Hij was het meest heerlijke en angstaanjagende mannelijk stuk testosteron dat ik ooit in mijn leven heb gezien, zo typeerde zangers/songwriter Bonnie Raitt de verschijning van Chester Arthur Burnett. De artiest die beter bekend staat als Howlin’ Wolf. De Blueslegende moet met zijn bijna twee meter en 130 kilogram een indrukwekkende verschijning geweest zijn. Het leverde hem bijnamen als Big Bull Chester en Bull Cow op. Terminologie dat meteen verraadt waar de roots van Howlin’ Wolf liggen: op het platteland.
In de staat Mississippi, om precies te zijn. Voor wat betreft het gevoel voor de Blues kon het leven eigenlijk niet beter beginnen voor Chester: een vader die het gezin al vroeg in de steek liet, een moeder die hem als jochie op straat zette en een oom die hem mishandelde met een zweep. Daar komt nog bovenop dat hij als zwart ventje geboren is in 1910 in het ‘oude zuiden’. Het tijdperk waarin de naweeën van de slavernij nog voelbaar aanwezig waren. Het was een periode dat de Ku-Klux Klan een niet te onderschatte factor in dat deel van Amerika was. Gezien het feit dat in die streek de Slavery Abolition Act in 1865 van kracht ging, is de kans groot dat zijn opa nog onder dwang katoen plukte. Het was overigens diezelfde opa die hem zijn bijnaam gaf. Wanneer Chester zich niet gedroeg, dan kreeg hij te horen dat de wolven hem zouden grijpen. De rest van de familie vond het daarna hilarisch om hem voortaan doodleuk Wolf te noemen. Het zou zijn geuzennaam worden.
Gelukkig kon Chester op een bepaald punt in zijn leven een groot deel van bovenstaande ellende achter zich laten, waarna hij bij zijn hervonden biologische vader ging wonen. Dankzij het werken op het land kon hij wat schamele centen bij elkaar sparen, waarvan hij zijn eerste gitaar kocht. Het spelen daarop bleek hem goed af te gaan. Zijn reusachtige gestalte, gekoppeld aan een krachtige, kenmerkende stem en het feit dat hij genoeg ‘blues’ had om drie levens mee te vullen deed de rest. Howlin’ Wolf werd een van de meest bepalende Bluesartiesten van zijn tijd. Wie zijn stem ooit heeft gehoord vergeet hem nooit meer. Dit overkwam onder meer The Beatles, Eric Clapton en leden van Led Zeppelin. Het waren echter The Rolling Stones die als een soort ode een nummer van Howlin’ Wolf uitbrachten: Little Red Rooster, een nummer dat Willie Dixon, een andere blues-grootheid, ooit geschreven had, maar als eerste werd opgenomen door Howlin’ Wolf. Dixon was de producer.
Little Red Rooster is zo’n typisch nummer uit de landelijke Mississippi-delta en is een reflectie van het oude volksgeloof van het ‘zuiden’. Een haan die rondwandelt op het boerenerf zou geluk brengen. Ook Charlie Patton, de legendarische gitaarleraar van Chester, benoemd dit element in zijn nummer Banty Rooster Blues. Hetzelfde is het geval bij If You See My Rooster (Please Run Him Home) van Memphis Minnie. Uit laatstgenoemde nummer heeft Dixon wat teksten geleend.
Dat de Blues in die tijd een soort muzikaal continuüm was, waarin artiesten veelvuldig elkaars nummers speelden en delen van andere liedjes overnamen was vrij normaal in die tijd. Niemand deed moeilijk over royalties. Dit zorgde voor een cultuur waarin muzikanten volkomen vrij waren om te spelen wat ze wilden spelen. Dit ging zelfs zo ver dat Willie Dixon oude opnames van hemzelf, Howlin’ Wolf en Sonny Boy Williamson achterliet in Engeland, zodat ‘iedereen die dat wilde een Bluesnummer kon opnemen’. Het waren The Yarbirds en The Rolling Stones die van dat aanbod gebruikt maakten. Mick Jagger en zijn vrienden hadden de drie Blueslegendes al eens ontmoet en waren al wat langer van plan om daar iets mee te doen.
The reason we recorded Little Red Rooster isn’t because we want to bring Blues to the masses. We’ve been going on and on about Blues, so we thought it was about time we stopped talking and did something about it. We liked that particular song, so we released it. We’re not on the blues kick as far as recording goes. The next record will be entirely different, just as all the others have been, aldus Jagger. Time Is On My Side zou de hierop volgende release worden. Inderdaad een totaal ander nummer.
Het lied over het haantje werd de favoriete Stones-single van Charlie Watts. Ondanks dat The Rolling Stones in de jaren ’60 nogal bekend stonden als wildebrassen, brachten ze met Little Red Rooster een educatief moment mee. Voordat ze bij verschillende gelegenheden het nummer speelden, werd het publiek op de hoogte gebracht van het werk van oude, Amerikaanse Bluesmeesters. Bij sommige optredens in de Verenigde Staten kregen de Stones het zelfs voor elkaar dat Howlin’ Wolf of Muddy Waters kwamen meespelen.
In de V.S. werd Little Red Rooster niet als single uitgebracht. In Nederland bereikte het de vijfde plaats van de Top 40. Decennia later zou 3FM een klein haantje in zijn spotjes gaan gebruiken.