We kennen allemaal de hofleveranciers van de Snob 2000 (Nick Cave, dEUS en Arcade Fire) en die van de Top 2000 (Queen, The Beatles, Pink Floyd). Gek genoeg zijn er ook ook legendarische artiesten die buiten de boot vallen. Daarom in Top noch Snob extra aandacht voor bands, zangeressen en zangers die vorig jaar in géén van de twee lijsten voorkwamen, maar die volgens ons er dit jaar zeker in thuishoren.

Het grote nadeel van een eindlijst als de Snob 2000 is dat “slechts” 2000 nummers een plekje kunnen bemachtigen. Van de keuzelijst haalt zo’n 70% van de nummers de eindlijst niet. In de loop der jaren hebben gelukkig veel nummers (en artiesten) de stap gemaakt van de Snob 2000 naar de “grote broer” die op NPO radio 2 wordt gepresenteerd. En zo is er weer ruimte gekomen voor nieuwe, mooie en ondergewaardeerde liedjes.

Ondertussen is er echter een behoorlijk rijtje artiesten ontstaan dat zowel niet in de Top 2000 als de Snob 2000 is vertegenwoordigd. En dat kan zo zonde zijn! Zo staan beide bands van Paul Heaton niet meer in beide eindlijsten. Voor de administratie: we hebben het over The Housemartins en over The Beautiful South.

Alleen al vanwege zijn prachtige (kop)stem verdient Paul Heaton een plekje in en eindlijst. Het mag met één van de hits van The Housemartins zoals Happy Hour of Caravan Of Love. Laatstgenoemde was de enige notering in de Top 2000, maar de laatste 20 (!) jaren schittert het door afwezigheid. En ook in de meest recente Snob 2000: geen The Housemartins. Maar ook werk van The Beautiful South ontbreekt. Geen Song For Whoever (gelukkig al eens eerder beschreven) , A Little Time of Rotterdam (Or Anywhere) in een eindlijst. Eeuwig zonde!

Vandaar mijn pleidooi voor deze bands. De genoemde nummers zijn bij velen wel bekend, zodat ik voor een wat onbekender nummer van The Housemartins kies. Een band die naar eigen zeggen de vierde band uit Hull was na Red Guitars, Everything But The Girl en The Gargoyles. En dat verklaart meteen the cryptische titel van hun debuutalbum London 0 Hull 4.

Build is de laatste single van hun tweede, en laatste, album getiteld The People Who Grinned Themselves To Death. De videoclip bij deze single ademt in alles jaren-80 uit. Het verhaaltje, de kleuren maar natuurlijk ook de kleding. Zelden zie je een artiest zich zo ongemakkelijk voelen in zijn kleding. Een pantalon en een jasje, beiden respectievelijk twee en één maat te groot. Om zich een houding te geven zingt Paul Heaton van lieverlee maar met zijn handen in zijn broekzakken.

Maar muzikaal staat het nummer als een huis (pun intended). Drum en bas vormen een stevig fundament, het pianowerk kan de goedkeuring van de welstandscommissie dragen terwijl de warme vocalen van Paul Heaton de sfeervolle tuin zijn waar voorbijgangers graag naar kijken. En het vierstemmige refrein is de tuinkabouter: in andermans tuin is het leuk en grappig. Het wordt allemaal (net) niet “corny”, maar het zit wel op het randje.

De moraal van het verhaal: overweeg eens een liedje van The Housemartins of The Beautiful South in je stemlijst op te nemen. Het zou zonde zijn als deze bands in de loop der tijd in de vergetelheid raken.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.