Juli mag dan de hooimaand zijn, wij gaan liever lekker lui naar het strand of de zee en nemen natuurlijk een zonnebril mee. Wat ook meegaat zijn oortjes en ondergewaardeerde muziekjes over dat strand, die zee en zonnebrillen om daar (goed ingesmeerd!), aangenaam te kunnen verpozen.
Willy van Hemert en Harry de Groot waren benieuwd of het mogelijk was een mooi jazzy nummer te schrijven in de Nederlandse taal. Beide muzikanten hadden toen al hun sporen in de Nederlandse lichte muze verdiend. Willy van Hemert had de tekst geschreven van de Zuiderzeeballade, Rudi Carrell’s Wat Een Geluk en de begintune van de serie De Glazen stad. Harry de Groot had naast de nodige Jordaanmuziek ook de muziek voor Swiebertje, De Kleine Waarheid en Farce Majeure op zijn naam gezet. Geen beginnelingetjes dus.
Zij gaven het nummer aan Rita Reys en haar partner Wessel Ilcken, die het in 1959 opnamen. Rita was al op haar zestiende jaar met succes het muzikale pad op gegaan, daarbij door Ilcken gesteund, en zij had al vele succesvolle concerten, tournees en plaatopnames in de jazz sfeer achter de rug.
Het was een gok dus, om het nu over een andere boeg te gooien. Maar Rita wond het Nederlandse publiek geheel om haar vingers door haar intiem fluisterende, bijna smeltende voordracht in slentertempo. Het nummer was bijna dagelijks op de radio te horen; zowel vriend als vijand (mijn ouders contra mijn broer en mijzelve) bleven aandachtig luisteren als dit nummer langskwam.
Andere artiesten hebben zich ook aan dit nummer gewijd (met dank aan Second Hand Songs). De eerlijkheid gebiedt mij te vertellen dat geen enkele van deze versies het kan opnemen tegen de echte van Rita Reys. Alle vertolkers maakten zich schuldig aan het verscheuren van de intieme sfeer die zij met haar benadering wist op te roepen.
Rita Reys speelt trouwens ook een rol in een boek uit de Bob Evers-serie, getiteld Stampij om een schuiftrompet, verschenen in 1959. Een eer die geen enkele andere zangeres ten deel is gevallen.
Mooi beschreven !