The Shadows hadden vanaf 1960 de hitlijsten geteisterd met het nummer Apache, geschreven door Jerry Lordan. Tot rond 1963/64 behielden zij het alleenrecht op hits waarbij de gitaar de boventoon voerde. Bovendien begeleidden zij Cliff Richard vanaf het begin van zijn carrière tot rond 1968 toen hij meer met grote orkesten ging optreden en opnemen. We doen misschien af en toe een beetje lacherig over die simpele gitaarmuziek, maar dan vergeten we voor het gemak dat The Shadows als voorbeeld dienden voor talloze gitaristen, onder wie in ieder geval Mark Knopfler, Pete Townshend, en Brian May.
Dat hun populariteit op een gegeven moment een beetje tanende was onder invloed van de Merseybeat, konden ze eigenlijk niet zo goed verkroppen. Als wraak namen ze een korte speelfilm op met Rhytm And Greens als afsluitend nummer. Hank Marvin verklaarde trouwens ook een beetje sip dat ze zich miskend voelden omdat ze als instrumentale groep werden afgeschilderd terwijl ze toch ook heel erg mooi konden samenzingen, zoals in het nummer Marie Anne.
De titel verwijst naar de rhytm and blues, die sluipenderwijs uit Amerika kwam overwaaien en voor de nieuwe generatie muzikanten uit die tijd als lichtend voorbeeld diende. Volgens Bruce Welch was het een parodie op de nieuwere muziek waarbij de tekst “Yeah baby, ooh ah” nogal willekeurig over het lied was verdeeld; Hank Marvin sprak over een nummer zonder melodielijn. Een onbekend gebleven schrijver vatte het nummer als volgt samen: sambaballen, een stuwende bas, een heleboel geschreeuw en gegil en schel gitaargepingel, het lijkt helemaal niet op The Shadows maar meer op een mislukte Merseygroep. Daar kan je het mee doen.
Juist door die karakteristieken vond ik het een geweldig en prachtig nummer, wat ik heel vaak op mijn koffergrammofoontje draaide. De achterkant, The Miracle, heb ik maar heel zelden gehoord. Ik had een hekel aan die violen op de achtergrond (helemaal niet pop), ik vind er anno 2025 nog steeds niets aan.
(Vanaf minuut 25.11 tot het einde)