It’s twelve noon in London, seven AM in Philadelphia, and around the world it’s time for Live Aid! Een hele generatie krijgt kippenvel bij die woorden. Want daarmee ging- vandaag precies veertig jaar geleden – The Greatest Show On Earth van start. Bijna 80 acts (ruim 160 muzikanten) waren ingegaan op de uitnodigingen van Bob Geldof en Midge Ure. Zo deden allerlei kruisbestuivingen mee aan het spektakel in het Wembley-stadion in Londen, het JFK-stadion in Philadelphia en tig kleinere plekken overal ter wereld. The Global Jukebox stond garant voor ongeveer 16 uur livemuziek achter elkaar. Er werd ongeveer 125 miljoen dollar opgehaald om de honger in Afrika enigszins te stillen. Legendarische momenten waren er die dag volop. Zo werd het optreden van Queen verkozen tot het beste optreden ooit. Maar wat vinden onze bloggers het meest legendarisch? Ze komen speciaal terug van hun zomervakanties om er over te vertellen in deze Live Aid-tribute.

Keuze Willem Kamps: Status Quo – Rockin’ All Over The World (Wembley 12:02)

Pure pubrock

Hello! HELLO! You’re Alright? klinkt het op 13 juli 1985 in het Wembley Stadium, en nadat Francis Rossi nog een keer You’re Alright? heeft geroepen tot het wederom gretig YEAH!-antwoordende publiek, zet pianist Andy Bown Rockin’ All Over The World in. Het is het weloverwogen openingslied van benefietconcert Live Aid, omdat het zich naast Groot Brittannië ook afspeelt in de VS, (toen nog) de Sovjet Unie, West-Duitsland, Canada en andere landen. Over de hele wereld dus.

Status Quo maakt er met hun eenvoudige rechttoe rechtaan rock ’n roll meteen een geweldige happening van. De cover van John Fogerty, die zij eerder opnamen op hun gelijknamige tiende album uit ’77 en een flinke hit was (#3 in GB), gaat erin als koek en de dag kan eigenlijk niet meer stuk. Op dit prachtige festival doet de band zijn naam eer aan, als een evenwichtig bestand tussen notoire afkeuring en waardering, want het maakt het publiek deze dag allemaal geen donder uit; het is feest, dus we pikken en adoreren ook jullie.

Status Quo speelt rudimentaire rock ’n roll, waaruit de blues, de soul en het hart lijken verdwenen en zo is teruggebracht tot pure pubrock, maar de simpele vorm werkt zó aanstekelijk dat elk lied aanvoelt als een warm bad. Dus ook voor de 72.000 toeschouwers in het Wembley Stadium en bij de miljoenen thuis voor de buis. They Sure Know How To Throw A Party! en dat All Over The World. Probeer dat maar eens niet te liken.

Keuze Hans Dautzenberg: The Style Council – Walls Come Tumblin’ Down (Wembley 12:19)

Laat ook maar

Ik kruip uit de tent terwijl Annie Lennox zingt over een engel die met haar hart speelt. P. heeft zijn radiootje aan gezet. Aan alles is te merken dat het een warme dag gaat worden, ook al is de zee vlakbij hier in Brighton. Ik ga mijn spullen pakken. Het einde van onze vakantie nadert. We moeten terug naar Londen. Morgenavond gaan we naar huis, met de bus vanaf Waterloo Station.

Liften is leuk. Je ontmoet veel mensen; komt op verrassende plekken. Maar net zo vaak vervloek je de kilometers die je moet lopen om een goede opstapplaats te vinden, of om van de snelweg af te komen omdat je ergens in niemandsland bent gedropt. Nu loop ik hier weer langs de oprit van de snelweg op zoek naar…hé daar stopt een Peugeot. Hij neemt ons mee. Jonge vent, type yup, met vlotte rijstijl. Muziekje aan. Simply Red schalt door de auto. Money’s Too Tight To Mention. Vanuit de studio wordt geschakeld met Londen. Vandaag gaat het gebeuren.

Zo dat schoot lekker op. Nu even lunchen en dan weer onze bordjes ophouden. Ons radiootje meldt dat het bijna gaat beginnen. Ze gaan live naar Wembley schakelen. Eens kijken wie ons mee wil nemen. Wow. Er stopt een fraaie cabriolet. Triumph Stag! In – hoe kan het anders – British Racing green. Wij passen met moeite op het kleine achterbankje. De rugzakken liggen op de achterklep. We moeten ze goed vast houden, want deze gentleman houdt van een ‘sporty drive in de country’. Als de radio aan had gestaan, hadden we nu zo’n beetje naar de Style Council kunnen luisteren: Walls Come Tumblin’ Down.

Londen komt al dichterbij. We krijgen snel de volgende lift. Nu met gelegenheid om onze benen te strekken. Volop zelfs, want achterin het Bedford busje kunnen we languit liggen op oude stukken schuimrubber. De jonge gasten in het busje vragen of naar Hét Concert gaan? Nou, ehh, nee. We hebben geen kaartjes. Even schiet het door mijn hoofd: laten we gaan kijken of we binnen kunnen komen! Maar snel krijg ik een visioen van drommen mensen, in de verdrukking voor de poorten van Wembley. Ze proberen allemaal een glimp geluid op te vangen van U2, of Queen of David Bowie. Op de radio horen we nog net hoe iedereen uit zijn dak gaat omdat Bono een meisje op het podium haalt tijdens Bad.

We zijn in Londen. Op zoek naar een hotel voor één nacht. Dat valt niet mee. Er is nergens plek. Uiteindelijk kunnen we terecht voor bijna al ons resterende geld. We laten de rugzakken achter en gaan op zoek naar eten. Goedkoop, want we hebben nog maar een paar pond. Op de tv in de etalage speelt The Who Won’t Get Fooled Again.

De hamburger smaakt ons goed, als iemand ons vraagt of we naar the fireworks gaan. “It’s for free!” roept hij nog. Dus we gaan. Klassieke muziek omlijst met vuurwerk (Händel’s Music For Royal Fireworks) aan de oevers van de Serpentine in Hyde Park. Heel bijzonder om mee te maken. Mijn gedachten dwalen nog wel af naar Wembley, hemelsbreed een paar kilometer verderop. Ongeveer nu zingt Paul McCartney Let it be. Ach, laat ook maar.

Keuze Remco Smith: Four Tops – Can’t Help Myself (JFK 9:32)

Tikkie koloniaal

In 1986 was ik dertien en ik was pissig dat Bob Geldof en Midge Ure niet de Nobelprijs voor de Vrede hadden gekregen. Er was wel sprake van maar er was een uiterste inleverdatum en de aanstichters van Band Aid (briljante naam overigens) en Live Aid konden niet meer in aanmerking komen. Blahblahblah, dacht ik toen.

De tijd heeft wel wat gedaan met de waardering voor Live Aid. De intenties van Geldof en Ure waren wel zuiver, lijkt me (alhoewel ijdelheid ook een dingetje zal zijn geweest). Maar het concept van Live Aid, tja. Een tikkie koloniaal is het wel natuurlijk. Band Aid helemaal, met dat gedoe of ze daar wel in de gaten hebben dat het Kerst is. Maar ook Live Aid zelf. Met heel Afrika als logo, terwijl de dag bedoeld is voor aandacht voor de hongersnood in Ethiopië. De impliciete gedachte dat alleen door de Westerse wereld Afrika zich zou kunnen redden. En dan ook nog eens geen artiesten uit Ethiopië en omstreken op het podium. Sterker nog: in Londen was het behoudens Sade nogal een witte boel.

Dat hebben ze in Philadelphia al iets beter voor elkaar, met onder meer Tina Turner en Billy Ocean. Vroeg in de middag treden The Four Tops op. Het legendarische soulgezelschap uit de jaren ’60 staat er, met prachtige jasjes, de dansjes keurig op orde en (hoofd)zanger Levi Stubbs met zijn monumentale stem. Het prachtliedje I Can’t Help Myself knalt op een heerlijke manier van het podium af.

Keuze Quint Kik: Billy Ocean – Loverboy (JFK 9:35)

Onverstoorbare loverboy

Vlak voor de zomervakantie van 1985 belandde ik in het ziekenhuis. Mijn basisschool werd verbouwd, wekenlang hing er een dikke laag stof op de gangen. Verre van ideale omstandigheden voor een astmapatiënt. Aangezien de kinderafdeling bedden te kort kwam, belandde ik op een kamer met middelbaren. Met als bijkomstig voordeel dat ik met die oudjes op mocht blijven voor Veronica’s Muzieknacht.

Had ik daar een week later nog gelegen, dan hadden we waarschijnlijk met zijn allen gekeken naar het Live Aid-spektakel. Na een dag en een nacht aan het infuus krabbelde ik echter weer op en konden we tot grote opluchting van mijn ouders met de caravan naar Spanje. Vaaglijk herinner ik me Billy Ocean op een televisiescherm boven de campingbar, waar wij iedere avond rondhingen bij de pooltafel.

Ik baalde enorm dat we niet gewoon de videorecorder hadden geprogrammeerd. In die tijd haalden mijn ouders echter alle stekkers uit het stopcontact, bang als ze waren voor brand door blikseminslag. Met Sinterklaas maakte mijn vader het ruimschoots met me goed. Tussen de Star Wars-minifiguren en de pepernoten trof ik in de juten zak ook het iconische Live Aid-tourboek.

Op pagina 81 de foto van een loverboy met gebalde vuist. Met enkele grote Britse hits van een decennium eerder op zak, beleeft hij in 1984 zijn grote doorbraak met het zwoele Carribean/ European Queen. De latere Def leppard-producer Mutt Lange verleent aan de opvolger Loverboy een meer rock-georiënteerd geluid, met een machtig ronkende gitaarsolo in de brug van het nummer.

Waar het ietwat langdradige intro prima werkte bij de soapy videoclip – die veel weg had van de Cantina-scene uit de eerste Star Warsfilm – slaat die een beetje dood ten overstaan van de mensenmassa. Het riekt ook nog naar playback, maar Billy doet onverstoorbaar zijn best om het in alle vroegte toegestroomde publiek op te warmen. Het enige wat eraan ontbreekt, is een robbertje luchtgitaar.

Keuze Freek Janssen: Sade – Your Love Is King (Wembley 14:55)

De enige in Afrika geboren performer op Live Aid (okay, op Freddie Mercury na)

Sade is een zangeres en performer met een zeldzame combinatie: haar muziek is geweldig, elk liedje is onmiskenbaar Sade maar tegelijkertijd ook volstrekt tijdloos. Elk liedje waarmee ze (met name midden jaren tachtig) bekend werd, had ook moeiteloos in de zeroes of in dit decennium kunnen worden uitgebracht.

Ze werd geboren in Kenia, wat ergens wel een opluchting is, voor een concert waarin aandacht wordt gevraagd voor de situatie in Afrika. Naast Freddie Mercury (geboren in Zanzibar, dat destijds een Brits protectoraat was), was ze namelijk de enige.

Sade brak in 1984 door met het album Diamond Life, waarvan met name The Sweetest Taboo en Your Love Is King hits werden. Later gooide ze nog hoge ogen met No Ordinary Love en Smooth Operator, haar grootste hit.

Ik had kunnen gaan voor Is It A Crime of Why Can’t We Live Together, wat eigenlijk veel beter past in het thema van Live Aid. Maar bij Your Love Is King spatte Sade echt van het podium af. Jammer dat deze niet in het collectieve geheugen is blijven hangen (en Queen wel).

Keuze Jan-Dick den Das: REO Speedwagon – Roll With The Changes (Wembley 15:47)

Kans pakken

REO Speedwagon is, denk ik, niet een band waar snel wat over geschreven zal worden op dit snobistische platform. Als er dan een oproep aan de bloggers wordt gedaan om iets te schrijven over artiesten die optraden tijden Live Aid, tja dan kan ik het niet laten. En niet omdat ik het de meest geweldige band vind maar wel dat het een band wat gewoon lekkere liedjes had. Hun grootste hit hadden ze op het moment dat ik 17 jaar was. Hardrock met een zacht kantje zullen we maar zeggen. OOR spreekt van een ‘gedistingeerde rocksoort, die niet zelden raakvlakken met symfonische en glamrock vertoont’. Afijn, deze heren, die nu nog steeds actief zijn, speelden in Philadelphia in het JFK stadion. Toentertijd was dit een band die speelde in uitverkochte stadions, dus vooral in Amerika waren ze groots en populair.

Tijdens de Live Aid show brachten ze onder andere Roll With The Changes ten gehore. Een typisch REO Speedwagon nummer als je het mij vraagt, het stemgeluid van Kevin Cronin herken je uit duizenden. The Beach Boys verzorgen dan nog wel even de achtergrondzang.  En het leuke van zo’n battle is dat er allemaal weer eens nummers die je niet zo vaak voorbij hoort komen. Ik geef het gewoon toe ik vind het nog steeds lekker klinken. Hulde aan de battle, hulde aan Speedwagon!

En ook kwam de vraag op hoe is het nu in Ethiopië? We zijn 40 jaar later en nog steeds is er hongersnood en humanitaire crisis. Die roll with the changes is nog niet gemaakt en dat is meer dan dieptriest.

Keuze Luistertips: Howard Jones – Hide And Seek (Wembley 15:50)

And his words were these

Vandaag precies 40 jaar geleden, mochten we van haar ouders de hele dag samen de TV claimen en zaten we aan de buis gekluisterd vanwege Live Aid. Een benefietconcert geïnitieerd door Bob Geldof van The Boomtown Rats. Een vervolg op Band Aid. Vele artiesten van naam en faam komen die dag voorbij in London en Philadelphia, waarbij iedereen zich uiteraard de indrukwekkende optredens van U2 en Queen herinnert. En die beruchte verkeerde aanslag op de piano van Phil Collins tijdens Against All Odds.

Verrassend was de bijdrage van Howard Jones. Een jaar eerder had hij zijn debuut Human’s Lib uitgebracht. Een niet onverdienstelijke plaat in het genre van de Synth Pop, waar ondertussen al drie singles van waren uitgebracht.

Howard Jones is vandaag alleen. Geen band. Slechts een man en een piano op het grote podium. In latere interviews zou hij aangeven dat deze setting uit nood geboren was. Hij was op tournee in Amerika. Alle spullen waren daar. Hij wilde echter per se in London optreden, dus werd het besluit genomen om het in zijn eentje te doen. Jones kondigt aan een liedje te gaan doen op de piano en vraagt aan het publiek of ze hem gaan helpen tijdens het refrein. Vervolgens brengt hij Hide and Seek. Teruggebracht tot de essentie, waarbij het weelderige arrangement op de piano de monotone beat en de soundscapes van het origineel vervangen. Tijdens het refrein zingt het gehele stadion mee. 40 jaar na dato nog steeds indrukwekkend.

Keuze Tricky Dicky: Judas Priest – Living After Midnight (JFK 11:26)

Kennismaking

Net zoals humor is sommige muziek ook tijdsgebonden. Er zijn natuurlijk uitzonderingen: Monty Python en Fawlty Towers zijn van alle tijden. Muziek heeft de gelukkige eigenschap de tand des tijds gemiddeld genomen beter te doorstaan. Vaak een mooie herinnering (of een ontdekkingsreis voor jongeren), maar ook een bevestiging dat de muziek van een zanger(es) of band geen eeuwigheidswaarde heeft. Een voorbeeld? Menige hardrocktrack uit de 70’s en 80’s klinkt anno 2025 gezapig in tegenstelling tot bijvoorbeeld punk uit die jaren.

Afijn, Live Aid 1985. Een schitterend evenement, maar 40 jaar later is in mijn oren bij sommige momenten de sleet er op. Toen populair, maar nu oubollig of achterhaald. Maar….. er waren twee acts die door de ondergrens heen zakten. Led Zeppelin: Robert Plant was slecht bij stem; Jimmy Page’s gitaar was niet goed gestemd en gelegenheidsdrummer Phil Collins roffelde zonder de liedjes te kennen. Feitelijk een afgang van jewelste. Slechtste zanger(es)? Absoluut Madonna die toen (al) liet horen dat ze live geen tonen kon vasthouden en rondhuppelde als een kip zonder kop op het ritme van haar nietszeggende poppy-liedjes. Begrijpelijk dat haar imago de boventoon moest gaan voeren.

Maar er waren ook heel veel hoogtepunten; teveel om op te noemen. Eén band verbaasde mij live in positieve zin, mede omdat ik er toen niet veel mee had: Judas Priest trad op met een tomeloze energie en met geinige Status Quo-achtige moves. Sindsdien staat de band muzikaal nog altijd als een huis, maar helaas mist Rob Halford’s stem live de kracht van 1985. Ach, ouderdom komt met gebreken. Hij zingt in ieder geval nog veel beter dan ik ooit heb kunnen doen. Mijn keuze valt dus op JP met Living After Midnight als herwaardering aan een grote hardrockband.

Keuze Jeroen Mirck: Queen – Ay-Oh! (Wembley 18:44)

Masterclass

Live Aid was een aaneenschakeling van wereldberoemde bands en artiesten die door dit epische evenement soms nog een klein beetje extra beroemd zijn geworden. Zo betekende het concert voor U2 de definitieve doorbraak in Amerika.

Maar de band die pas echt de harten stal, was Queen. De zes nummers die ze speelden, zijn in 2005 gekozen tot de beste rockshow aller tijden. Zes nummers? Nee, eigenlijk speelden ze er zeven. Na de medley van Bohemian Rhapsody en Radio Ga Ga startte zanger Freddy Mercury een improvisatie waarbij hij het hele stadion zo ver kreeg om hem na te zingen. Twaalf keer zong hij Ay-Oh of een variatie daarop. Twaalf keer zong het publiek hem na.

Deze veertig seconden staan in het geheugen gegrift van iedereen die Live Aid zag in 1985 (ikzelf zat die dag aan de televisie gekluisterd) of het evenement later heeft teruggekeken. Ay-Oh, zoals de impro is gaan heten, was een masterclass van Mercury’s vocale bereik, maar vooral een teken van universele saamhorigheid.

Keuze Leendert Douma: David Bowie – Heroes (Wembley 19:22)

Synthi-switch naar blue eyed soul

(Heroes is niet echt een ondergewaardeerd liedje: het staat steevast hoog in de Top2000, ik weet het. Maar er werd gevraagd naar de meest legendarische Live Aid-momenten. Dus dan krijg je dat.)

Iedereen kent het nummer natuurlijk van de iconische riff van gitarist Robert Fripp, maar op Live Aid liet David Bowie het thema spelen door een synthesizer. Een volkomen logische keuze, want tijdens het concert beschikte hij ineens over een van de beste keyboard-wizards uit zijn tijd: the very brilliant Thomas Dolby (Bowie’s woorden). Wat er destijds uit Dolby’s laboratorium kwam was even wonderbaarlijk als weergaloos. Alleen trad hij maar sporadisch op. Dat maakte dit Live Aid-optreden alleen maar meer speciaal.

Door die synthi-switch kreeg Heroes een volkomen andere sfeer dan op de albumtrack. Dit doet in niets denken aan de duistere dagen in Berlijn, enkele jaren daarvoor. Op Live Aid begon het nummer een beetje zweverig, dankzij die ijle synths van Dolby. Maar toen de band eenmaal op stoom kwam, ontpopte zich een stampende blue eyed-soulklassieker. De achtergrondzangeressen Tessa Niles en Helena Springs hadden daar een groot aandeel in. Het resultaat was helemaal in lijn met andere nummers uit deze kleine set, zoals TVC15 en Modern Love. Het werd een feestje daar op het podium – maar wel eentje dat tot nadenken stemde.

De band was voor een deel ontstaan uit de rolodex van Dolby. Zo was Matthew Seligman niet alleen bassist bij The Soft Boys, maar soms ook bij Thomas Dolby. Neil Conti drumde in Prefab Sprout, waarvan tech-Thomas net een album had geproduceerd. En voor een deel was het een dwarsdoorsnee uit de Engelse new wave-scene van de vroege jaren tachtig. Percussionist Pedro Ortiz speelde bij Shriekback, saxofonist Clare Hirst bij onder andere The Belle Stars.

Je zou zeggen: een inderhaast bij elkaar getrommeld zootje… maar een groot deel was al op elkaar ingespeeld. De achtergrondzangeressen, gitarist, bassist, drummer en percussionist waren al te horen op Dancing In The Street, de draak van een single die David Bowie en Mick Jagger ter gelegenheid van deze Afrika-benefiet hadden opgenomen.

Helaas bestormde die daarna de hitlijsten en niet deze indrukwekkende uitvoering van “Heroes”.

Keuze Vincent van der Vlies: Duran Duran – A View To A Kill (JFK 20:47)

Beste Bond Song

Ben ik James Bond fan? Hmm, niet per se, ook al heb ik alle films wel gezien. De buzz rond de acteurs die het gaan doen (de ene zeker veel beter dan de ander) en de titelnummers die uitkomen (idem) zijn altijd leuk om te volgen en er een mening over te hebben. En wat een nummer was A View To A Kill. Of nee, is het nog altijd!

Ik was te jong om Live Aid bewust mee te maken, dus ik moet het puur doen met de studiomuziek en met het onderstaande fragment, waar Simon Le Bon voor zijn doen opvallend zuiver zingt. Toen dit nummer uitkwam, was ik natuurlijk ook te jong om het bewust mee te maken, maar door de jaren heen is het wel echt gaan beklijven. Het nummer doet me veel meer dan het recentere werk van bijvoorbeeld Sam Smith of Jack White. De heren hoeven wat mij betreft alleen Shirley Bassey boven zich te dulden. Want Shirley Bassey.

Het is mede georchestreerd door vijfmalig Oscarwinnaar en James Bond huiscomponist John Barry dus dan moet het ook wel een goed nummer worden natuurlijk. De bombastische blazers en het catchy refrein opgenomen met een zestigkoppig orkest zijn echt geweldig. De opbouw van het pre-chorus naar het refrein zijn super, de breaks, de productie. Het is peak 80’s en zou nu weer tot een zekere hit hebben geleid. Is er dan niks te klagen? Nou, misschien toch een klein dingetje dan. Hoe kan het dat een van de hoofdrolspelers Grace Jones is en dat ze geen rol in het nummer gekregen heeft? Dat zou het ongetwijfeld nog epischer gemaakt hebben.

Live Aid - het meest legendarische liedje

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.