Muziekjournalist zijn, het lijkt me best vreemd. Vroeger heb ik er nog wel eens over gedroomd, dat ik muziekjournalist zou worden, net als dat ik heb gedroomd over het hebben van een eigen platenzaak. Als je er over nadenkt is muziekjournalist zijn best aanmatigend. In mijn geval zou dat betekenen: niet kunnen zingen, geen toon kunnen houden, behoudens luchtgitaar geen instrument kunnen spelen en dan over getalenteerde musici zeggen dat hun net uitgebrachte plaat wel ok is maar toch een flinke stap terug ten opzichte van eerdere platen. Je moet maar durven. Gelukkig denken sommige mensen daar anders over en offeren zij zich op om muziekjournalist te zijn.
Zo lees ik Menno Pot graag. Dat hij zich druk maakt over de verkeerde voetbalclub, het zij zo. Ik stond ooit eens naast hem bij een concert van Spoon in Paradiso en hij was vriendelijk, kletste mij de oren van de kop. Hij heeft de gave om in zijn recensies zijn eigen muzieksmaak niet leidend te laten zijn. Dat is een groot goed, want het zorgt ervoor dat een journo ook muziek kan waarderen die net niet in zijn of haar straatje past maar die, binnen dat idioom, goed is gemaakt. En daar gaat het uiteindelijk om. Als Pot positief schrijft over muziek die ik niet ken, veer ik toch even op. Zo schreef hij in de Volkskrant van 14 februari 2025 zeer lovend over de muziek van de mij tot dan toe onbekende Jacob D. Edward. Hij was zo positief over Edward, dat ik om 6 uur ‘s ochtends al deze nieuwe plaat aan had staan. Jacob D. Edward nam mij op de vroege morgen volledig mee en nu ben ik hooked.
De magie van muziek. Jacob D. Edward is geboren als Jack Deen en komt uit Volendam. Zijn plaat Borderline staat vol met hele rudimentaire vooral akoestische liedjes. Het is vaak niet meer dan zijn stem met een tokkelende gitaar, zoals in In Nomine Patris. Klein, breekbaar met een ongelooflijke zeggingskracht. Beetje zoals de countryliedjes op Heartbreaker van Ryan Adams of de rustige liedjes van The Lemonheads. Maar toch weer met een hele eigen klank en kleur. Waarom de muziek op Borderline zo goed is, zo raakt, is met geen pen te beschrijven, zelfs op een laptop lukt het niet. Het is al snel gelul over urgentie of dat de noodzaak zo goed te horen is, maar dat raakt de kern niet. In de recensie van Pot gaat het over de psychische pijn die Jacob D. Edward in zijn muziek laat doorklinken. Ik luister onvoldoende naar teksten om dat te kunnen bevestigen maar ik wil het zo aannemen: Borderline sloeg bij mij in als een bom.
Er zijn meer singer-songwriters die zingen over hun lot, waarbij het niet zo raakt, zo recht in het hart aankomt als bij de prachtplaat van Jacob D. Edward. Borderline is van een grote schoonheid. Luisteren dus. En nog een keer. En nog een keer.