg toen in de halve finale van het Eurovisie Songfestival halverwege Europapa de beats van Paul Elstak invielen. Happy Hardcore was zo’n dertig jaar na de hoogtijdagen helemaal terug.

Het verhaal van Joost is bekend. Dat hij allerminst happy is ook. De manier waarop hij zijn ongeluk, zijn verdriet, zijn wanhoop verwoordt op vrolijkmakende beats, is next level. Onnavolgbaar.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.