Je hebt geen plank of metershoge aanrollende golven nodig om plezier te beleven aan surfen. De muziekstijl Surf weerspiegelt al ruim 65 jaar de vrij- en ongebondenheid van het balanceren op een surfboard en scheren over de juiste golf. Zoals er meerdere types golven zijn, kende de surf ook twee stromingen: de instrumentale en de vocale Surf. Pioniers waren Dick Dale en zijn The Del-Tones van de eerste stroming en The Beach Boys en Jan & Dean van de tweede.

Het instrumentale genre wordt gekenmerkt door flink opengedraaide reverb (galm) op de versterker en de tremolo, dat kleine armpje op de Fender Stratocaster wat zorgt voor die heerlijke vibrato. Zonder strat geen surf, kunnen we wel stellen.

En die zang, tja, oervader Dick Dale vond het surfgeluiden met surfteksten. De tekst maakte er surfliedjes van. Echte surfmuziek is instrumentaal, dixit wijlen Dick. Tijd dus voor een battle die een mooie mix oplevert. Welke surf is de meest ondergewaardeerde? Met of zonder zang?

Keuze Jeroen Mirck: The Lively Ones – Goofy Foot (1963)

Gloedvol galmende gitaren

Tijdens de bloeiperiode van de surfmuziek popte de ene na de andere inhakende band uit de grond, veelal in het zuidwesten van de VS. The Lively Ones zijn een goed voorbeeld. Ze braken door in 1963 met Surf Rider, geschreven door Nokie Edwards van The Ventures. In 1994 kreeg dit nummer een nieuw leven dankzij de slotscène van Quentin Tarantino’s doorbraakfilm Pulp Fiction.

Hoewel The Lively Ones zich regelmatig bedienden van covers (zo bewerkten ze klassiekers als Telstar, Exodus en Rawhide), waren ze wel degelijk toonaangevend vanwege hun geweldige geluid: zelden galmden surfgitaren zo gloedvol als bij deze levendige jongens. Om ze toch nog even wat extra credits te geven, plug ik hier hun eigen compositie Goofy Foot, van het album Surf Rider. Zet ‘m hard aan als je met open dak en haren in de wind naar het strand rijdt!

Keuze Quint Kik: The Beach Boys – Surf’s Up (1971)

Ongebruikt in een hoekje

Een atypische bijdrage voor een battle als deze, ik weet het. Met klassiekers uit het genre zoals Walk Don’t Run of Misirlou heeft het weinig van doen. Hoewel The Beach Boys vroeg in hun carrière genoeg surfwaardigs uit de mouwen van hun Hawaii-shirts wisten te toveren, kies ik voor een melancholieke ballade over de perfecte golf. Al lijken de heren daar met een stevige portie weemoed aan terug te denken.

Althans, zo heb ik het nummer Surf’s Up lang geïnterpreteerd. De surfplank staat ongebruikt in een hoekje. Neef Mike Love had maar wat graag voortgeborduurd op de hot streak die Surfin’ USA in 1963 inluidde. Creatief brein Brian moest zo nodig zijn innerlijke kind achterna, maar wat hadden die Good Vibrations hem nou helemaal gebracht? Een zandbak in zijn huiskamer, na een acidtrip te veel.

Smile had de overtreffende trap moeten zijn van het door de Beatles bewonderde Pet Sounds. Samen met Van Dyke Parks knutselde Brian aan een suite over Amerika, waarvan Surf’s Up – uitgeluid door de coda Child Is The Father Of Man – de apotheose vormde. De Smile-sessies werden geaborteerd en Surf’s Up zou pas weer boven water komen als titelnummer van een ecologische conceptplaat.

In 2011 zou Smile in zijn oorspronkelijk vorm alsnog het licht zien. Met de wonderschone call to arms Surf’s Up als hekkensluiter. Dat de enige Beach Boy die een beetje kon surfen 28 jaar eerder verdronk, maakt het allemaal extra schrijnend. Wees daarom later dit jaar gul bij een nieuwe stembusronde voor de Snob 2000. Vorig jaar was het bizar genoeg de enige Beach Boys-notering in onze lijst.

Keuze Marco Groen: The Surftones – Cecilia Ann (1989)

Sixties in the nineties

Steve Hoffman is iemand die je zou kunnen omschrijven als een master in het remasteren. In opdracht van DCC Compact Classics nam hij in 1989 de taak op zich om een Surf Legends-album samen te stellen uit allerlei obscure Surf-artiesten. Er zijn immers genoeg liefhebbers op de aardbol te vinden die zo’n titel serieus nemen. Het lukte Hoffman om voldoende volslagen onbekende liedjes bij elkaar te vegen voor de compilatie, alleen ontbrak het aan een killer van een eerste nummer.
Die heeft hij toen zelf maar geschreven. Hij verzon een bandnaam (The Surftones) en vond een new age-muzikant bereid om een overtuigende surf-lead in te spelen, losjes gebaseerd op Sicilienne van de Franse componist Gabriel Fauré. Een kind kan de was doen. Het woordje Sicilienne werd een beetje verbasterd en voila; Cecilia Ann zag het levenslicht. Het album met Surflegendes kon de markt op.

Tegen alle verwachtingen in liep de verkoop wonderbaarlijk goed. Vooral de Engelsen en de Japanners waren enthousiast. Zo kon het dus gebeuren dat tijdens een tour in het Verenigd Koninkrijk de Pixies het nummer ontdekten. Zij namen het op, vroegen toestemming aan de baas van Hoffman en promoveerden het tot het eerste nummer van het album Bossanova.
Buiten een vreugdedansje in zijn appartement om leverde het Hoffman niets op. Geen royalties na het schrijven van een vrij iconisch nummer, want hij was zo handig geweest om het nummer te schenken aan de platenmaatschappij. Hij deed het voor de lol, wat natuurlijk zeer te prijzen is.

Nu zijn de Pixies niet de enige legendarische band die met Cecilia Ann in bed zijn gekropen. Hetzelfde deden The Shavers in 2003. De inmiddels overleden gitaarvirtuoos Cock de Jong kon via dit instrumentale nummer zanger Johannes de Boom een kleine pauze gunnen. Broer Theo zat vanzelfsprekend achter de trommels.

Keuze Remco Smith: The Reverend Horton Heat – Psychobilly Freak Out (1990)

We’re off, we’re off, we’re off

Genres. Hokjes. Supermakkelijk voor de platenzaak. Of de concertzaal die bezoekers wil lokken voor nog niet al te bekende bandjes. Maar ook onbegonnen werk. Muzikanten maken muziek omdat ze die lekker vinden, niet omdat het exact in een hokje moet vallen. Mengelmoes. Dus wat moeten we nou met een genre-battle? Neem surfmuziek? Surf is Beach Boys. Maar ook Pixies, luister maar naar Bossanova-opener Cecilia Ann. Muzikaal kunnen Pixies en Beach Boys bijna niet verder uit elkaar liggen.

Zo kom ik uit bij The Reverend Horton Heat. Het driemanschap dat zich vooral op psychobilly richt, met die lekkere hard beukende contrabas. Maar luister eens naar dat heerlijke gitaartje, komend uit de Gretch! De Gretch, ook bespeeld door grootheden als Duane Eddy en Brian Setzer, geeft de rudimentaire energiebom van The Reverend Horton Heat een onmiskenbaar surfgevoel. Zijn we toch waar we wezen moeten.

Keuze Willem Kamps: The Mermen – Emmylou Rides Clarence West And Then South (2000)

Swing en schwung

Ik heb één keer op een board gestaan. Nou ja, twee keer. Nadat ik in de Haagse Binckhorst op een Supboard was gestapt, pleurde ik binnen tien seconden in het troebele water van de Binckhaven. Evenwicht houden was zwaarder dan verwacht. Daarna erop geklommen en op aangeven van de instructeur eerst op m’n knieën gaan zitten. Dat ging beter en zo ging ik rustig peddelend richting de Trekvliet, alwaar ik – de tweede keer dus – ging staan en bleef staan, tot de terugkeer naar de startplek. Oefening baart kunst, ook op het supboard.

Misschien had ik bij het opstappen aan The Mermen moeten denken, het Californische drietal dat sinds ’89 heerlijke surfrock maakt, en had ik wel al zwierende het lokale sop gekozen. Want wat word je vrolijk van die band; wat een swing en schwung zit er in hun muziek. Ik heb ze al een keer gememoreerd in de instrumentale battle, maar ze zijn nog net zo ondergewaardeerd als toen. Tijd voor een tweede poging, hopelijk net zo succesvol als mijn supavontuur.

Suppen mag dan geen surfen zijn, ik kan me de kick van het voortrazen op een plank beter voorstellen, waarbij de gitaarsound van Jim Thomas de perfecte begeleidingsmuziek zou zijn. Mooi is dat hij surf ging maken vanwege de galmende gitaarklanken. Dick Dale kende hij nog niet, al heeft ie dat later volledig ingehaald en werd Dale zijn held. Begonnen The Mermen met traditionele surf, later werd het psychedelischer. Luister eens naar Emmylou Rides Clarence West And Then South. Enjoy, en laat u niet uit uw evenwicht brengen.

Afbeelding: Mathieu Chirico

Keuze Erik Stam: Rodrigo y Gabriela – Misirlou – Motörhead Cover (2020)

Geen Dick Dale

Ik heb al eens in een eerder blog gememoreerd, ik heb Dick Dale één keer zien optreden. Niet ergens in Californië in een beachclub, maar ‘gewoon’ in Podium Atlantis in Alkmaar. Het was in 1995, het jaar na het uitkomen van Pulp Fiction. Surf was ‘hot’ en ik weet niet beter dan dat Atlantis was uitverkocht.

Dick Dale was duidelijk een podiumbeest dat alles al had meegemaakt. Dat uitte zich niet in podiumarrogantie maar vooral in een enorme drive en professionaliteit. Ergens las ik dat Dale tijdens dit concert een snaar brak en tijdens het verwisselen gewoon bleef doorspelen. Dat kan ik mij niet echt meer herinneren.

Wel een herinnering is dat er een monitorbox de geest gaf. Even paniek bij de mensen van het geluid maar binnen een paar minuten was het probleem opgelost en kwam Dale terug met de woorden “Dick Dale Plays Louder Than Motörhead”. Wat mij betreft nog steeds een iconische uitspraak en ik heb mij altijd afgevraagd of Dick Dale en Lemmy Kilmister wel eens samen hadden gespeeld. Tot mijn spijt kom ik echt nergens tegen dat dit gebeurd zou zijn.

Wat ik wel tegenkom, is een verassende cover van Misirlou die op Youtube als Mötorhead-cover staat genoemd. De uitvoerende artiesten zijn misschien verrassend maar niet de minsten. Rodrigo y Gabriela zijn van oorsprong trash-muzikanten die onder andere een bijdrage hebben geleverd aan de soundtrack van één van de Pirates of the Caribbean films. Of deze versie beter is dan die van Dick Dale zelf: dat laat ik aan jou. Ik hoop ondertussen dat Dale en Kilmister elkaar toch eens zijn tegengekomen en misschien een mooie bas-surf jam hebben neergezet.

Welke golf pak jij?

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.