Zomergasten kijken is een bijzondere ervaring. Hoe bestaat het in 2025 nog dat je een hele avond kijkt naar een inhoudelijk gesprek tussen twee mensen? Misschien dat het programma juist nog steeds (37 jaar na de eerste uitzending) aanslaat omdát het ‘slow food op televisie’ is. Even echt aandacht voor de mens achter de wetenschapper/politicus/schrijver. Een keertje echt doorvragen als de geïnterviewde iets interessants zegt.

Vaste kijkers weten: Zomergasten kijken is ook mijmeren over de fragmenten die je zelf zou willen laten zien.

Ervan uitgaande dat wij, als bloggers van Ondergewaardeerde Liedjes, niet zullen worden gevraagd om aan te schuiven bij het programma, fantaseren we er hier maar op los. Welke fragmenten zouden een Zomergasteneditie van Ondergewaardeerde Liedjes halen? Uiteraard met altijd met een linkje naar muziek: of het nu videoclips zijn, fragmenten uit muziekdocumentaires of interviews met artiesten.

Dames en heren: dit is onze ideale, muzikale zomeravond.

Keuze Willem Kamps: Zappa speelt op een fiets (1963)

Een eerste glimp van een briljante bandleider

– “Wat ik vooraf zei, Erik beseft hier dat het definitief over is. Dat schitterende moment van verbinding met Olga in de plensregen, bekroond met glazen wijn, abrupt onderbroken door een vriendin, die haar ophaalt voor een feestje.”

– “Pijnlijk en mooi, zoals geheel Turks Fruit, Willem. En dan nu van iets wat eindigt naar iets wat begint. Opnieuw een fragment over muziek – dat kon ook bijna niet anders, met een blogger van Ondergewaardeerde Liedjes als gast.”

– “Haha, ja, deze keuze betreft een zeer jonge Frank Zappa – ergens begin 20 – bij z’n televisiedebuut. Hij heeft zelf de Steve Allenshow benaderd, wat niet gebruikelijk is, en na wikken en wegen wordt ie toch uitgenodigd.”

– “Het schijnt dat ze dachten dat ie het alleen deed voor de $235 die elke gast ontving?”

– “Klopt, redacteur Jerry Hopkins vermoedde dat, want muziek maken met een fiets is op z’n zachtst gezegd vreemd, maar Frank mocht toch opdraven. Hij ziet er dan nog uit als een verzekeringsagent: pak, stropdas, korte haren, snorloos. Hoewel het de policy van Steve Allen is om zijn gasten niet voor gek te zetten, lijkt het erop dat ie ten koste van Frank voortdurend de lachers op z’n hand probeert te krijgen. Maar, Frank laat zich niet gek maken en gaat onverstoorbaar door over de mogelijkheden om klanken uit een fiets te halen: als blaas-, snaar- en slaginstrument. Uiteindelijk krijgt Frank iedereen zover. Allen, een sidekick en het huisorkest maken onder leiding van dirigent Zappa een geweldige kakafonie. In zijn slotwoord maakt Frank nog even slim reclame voor zijn release How Is Your Bird. We zien een eerste glimp van deze briljante muzikant en bandleider.”

– “We gaan kijken.”

Keuze Quint Kik: Janis Joplin overdondert Mama Cass (1968)

Verpletterend

Over de vraag welk muziekfragment ik in Zomergasten zou laten zien, hoef ik niet lang na te denken. Zodra de uitnodiging na een Kabinetsperiode als staatssecretaris van Cultuur en Media bij mij op de mat valt, zou ik die drie uur zonder gêne dicht plamuren met muziek: clips uit Toppop, Countdown en 120 Minutes zouden worden afgewisseld met muziekdocu’s, concertregistraties en scenes uit (muziek)films.

Tot op zekere hoogte zou ik voor inspiratie te rade gaan bij mijn voorgangers en aansturen op een uitgebalanceerde mix van ernst (Whispering Pines van The Band, met de getroebleerde Richard Manuel achter de piano) en zelfrelativering (de poster van Luisa Fernandez boven het bed van Theo Maassen, het dansje van Alexander Pechtold in de Tweede Kamer op Pino D’Angio’s Ma Quale Idea).

Bij mij zouden de documentaires I Called Him Morgan (de per ongeluk door zijn vrouw vermoorde jazz-trompettist) en Teenage Kicks (opkomst en ondergang van de auteurs van het John Peels’ grafschrift) worden afgewisseld met Adam Curry als stand in bij one hit wonder Sly Fox en het interview met Claw Boys Claw, waarin Jan Douwe Kroeske wordt uitgekafferd omdat hij de zinnen van de stotterende Te Bos probeert af te maken.

Het hoogtepunt zou worden gevormd door D.A. Pennebaker’s registratie van Monterey Pop. En dan niet Hendrix die zijn gitaar in fik steekt of Otis Redding die de zaal in vervoering brengt. Nee, alle eer zou uitgaan naar de verpletterende uitvoering van Ball And Chain door een dan nog onbekende Janis Joplin. De reacties op de socials zullen de sprakeloze Mama Cass op 3.30 van dit filmpje evenaren, let maar op.

Keuze Leendert Douma: David Sylvian neemt Brilliant Trees op in Berlijn (1983)

Een aansporing om op avontuur te gaan

Musici die in de studio staan te improviseren, op zoek zijn naar geluiden en daarover in het halfduister zitten te discussiëren… is dat spannend om naar te kijken? Wel als het gaat om grootheden als David Sylvian, Ryuichi Sakamoto (RIP), Holger Czukay (RIP) en Jon Hassell (RIP). Wel als het zich in 1983 afspeelt in de mysterieuze Hansa Ton Studios, op steenworp afstand van de Berlijnse Muur. En zeker wel als het de opnamesessie betreft voor Brilliant Trees, een van de boeiendste albums ooit gemaakt.

Yuka Fuji legde de Berlijnse sessies vast met een primitieve camera. De beelden zijn gruizig en vol ruis. We zien de 25-jarige David Sylvian aan de slag gaan met zijn ‘leermeesters’, zoals hij ze zelf noemt. Het zijn de eerste stappen van de jonge bard en componist om los te breken uit een traditionele band-structuur. Hij maakt dan grote sprongen op muzikaal gebied. Op de beelden is te zien hoe relaxed het er allemaal aan toegaat. Iedereen is leergierig en men geeft elkaar de ruimte. “It was one of the happiest recording experiences I can recall,” schreef David Sylvian vele jaren later. “It felt like an adventure […] with a spirit of openness en receptivity.”

De hele opname duurt ongeveer veertig minuten. Dat is wat lang, zelfs voor een Zomergasten-format. Dus samen met de Ondergewaardeerde Zomergasten-redacteur zou ik een aantal fragmenten aan elkaar plakken. Ik zou een stukje nemen uit het eerste deel (rond 7 a 8 minuten), waarin Sylvian en Sakamoto achter de piano zitten te componeren en in gebrekkig Engels overleggen. Ik zou iets pakken rond minuut 17 tot 23, waarin Holger Czukay bizarre en betoverende klanken zoekt op zijn shortwave-radio. Hij wil iets dat kan dienen als geluidseffect, maar David Sylvian vraagt juist een gezongen melodie voor het ‘dramatisch effect’. Ze komen uit op een intrigerend iets.

Tot slot zou ik een stuk laten zien van de magische trompettist Jon Hassell. Rond minuut 28 tot 35 legt hij de principes van de Indiase raga uit. Die heeft hij geleerd van Pandit Pran Nath. Vervolgens heeft hij een ‘Westerse vertaling’ van deze muzieksoort gemaakt en die demonstreert hij op het briljante titelnummer.

Maar eigenlijk zou je Yuka Fuji’s volledige opnames moeten bekijken voor een leerzaam inzicht in het prachtige debuutalbum van de voormalig Japan-zanger. Het is een lesje loskomen uit je comfort zone, een aansporing om op avontuur te gaan – de diepte in, maar ook op zoek naar nieuwe horizonten. Maar bovenal is het enorm genieten!

Keuze Marco Groen:  Fragment uit This is Spinal Tap (1984)

These go to eleven!

Spinal Tap heeft alles wat een band iconisch maakt. Met maar liefst zestien studioalbums, twee live-registraties en twee “best of”-platen is het één van de meest productieve bands van het Verenigd Koninkrijk. Het leverde achttien singels en talloze bootlegs op. En dan de geschiedenis van de band…. The Rolling Stones zijn er koorknaapjes bij. Maar liefst vijf drummers overleefden de levensstijl van de groep niet: eentje stierf na een mysterieus tuin-incident, een ander verdronk in kots (mogelijk niet van zichzelf), één ongelukkige trommelaar werd opgevreten door zijn eigen koningspython en twee drummers waren het slachtoffer van spontane menselijke zelfontbranding. Dan heb je nog een voormalig lid dat er tijdens een tour door Japan vandoor ging met de apparatuur en – wellicht – jazz is gaan spelen, een andere metalheld van het eerste uur was zo handig om zijn dialysemachine ter verkopen voor drugs en heeft dit waarschijnlijk met de dood moeten bekopen. Kortom, we hebben hier te maken met een redelijk doorsnee metalband.

Er is echter een klein addertje onder het gras: Spinal Tap is (of beter gezegd: was) geen bestaande band. Rob Reiner, de regisseur die we later leerden kennen van films als Stand By Me, When Harry Met Sally en A Few Good Men is verantwoordelijk voor deze hoax. Het was zijn bedoeling om een mockumentary te maken over een heavy metal-band waarin alle mogelijke clichés, stereotypen en vooroordelen in verwerkt zouden worden. Daar is hij bijzonder goed in geslaagd.

This is Spinal Tap is een cultfilm geworden, die zelf invloed heeft gehad op hedendaagse taalgebruik. Er zijn uitdrukkingen in de muziekwereld die hun oorsprong vinden in deze film. Bijvoorbeeld up to eleven. In een scène krijgt de ‘documentairemaker’ uitleg van de gitarist over de gebruikte apparatuur. Zo ook de gitaarversterker. De meeste versterkers gaan van één tot en met tien in volume, maar deze gaat tot elf. Zo kunnen wij altijd wat extra’s brengen. Op de suggestie of dat niet iets met de schaalverdeling te maken heeft, volgt een verontwaardigd: Deze gaat tot elf!

Deze opmerking werd cult op zichzelf. Buiten dat een hoop mensen die opmerking ook gingen maken, speelden producenten van muziekapparatuur er handig op in door daadwerkelijk versterkers te maken die tot elf gaan.

Alleen al vanwege zijn invloed op een subcultuur zou This is Spinal Tap verplichte kijkvoer moeten zijn. Na 41 jaar wachten kunnen fans zich trouwens opmaken voor deel twee. Volgende maand is die te zien in de bioscoop.

Keuze Marèse Peters: Adam Curry interviewt Madonna (1985)

Jeugdige ambitie

In 1985 was ik twaalf en verliefd op Adam Curry. “Dat mijn voornaam rijmt op mayonaise maakt mij zijn partner,” grapte ik altijd tegen mijn vriendinnen. Elke zondagavond zat ik aan de buis gekluisterd, want daar gebeurde het. Countdown. Halve Amerikaan Adam Curry ontving daar de grootste popsterren in de studio en kletste met ze alsof het zijn beste vrienden waren. Het fragment dat ik in mijn ideale Zomergasten-avond terug zou willen zien, is het interview dat Adam Curry deed met Madonna. Ik herinner me dat ze met z’n tweeën tegen een reling staan te leunen. En dat Madonna erg zelfbewust met haar ogen rolde en knipperde. Wat ze zei? Geen idee. Maar onder de indruk was ik wel.

Op YouTube is een fragment van dit interview terug te vinden – mét outtakes. En dat is natuurlijk nog leuker dan het uiteindelijke interview. En inderdaad, Madonna en Adam staan samen uit te kijken over Los Angeles. Madonna met een neongroene strik en heftige make-up. Als je nu – 40 jaar later – terugkijkt, zie je haar ambitie. Haar jeugdige overmoed. En ook wel iets kinderachtigs: “Ik heb geen zin om al die vragen wéér te beantwoorden!” Als je weet wat ze hierna nog allemaal gedaan heeft, kun je alleen maar met bewondering kijken naar deze jonge vrouw, die precies weet wat ze wil, maar ook ruiterlijk toegeeft dat ze het best spannend vindt allemaal. Geweldige televisie.

Keuze Erwin Tijms: Public Enemy bij Fa. Onrust (1988)

Eerst de context

– “Nu, tijd voor muziek. Rap van Public Enemy. Wil je het fragment inleiden?”

– “We zouden het meteen kunnen kijken maar misschien is…”

– “Laten we gaan kijken”

– “Het is beter om eerst de context te geven. Ik was als kind van een jaar of tien al gek op hiphop. Maar ik kende alleen de rap uit de top-40 en die was meestal toch wat braaf. In 1988 kwam Public Enemy naar Nederland en…”

– “Want dat is een beroemde rapgroep hè. Hoe voelde je je toen?”

– “ze kwamen toen ook geregeld op televisie. Ik kan me een interview van een nog piepjonge Humberto Tan met een militante Chuck D. herinneren, maar die was nergens meer te vinden anno 2025. Gelukkig kwamen ze ook naar Fa. Onrust en zat daar ook een pittig interview in.”

– “Wat deed dat met je?”

– “Ik had nog nooit zoiets gehoord. Er ging een wereld voor me open. De onderwerpen die ze aansnijden, houden me tot op de dag van vandaag bezig. Gelukkig kende een vriend iemand die het album had en kon ik die op cassette zetten. Zo kon ik al heel snel de muziek beluisteren.”

– “Vond je er troost in? Maakte het je gelukkig?”

– “Laten we het fragment bekijken.”

– “Goed, het interview begint op 5 minuten vanaf het begin. We hebben helaas niet de rechten om het fragment te embedden, maar je vindt het hier. We laten de hele aflevering inclusief interview komende dinsdag zien. Oh, ik krijg nu in mijn oortje door dat we het maandag laten zien.”

Keuze Remco Smith: Onrust met John Frusciante (1994)

Dat het pijn doet

Vanaf 1989 tot diep in de jaren 90 was bij de VPRO een ‘jongerenprogramma met subculturen’ te zien. Presentator Bram van Splunteren kreeg alle grote, belangrijke muzikanten in de indie-scene voor de camera. Sonic Youth, Primus, Public Enemy, een aantal van de afleveringen staan me nog helder voor de geest. Voor Osdorp Posse zal het een bescheiden doorbraak zijn geweest, Onrust maakte de kijker bekend met de housescene. Baanbrekende TV. Ik ga ervan uit dat de kijkcijfers niet hoog waren, maar dat deed er niet toe. Er zijn dagen dat ik heimwee heb naar dat TV-programma.

Eén van de meest bijzondere afleveringen was het bezoek van Van Splunteren aan John Frusciante. Frusciante was al weer een tijdje uit de Peppers gestapt en zou een nieuwe plaat uit hebben. In april 1994 heeft Van Splunteren hem in Los Angeles, in het huis van zijn vriendin, geïnterviewd. Het is ontluisterende televisie. Frusciante is een junky, erkent dat ook. “I like shooting up,” zegt hij. De buitengewoon getalenteerde man zingt in het interview op verzoek van Van Splunteren een liedje dat hij schreef toen hij 14 was: vals, zonder enige melodie, kop of staart. Het is zo vreselijk pijnlijk om te zien.

Naar verluidt was het gesprek voor Frusciante overigens ook heel pijnlijk. Van Splunteren had de Peppers vaker geïnterviewd, ten tijde van BloodSugarSexMagic. Hij was een bekende voor de band. Toen Frusciante rond 1999 weer bij de band kwam en Van Splunteren daar weer was voor een gesprek, meed Frusciante hem. Van Splunteren deed hem te zeer denken aan de tijd die hij juist heel graag wilde vergeten.

Keuze Martijn Vet: A Skin Too Few: The Days of Nick Drake (2000)

Die ene persoon

Wonderlijk hoe het geheugen werkt. Al jaren had ik dat ene fragment in mijn hoofd voor het geval ik A) per ongeluk BN’er zou worden en B) dan ook nog eens de eer zou krijgen om Zomergast te zijn.

Het was die scène waarin Nick Drake (1948-1974) zonder een woord te zeggen zijn debuutalbum op het bed van zijn zus gooit, haar stomverbaasd achterlatend. Heeft mijn kleine broertje dit echt gemaakt?

Maar goed dat ik (vooralsnog) geen BN’er ben, want dat fragment bestaat helemaal niet.

Nee, natuurlijk is die gebeurtenis destijds niet gefilmd, besefte ik bij het terugkijken van de documentaire A Skin Too Few. We zien Gabrielle Drake deze geschiedenis wel vertellen en het maakte 25 jaar geleden blijkbaar zo veel indruk dat ik het in mijn hoofd ben gaan inkleuren.

Het zegt iets over de intensiteit van de film van de Nederlandse regisseur Jeroen Berkvens. En over de liefdevolle manier waarop Gabrielle over haar broer praat. Met als climax de laatste drie minuten, met op de achtergrond het magistrale Northern Sky.

Het zou de moeite waard zijn als ik met mijn muziek maar één iemand zou kunnen helpen, zei Nick Drake ooit tegen zijn moeder. Die ene persoon, dat ben ik, denk ik als ik luister naar River Man, Day Is Done of Things Behind the Sun. En velen met mij, goddank.

Keuze Jeroen Mirck: The Greatest Guitar Solo in Rock History (2004)

De ultieme masterclass

– “Het volgende fragment mocht van jou niet ontbreken. Je hebt de redactie zelfs gedreigd dat je niet zou komen toen je te horen kreeg dat er gedoe was om de rechten te krijgen. Waarom is dit fragment zo belangrijk voor jou?”

– “Belangrijk is een understatement…”

– “Een understatement? Maak je het nu niet groter dan het is?”

– “Wil je horen waarom ik het belangrijk vind of ga je mijn keuze nu dood lopen psychologiseren? Want dan ben ik hier weg, maat!”

– “Uh, nee, sorry. Maar ik vroeg me gewoon af of er geen grotere gitaristen zijn dan…”

– “Kijk, nu komen we ergens! Je kunt eindeloos discussiëren over wie de beste gitarist aller tijden is, maar als je een lijst opstelt en je zet één van de allergrootsten er niet in, dan ben je af.”

– “Aha, dan heb je het over de ranglijst die Rolling Stone begin deze eeuwwisseling publiceerde.”

– “Kijk, je hebt je huiswerk gedaan. Je kúnt het wel! Inderdaad, deze gigant ontbrak. En dat zat hem enorm dwars, zeker als je bedenkt dat zijn ego minstens zo groot is als zijn talent. Dus toen hij in 2004 werd opgenomen in de Rock ‘n’ Roll Hall of Fame, wilde hij een statement maken. Niet met een eigen compositie, maar met een nummer van de grootste band aller tijden. Het hielp dat net datzelfde jaar ook George Harrison postuum werd bijgezet in de Hall of Fame.”

– “Maar hij stond toch niet alleen op het podium? Het was een gezamenlijk eerbetoon aan Harrison, met topgitaristen Tom Petty, Jeff Lynne en Steve Winwood. Het was dus niet echt zijn feestje.”

– “Klopt, maar hij maakte er gewoon zijn feestje van. Hij overvleugelde iedereen die daar in het Waldorf Astoria op het podium stond. Hij kwam, zag en overwon. En de anderen keken vol bewondering naar wat hij daar liet zien. Let gewoon even op de bewonderende blik van Dhanu Harrison. Wat hij daar deed was fabuleus. De ultieme masterclass voor elke gitarist.”

– “Wat was er dan zo goed?”

– “Er is geprobeerd om dat uit te leggen, maar laten we gewoon gaan kijken.”

Keuze Michiel Borst: Rockin’1000 speelt Learn To Fly van Foo Fighters (2015)

Een verhaal uit een jongensboek

Stel je woont in Cesena, een onbekend Italiaans stadje vlakbij Rimini. Stel ook dat je mega fan bent van Foo Fighters, die jouw stad echter nooit voor een optreden bezoeken. Wat doe je dan? Fabio Zaffagnini  had een even geniale als ook onmogelijke droom om Dave Grohl en kornuiten te overtuigen om in Cesena op te treden. Je speelt met je band Learn To Fly, jouw favoriete Foo Fighters nummer. Maar met niet zomaar een band. Nee de grootste band aller tijden, bestaande uit maar liefst 1.000 muzikanten! Een zoektocht en bizar avontuur volgt. Lukt het zoveel mensen bij elkaar te krijgen? En lukt het vooral om het nummer met precisie te spelen en de band te overtuigen…?

De video hieronder laat het voorlopige en prachtige resultaat zien. Maar vooral ook de emotionele smeekbede richting Dave Grohl en zijn mannen. Tot zover dus missie geslaagd.

Hoe het verder gaat is te zien in de documentaire We Are The Thousand. Zij brengt het verhaal van dit avontuur mooi in beeld. Het laat zien hoe verbindend, ontroerend en prachtig muziek kan zijn. En het allermooiste, wat begon als een droom wordt een onverwachte en ongekende werkelijkheid. Ga dat vooral kijken, te zien op meerdere streamingdiensten.

Keuze Freek Janssen: The Prodigy – Smack My Bitch Up in Logic Pro X (2021)

Magisch kijkje onder de motorkap

Het idee voor deze battle werd geboren toen Simon Kuper, een van de Zomergasten van dit seizoen, een fragment liet zien uit The Beatles: Get Back. Wat zagen we: hoe Paul McCartney al jammend langzaam het liedje Get Back uit zijn gitaar (en mond) wist te wringen. Magisch moment. De totstandkoming van een episch liedje.

Ik postte daarover op social media en het idee ontstond al gauw om een battle te organiseren met een Zomergasten-insteek. Eigenlijk had ik het fragment van Simon Kuper óók willen kiezen. Veel legendarischer dan dit wordt het niet. Godenzonen (want dat waren/zijn ze in mijn ogen) die je samen ziet werken in de studio en die, uiteindelijk, een legendarisch album afleveren.

Mijn tweede keuze was een ander fragment uit dezelfde docu, waarin Ringo Starr met het idee voor Octopus’s Garden onder zijn arm de studio binnen komt lopen. Hij wordt zo ongeveer genegeerd door John en Paul. George neemt hem wel serieus en gaat samen met hem het liedje uitwerken. Het zou de eerste Beatles-compositie op een album van zijn hand worden.

Ik denk dat ik een zwak heb voor ‘onder de motorkap’-fragmenten. Waarin je even kunt meekijken hoe een liedje werd geschreven of geproduceerd. Classic Albums was altijd een van mijn favoriete documentaireseries: hoe de producer van Rumours van Fleetwood Mac je liet horen hoe de sporen los van elkaar klonken. En natuurlijk de verhalen achter de echtelijke ruzies tussen de bandleden: om te smullen, gewoon.

Ik ga echter voor een andere variant van onder de motorkap: een YouTuber die Smack My Bitch Up helemaal opnieuw heeft opgebouwd met samples die destijds door The Prodigy waren gebruikt. Beginnend met Bulls On Parade van Rage Against The Machine, dat ik erg goed ken, maar het was me nog nooit opgevallen dat de gitaarrif uit dit liedje is gebruikt voor het zo kenmerkende ‘wahwah’-geluid van Smack My Bitch Up. De hele 9 minuten keek ik ademloos uit: wat vét dat iemand dit kan!

Voor alle liefhebbers van samples, motorkappen en The Prodigy: geniet!

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.