Juli mag dan de hooimaand zijn, wij gaan liever lekker lui naar het strand of de zee en nemen natuurlijk een zonnebril mee. Wat ook meegaat zijn oortjes en ondergewaardeerde muziekjes over dat strand, die zee en zonnebrillen om daar (goed ingesmeerd!), aangenaam te kunnen verpozen.
Bijna, bijna besloot ik de zondag op Graspop te laten voor wat het was, om alvast weer richting het wilde westen te rijden. Men at Work speelde die dag in de Q-Factory, een band die ik om een of andere reden nog nooit live heb horen spelen. De albums Business as Usual en Cargo kan ik woordelijk meegillen en het leek mij best een goed idee om deze ondergewaardeerde kunst voor een zoveelste keer te tonen in een kleine Amsterdamse zaal. De persoon die voor mij zou staan kon dan hoogstpersoonlijk ervaren wat de betekenis van overkill is.
Debuutalbum Business as Usual van Men at Work is ongekend. Het is het album waarop het officieuze volkslied van Australië te vinden is; het land waar het bier vloeit en de mannen over hun nek gaan (dixit MaW). Down Under was een van singles afkomstig van het album, naast Be Good Johnny en Who Can it Be Now?. Alle drie typische, vrolijke new wave-nummers, waarin een onvermoede diepere betekenis in te vinden is. Atypisch is het laatste nummer van het album, Down By the Sea. Hierin laat Colin Hay (het enige overgebleven lid van de originele bezetting) zich van een heel andere kant zien. Het tempo en de stem van Hay gaan omlaag om de mysteriën van de zee te bezingen. De geboren Schot kijkt terug op zijn jeugd en zegt daarbij dingen die niet makkelijk te doorgronden zijn.
Zo bijvoorbeeld het zinnetje ‘yonnies in the wind’. Wat zijn dat nu weer?
Daarvoor moet even gegoogeld worden. Yonnie is een Victoriaanse term voor een kiezelsteen. De rest van de beschaafde wereld is dat woord op een bepaald punt vergeten, maar in Australië is het blijven hangen. Hay vertrok op zijn veertiende naar de antipoden en kon zich blijkbaar goed aanpassen. Het komt erop neer dat ze met vriendjes steentjes in het water gooiden.
En dan ‘Saluting Captain Benbow’… In Portsmouth staat een boegbeeld met de beeltenis van John Benbow, een 17-eeuwse zeeheld. Nu wil het geval dat Hay is opgegroeid in het zuidwesten van Schotland, terwijl Portsmouth heel erg Zuid-Engeland is. Daar is Hay echt niet even naartoe gefietst met zijn matties. Een beter antwoord vinden we in het boek Schateiland, wat door iedereen van boven de veertig wel gelezen is. Dus ook door meneer Hay. De kroeg waar het avontuur begint heet de Admiral Benbow Inn. Het is daar waar Jim Hawkins voor de eerste keer kennis maakt met Billy Bones.:
Een drinkgelegenheid met een verhaal, het zou best kunnen zijn dat Colin Hay dacht: dat stoppen we subtiel in een liedje.
In een interview over Down By the Sea dat te vinden is op Facebook worden de ogen van Hay week en vertelt hij dat hij altijd al een bijzondere band met de zee heeft gehad. Eerst tijdens zijn jeugd in Schotland, later bij die immense hoeveelheid water rond Australië. Echt hierop ingaan doet hij niet, hij pakt liever zijn gitaar en speelt het nummer nog maar een keertje.
Hopelijk doet hij dat laatste weer een keertje hier in de buurt. In tegenstelling tot vorige keer zal ik dan bands als Def Leppard of Kiss links laten liggen. Colin, vergeef me! Ditmaal zal ik er zeker bij zijn.