Op 17 april stond ik min of meer per ongeluk in Annabel, de prachtige betonnen brutalistische concertzaal in Rotterdam. Per ongeluk omdat junior dacht op twee plekken tegelijk te kunnen zijn: bij een concert en op school voor een project. School won. Toen was er een concertkaartje voor mij over.

Het hoofdprogramma was Fat Dog. Wat een ontstellend lelijke muziek is dat toch. Fascinerend was het wel. Een beetje nonchalant declamerende zanger, op een afstand klinkend als die zanger / rapper van Stereo MC’s. Onverholen desinteresse. Lompe liedjes. En een totaal ontploffende zaal. Als het lukt om erin mee te gaan, is Fat Dog een geweldige band, denk ik. Als je je niet over kunt geven aan totale stompzinnigheid, is het nog steeds fascinerend om een zaal zoveel overgave te zien bieden, zo mee te zien gaan, in, ja in wat eigenlijk? Een soort Scooter maar dan met gitaren. Een soort Scooter maar dan met heel veel nonchalance. En dat klinkt misschien als een aanbeveling maar is het niet. Fat Dog klinkt als het lelijkste dat Britse muziek kan bieden.

Nou is een avond met concertbezoek nooit een verloren avond, dus ook nu heb ik me wel vermaakt. Dat het toch een legendarische avond is geworden is, komt door het voorprogramma ELLiS-D. ELLiS-D is frontman Ellis Dickson met vier bandleden, waarvan verder de gitarist opviel – een maniakale David Crosby met dito snor, en de drummer die uit alle macht zijn kit in één optreden probeerde te vernielen. Dickson zelf is een graatmagere jongen op kekke laarsjes, een strakke broek en Brett Anderson achtig shirtje. Zijn stemgeluid doet een heel klein beetje denken aan die van de zanger van The Kooks, maar ELLiS-D is veel spannender. Collega-blogger Henkjan, ook aanwezig in Annabel, liet weten dat Dickson wat deed denken aan Jeffrey Lee Pierce (The Gun Club) en laat dat nou gewoon een aanbeveling zijn. Ook David Byrne is niet ver weg.

Dickson steekt zijn angsten niet onder stoelen en banken en dat is in zijn muziek te horen. Het maakt zijn podiumpresentatie urgent waardoor dit een onontkoombaar goed optreden was. De conclusie is: Dickson heeft het allemaal. Het maniakale in zijn stem, het breed uitwaaierende gitaargeluid, het is een genot om naar te luisteren. Het theatrale, de looks, de dansjes, zijn zeggingskracht. Het avontuurlijke in de liedjes. Het zou me niet verbazen als ELLiS-D over een paar jaar op alle festivalpodia staat.

Het beste van nieuwe Britse muziek als voorprogramma van het hoofdprogramma dat kan gelden als het lelijkste wat nieuwe Britse muziek heeft te bieden. En dat allemaal op een woensdagavond in Rotterdam.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.