In het voorjaar van 2023 schreef ik al eens over hem: vader van de Sambarock Jorge Ben Jor. De toevoeging Jor plakte hij er zelf achteraan; het is één ding dat je platen in hetzelfde vak belanden als die van George Benson, maar als dat ook met je royalties gebeurt, moet je een grens trekken. Het betreffende blog ging over het hemelbestormende Taj Mahal (1972), een kruisbestuiving tussen Folk, Rock, Funk, Soul en Samba. Let op mijn woorden: met jullie hulp gaat hij dit jaar hoog eindigen in de Snob 2000. Tussen 1967 en 1978 maakte Ben Jor tien even betoverende als uit de pan swingende Sambarockplaten. Daar zit veel meer moois tussen dan pak hem beet de wereldhit Mas, Que Nada!, dat de meesten hooguit zullen kennen in de uitvoering van de dit jaar overleden Sergio Mendes.

Nee, luister liever eens naar de buitenaardse schoonheid van Barbarella, van het naar hem zelf genoemde album uit 1969. De psychedelische hoes is beslist een indicatie van hoe de rest van de plaat klinkt. Steek daarna achtereenvolgens door van Oba, Lá Vem Ela (van Força Bruta, 1970) via Cassius Marcelo Clay (Negro É Lindo, ‘71) en Filo Maravilha (Ben, ‘72) naar Menina Mulher Da Pele Preta (A Tabua de Esmeralda, ‘74). Om het af te toppen met de onvervalste sambafunk tweeslag van Jorge De Capadócia (Solta O Pavão, ‘75) en Ponta De Lança Africano (Africa Brasil, ‘76). Om het je gemakkelijker te maken, zette ik ze alvast voor je klaar in deze playlist met nog eens tien hoogstandjes. Waaronder het onderwerp van dit blog: het nummer O Homem Da Gravata Florida.

Voor ik verder ga, is een kleine shout out hier eerst nog op zijn plaats: zonder muziekgoeroe en studiegenoot Jaïr, Joe Sixpack van Slipcue Magazine en Lílian Vieira zou de wereld van Ben Jor zich nooit aan me hebben geopenbaard. Van Joe’s E-Zine maakte ik dankbaar gebruik bij het ontginnen van de gouden jaren, Jaïr nam me in 2005 mee naar een concert in Paradiso. En Lílian, oh, Lílian…

…Ik zie mezelf nog staan zwijmelen met een stel vrienden aan de rand van het podium. Lílian Vieira was (is!) de zangeres van Zuco 103, de band die als ambassadeurs van Bevrijdingspop in 2001 per helikopter door het land werden gevlogen. Het aantal bevrijdingsfestivals waar ik bij aanwezig was, moet op één hand te tellen zijn. Afgezien van de editie 1996 met Daryll-Ann en Stax-pater familias Rufus Thomas (die met zijn knalgroene pakje over het podium heen en weer sprong als een kikvors) is die editie met Zuco 103 de enige andere die me helder voor de geest staat. Een vonk in de hoogtijdagen van de (langgerekte gaap) lounge. Anders dan die quasi-hippe liftmuziek van Kruder & Dorfmeister, zette Zuco 103 van meet af aan een hoogst origineel genre op de kaart: Brazilectro.

Het trio, bestaande uit de Nederlandse drummer Stefan Kruger, de Duitse toetsenist Stefan Schmid en de Braziliaans-Nederlandse zangeres Lílian Vieira, had twee jaar eerder met hun debuut Outro Lado hoge ogen gegooid in het buitenland; alleen al in Amerika werden er 10.000 exemplaren van verkocht. Een zuco oftwel cocktail is in deze context niets te veel gezegd: met hun kruisbestuiving van jazz en Braziliaanse muziek, gelardeerd met drum ’n bass-, dub- en afro-elementen was de band niet voor een gat te vangen. Net als Jorge Ben Jor, wier O Homem Da Gravata Florida Zuco 103 ombouwden tot een heupwiegende bossa met op 2m25s geheel onverwacht een monster van een break. Anno 2024 blijkt de band nog springlevend, afgelopen jaar namen ze een Edison in ontvangst.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.