Bij Soundgarden kun je moeilijk spreken over ondergewaardeerd. Toch wil ik de aandacht vestigen op het nummer Beyond The Wheel van de Grunge-pioniers. Het nummer staat op het eerste album Ultramega OK. In de keuzelijst van de Snob 2000 staan geen nummers van deze eerste plaat van Soundgarden, en ook niet van hun tweede. Voor mij liggen in deze albums de zaden die ze deed uitgroeien tot de ultramega goede band die ze werden met de plaat Superunknown.
Soundgarden bracht in 1987 hun debuut EP Screaming Life uit op het befaamde Sub Pop label. Het was Kim Thayil die zijn vriend Bruce Pavitt achter de broek aan zat om platen van bands uit te brengen; in plaats van de maffe compilaties die hij tot dusverre had uitgebracht. De EP is de tweede zelfstandige release van Sub Pop. Met z’n constante gepush bij Pavitt, zou je Kim Thayil kunnen beschouwen als de eigenlijke oprichter van Sub Pop.
Vanaf de release van deze Screaming Life waren de major labels wakker geschud. Iedereen had direct door dat dit een band was die overliep van talent. Verschillende grote platenmaatschappijen benaderden de band. De contracten lagen overal klaar. Ze hoefden slechts hun keuze te bepalen. Maar voor de band lag het meeste plezier in het spelen met bevriende acts als Screaming Trees en Saint Vitus. Al die bands brachten hun platen uit op het indie-label SST. Soundgarden wist dat de interesse van de majors niet eenmalig was en koos heel bewust voor SST Records om hun debuutplaat uit te brengen. En daarmee nog even op een wat lager niveau te acteren.
Beyond The Wheel is het derde nummer op Ultramega OK. Vanuit een Black Sabbath-achtige leegte bouwt het langzaam op naar een vol en knallend hoogtepunt. Maar de band neemt steeds weer net weer een andere afslag dan je verwacht. Je hoort veel elementen van de latere Soundgarden terug in het nummer.
Kim Thayil opent het nummer met lome feedback gitaren. Daaroverheen zingt Chris Cornell het eerste couplet met een lage stem. De ongelooflijke strak op zijn drumkit rammende Matt Cameron komt er bij in en Chris gaat een stapje hoger zingen. Dan knalt bassist Hiro Yamamoto erin en horen we een Chris Cornell schreeuwen als een treinrukker die we in het gehele Soundgarden-oeuvre daarna niet meer zullen horen. Het nummer gaat nu vol door naar een finale met een solo die eigenlijk geen solo is, maar meer het geluid van Kim Thayil die zijn gitaar uit elkaar trekt.
Ongelofelijk goed! Thayill zelf vindt dit de beste gitaarsolo die hij heeft opgenomen. Iedere keer op het moment dat de bas erin knalt en Chris losgaat word ik meegezogen in de grootsheid van het nummer. En vind uw scribent zichzelf midden in zijn woonkamer terug met de handen omhoog meeschreeuwend. Wel netjes met de handen omhoog.