Rob de Nijs is overleden op 16 maart. Hij werd 82 jaar, werd geveld door de ziekte van Parkinson, maar Rob is altijd dat jongetje gebleven waarover hij zong in het lied Foto Van Vroeger. Tot het allerlaatst.
Een zee was een slootje, m’n klomp was een bootje
En de dood was zoiets als de poes van m’n grootjeAls me het leven tegenzit, denk ik aan die tijd
Al werd ik nooit een Ivanhoe, ik raakte het kind niet kwijt
Iedereen heeft zijn/haar/hen eigen Rob de Nijs. De mijne stapte de beeldbuis door als Bertram Bierenbroodspot in de serie Kunt U Mij De Weg Naar Hamelen Vertellen, Mijnheer. We hebben het dan over de vroege jaren zeventig. In zijn te strakke groene maillot, leren laarzen en een veel te grote riem hielp hij de verdwaalde kinderen zoeken naar hun thuis. Als jochie van vijf of zes wist ik niet wat ik zag! Er bestaat nog een foto van, waarop ik samen met een vriendje in één stoel zit te kijken. Die stoel was paars en bruin, denk ik, want de foto is zo roodgeel getrokken dat de echte kleuren niet meer te zien zijn.
Hier heb ik nog een foto van heel lang geleden
Maar als ik blijf kijken dan wordt het weer heden
Gemaakt op de ochtend van mijn vijfde verjaardag
De kamer vol slingers, ‘t cadeau dat al klaar lag
Het schippersclaviertje, de wens van mijn dromen
Heb ik ‘s middags nog mee naar het circus genomen
Iedereen een eigen Rob de Nijs. Hij was een kameleon. Een ander zal zich de sympathieke jongeman in keurige pak herinneren, die braaf zong over regendruppels op zolderramen. Of je denkt meteen aan die rocker, die met zijn blote bast – inclusief borsthaar – in een leren jack op een motor ligt te poseren (iiieeeuw!!). De verlopen broodzanger in Circus Boltini, misschien. Of de in wit gehulde romanticus in zacht tegenlicht. De five o’clock shadow met trendy hoornen bril, die vrolijk verzucht dat hij een banger banger hart bezit. De breekbare, trillende man in rolstoel, met vochtige ogen op zijn afscheidsconcert. Iedereen heeft een eigen Rob, het enige dat overeenkomt is dat spleetje tussen zijn tanden… en die jongensachtige blik.
Rob de Nijs was het zoontje van een rijschoolhouder uit de Linnaeusstraat in Amsterdam. Op zijn zesde belandde hij op een openluchtschool, vanwege astmatische bronchitis. Thuis doet Robje stiekem de Amerikaanse zanger Johnny Mathis na. Samen met zijn broertje Bert de Nijs startte hij het bandje The Lords. Papa reed ze door heel Nederland. Toen ze in 1963 de talentenjacht Tuk Op Talent wonnen, mochten ze drie singles maken. De derde – Ritme Van De Regen – zorgde voor de doorbraak. Rob de Nijs werd de Nederlandse Cliff Richard. De mierzoete draak zorgde er misschien wel voor dat hij nooit serieus werd genomen. (Behalve dan in het liedje Het Werd Zomer, waarin jongetje Rob – op de klanken van Peter Maffay – werd ontmaagd door een volwassen vrouw.) In de media ging het meer over zijn liefdesperikelen dan over zijn muziek. Heel typerend: Als je in de jaren zeventig iets over Rob de Nijs wilde weten las je de Privé en over Boudewijn de Groot Muziekkrant OOR. Terwijl ze hetzelfde repertoire zongen!, zei Leo Blokhuis eergisteren in Trouw. Rob berustte hierin. Hij bleef monter en positief.
Dat Rob de Nijs altijd dat jongetje bleef, was vooral uiterlijk. Innerlijk was hij juist een oude ziel, die zong over de grote thema’s des levens: afscheid, liefde en verdriet, ouderdom en melancholie, en ook een naderende dood. Dat was al zo in de vroege jaren zestig, met poëtische regels als zachtjes tikt de regen tegen het zolderraam, het ritme van de eenzaamheid, en dat duurde tot zijn afscheidsplaat – met daarop het ontroerende nummer Niet Voor Het Laatst (Als ik kijk naar de eeuwigheid / Hoe klein is dan onze tijd / God is het zoveel wat ik vraag? / Geef me gisteren in ruil voor vandaag / Zodat ik jou weer voor het eerst mag zien / En niet voor het laatst).
Het was natuurlijk niet alleen Rob’s verdienste. Hij was geen liedjesschrijver, hij was een vertolker. De content kwam van grote schrijvers als Lennaert Nijgh/Boudewijn de Groot, Joost Nuissl (onder andere over die foto van vroeger – een hertaling van Udo Jürgens). Ook Huub van der Lubbe, Jan Rot, Daniël Lohues en Spinvis schreven mee. Maar het was vooral zijn vrouw en ex-vrouw Belinda Meuldijk die de zanger keer op keer voorzag van liedjes, nee: hartenkreten, die helemaal bij Rob de Nijs pasten.
Die hartenkreten raken je rechtstreeks in de ziel. Keer op keer. Ook nu de kameleon is uitgezongen. Het jongetje is niet meer.
Dank je Rob, voor alles.