Er valt heel veel te zeggen over Tori Amos. Misschien wel de beste pianiste in de popmuziek, feministisch, enorm veelzijdig… Het is zo veel dat ik bijna niet weet waar te beginnen. De Amerikaanse singer-songwriter is als pianist klassiek geschoold, maar begin jaren ’90 breekt ze door met het album Little Earthquakes, nadat eind jaren ’80 een eerder album flopte. Platenmaatschappij Atlantic Records, waar Tori Amos onder contract staat, heeft geen flauw idee wat ze met haar aan moeten, ze stelden op een gegeven moment voor om de pianopartijen te vervangen voor gitaren. Gelukkig luisterde Tori niet, want juist de combinatie van piano en zang maakt haar zo bijzonder, al heeft ze ook genoeg nummers met band.
Tori Amos heeft een zeer omvangrijk en veelzijdig oeuvre, waarvan een groot deel toch echt wel ondergewaardeerd te noemen valt. Hoog tijd om deze artiest in de spotlight te zetten!
Keuze Remco Smith: Crucify (1992)
Heimelijk verliefd
Al eerder heb ik mijn liefde voor de eerste plaat van Tori Amos beleden. Het was 1992, sinds nog niet al te lang op kamers in Tilburg. Ik zat diep in de grunge, Hendrix-shirtje, houthakkershemd, sprietjes op de kin. Mijn voorliefde voor gitaren belette me niet om hals over kop verliefd te worden op Tori Amos. Op haar verschijning, dat prachtige rode haar en de zinneprikkelende lippen. Maar vooral haar stem. Het pianospel. Nog steeds draag ik haar eersteling heel dicht bij mijn hart.
Bij haar tweede plaat Under The Pink was voor mij de betovering al weer weg. Bij haar platen nadien ook niet meer teruggekomen, ook al bleek bij het ontmoeten van, inmiddels, mijn echtgenote dat Little Earthquakes één van de dubbelingen was in onze gezamenlijke CD-kast en dat zij een heel rijtje Tori Amosplaten in haar verzameling had. Dat de betovering maar één plaat duurde, is niet erg, kan gebeuren. Als ik Crucify voorbij hoor komen, ben ik toch weer heel even 18 à 19 en heimelijk verliefd.
Keuze Hans Dautzenberg: Past The Mission (1994)
Personal Jesus
Tori Amos beschrijft Past The Mission in het fan magazine met de passende naam Really Deep Thoughts als een liedje dat gaat over een meisje dat weigert nog langer als slachtoffer door het leven te gaan. Ook verwijst de tekst volgens haar naar een persoonlijke ervaring met seksueel geweld. Ze koppelt daaraan bredere historische en religieuze thema’s, in het bijzonder uit het Christendom. Ze is bij het schrijven beïnvloed door het boek The Holy Blood And The Holy Grail (1982). In dat pseudohistorische werk wordt de theorie geponeerd – mijn samenvatting – dat Maria Magdalena en Jesus Christus kinderen hebben voortgebracht, waarvan de koninklijke bloedlijn in het geheim tot in het heden standhoudt. Het is de rol van Maria Magdalena en de manier waarop die altijd is onderdrukt door de kerk die ze als inspiratie laat doorschemeren in het nummer.
Dit alles was geheel aan mij voorbij gegaan overigens. Muzikaal houd ik erg van de afwisseling tussen couplet en refrein in het nummer. En het intermezzo na ruim 2 minuten is weer héél anders. Luister wat geconcentreerder en het valt op hoe rijk en afwisselend het arrangement rondom het centrale piano thema eigenlijk is. De vocale bijdrage van Trent Reznor voegt nog een toefje extra dimensie toe. Ook de clip zit vol betekenissen, schijnt.
Keuze Erwin Tijms: Pretty Good Year (1994)
Intiem empathisch
Little Earthquakes was geheel aan me voorbijgegaan, maar de single Cornflake Girl maakte me als 18-jarige nieuwsgierig naar de muziek van Tori Amos. En ik werd weggeblazen. Door de intimiteit van haar zang, de diepte van de emoties die ze over probeerde te brengen en natuurlijk de thematiek van de teksten, die soms concreet waren, maar vaker wat abstracter en cryptisch, zodat je er toch echt een tijd over na moest denken. Het geheel raakte me en vele albums verder doet ze dat nog steeds met haar muziek.
Het begon voor mij met Under The Pink, want dat was het album dat in 1994 net uit was gekomen. Openingsnummer van dat album is Pretty Good Year en het kwam meteen goed binnen. Ze schreef het naar aanleiding van een brief van haar Engelse fan Greg. Greg was begin 20, maar had het idee dat zijn leven zinloos was. Zijn beste dagen lagen al achter hem. Tori had de indruk dat dit zelfmedelijden iets universeels was bij mannen van die leeftijd en probeerde die gevoelens een stem te geven met Pretty Good Year.
They say you were something in those formative years
Hold on to nothing as fast as you can
Well, still, pretty good year
De geschiedenis vertelt helaas niet hoe het tegenwoordig met Greg gaat. Hopelijk werkte de empathie van Tori Amos troostend op hem. Zoals ze zelf zong: What’s it gonna take till my baby’s alright?
Keuze Renate van Klinken: Hey Jupiter (1996)
Eenzaam en troostend
Wanneer ik Tori Amos leerde kennen weet ik niet, ergens eind jaren ’90 denk ik. Als matige pianospelende zangeres was ik diep onder de indruk. Mij ontbrak het aan voldoende talent om te doen wat zij deed. Ik heb wel eens een poging gewaagd, maar ik verkoos luisteren naar haar muziek eigenlijk altijd boven het spelen en zingen ervan.
Ik zag Tori Amos één keer live, in 2010 in Openluchttheater Caprera in Bloemendaal. Alleen Tori, met een piano en een synthesizer, soms op beide tegelijk spelend. Het was een magische avond, een avond die ze afsloot met Hey Jupiter, een van mijn favoriete nummers, afkomstig van haar derde album Boys for Pele.
Hey Jupiter is een nummer dat ik zo nu en dan luister, het staat in mijn troostlijstje op Spotify. Het nummer vertelt over de eenzaamheid tijdens en na een relatiebreuk en de eenzaamheid spat ervan af. En gek genoeg vind ik het nummer daardoor juist heel troostend.
No one’s picking up the phone
Guess it’s me and me
Keuze Jeroen Mirck: Spark (1998)
Rauwer en ruiger
Midden jaren negentig stond ik als eigenwijze student op het podium van een Tilburgs literair café, begeleid door een ambitieuze pianiste met lang krullend haar. Ik dacht dat ik Arnon Grunberg was, zij deed haar best om de toen net doorgebroken Tori Amos naar de kroon te steken. We wonnen niet, maar voelden ons alsof de wereld heel even aan onze voeten lag. Dat gevoel is op zichzelf al een heerlijke drug.
Het pianowerk dat mijn studievriendin Hagar (ze is tegenwoordig een succesvol politicus voor GroenLinks) indertijd ten gehore bracht, lag goed in lijn met de oude Amos, dus het primaire pianowerk van haar eerste twee albums Little Earthquakes en Under the Pink. Twee platen die ik prachtig vind, maar ik ben blij dat Amos daarna is gaan experimenteren – met geestverruimende drugs, maar vooral met de vraag hoe haar composities ook anders kunnen klinken. Boys for Pele klonk al rauwer en ruiger, maar pas op haar vierde album From the Choirgirl Hotel schakelde ze ook echt een complete band in. Dat rijkere geluid heeft haar muziek verdiept.
De kracht van haar bandgeluid knalt er al meteen uit in de openingstrack van From the Choirgirl Hotel: een galmende gitaar opent de single Spark en appelleert direct aan de grunge-hype van datzelfde decennium. Toch klinkt Amos wel gewoon als Amos, want compositorisch had Spark ook best op een van de voorgangers kunnen staan. Aan het eind ontspoort haar pianowerk zoals alleen zij dat kan zonder de rode draad van het nummer kwijt te raken. Spark is trouwens extra indringend als je weet dat het gaat over haar eerste miskraam, die niet haar laatste zou zijn. Het levert een prachtige oneliner op zoals alleen zij kritisch kan klinken over godsdienst: If the divine master’s plan is perfection, maybe next I’ll give Judas a try.
De ruimere orkestratie heeft Amos als artiest verbreed: ze is niet meer alleen die pianiste, maar kan uit veel meer vaatjes tappen. Met dit album legde ze de basis voor een veelzijdige carrière die nooit is gaan vervelen. Vele malen veelzijdiger dan wat Hagar en ik als twee jonge studenten op dat podium in Tilburg probeerden na te bootsen.
Keuze Peter van Cappelle: Real Men (2001)
Wonderschone cover waarbij boodschap overeind blijft
Van coveralbums ben ik over het algemeen geen fan. Ze voegen meestal niet veel toe aan zowel de originele versies van de nummers, of aan de discografie van de artiest die de nummers covert. Er zijn natuurlijk enkele uitzonderingen. Zo maakte Johnny Cash dankzij producer Rick Rubin grote indruk met de covers die hij van uiteenlopende artiesten opnam voor de American Recordings albums.
Tori Amos bracht in 2001 een coveralbum uit met een achterliggend concept dat wel interessant was. Namelijk nummers van mannelijke artiesten vanuit een vrouwelijk perspectief. Dat Tori nummers van anderen naar haar hand kan zetten bewees ze in 1992 al met een mooie pianocover van Nirvana’s Smells Like Teen Spirit. Alleen was het coveralbum ‘Strange Little Girls’ uit 2001 een nogal wisselvallig album. De keuze voor de covers was interessant, want het waren covers van de meest uiteenlopende artiesten. Van The Beatles (Happiness Is A Warm Gun) tot Eminem (’97 Bonnie & Clyde) en Slayer (Raining Blood). Sommige covers waren wel erg experimenteel (de eerder genoemde Beatlescover en Neil Young’s Heart Of Gold), terwijl anderen juist verrassend uitpakten. Zoals de covers van Eminem, Slayer en I Don’t Like Mondays van The Boomtown Rats.
Maar wat mij betreft het absolute hoogtepunt van het album is haar versie van Real Men van Joe Jackson. In de originele versie is het al een krachtig statement, maar ook bombastisch aangezet. Vorige maand zag ik het Joe Jackson nog live spelen op enkel toetsen, en zijn live versie deed mij ergens denken aan Tori’s versie. Tori houdt het ook klein door enkel zichzelf te begeleiden op piano, maar ook zonder de grootste uithalen van Joe Jackson in het origineel. Hierdoor weet ze een fabelachtig mooie versie te maken, zonder dat de boodschap over wat je als man zou moeten zijn in deze wereld erbij verloren gaat.
Keuze Erik Stam : ’97 Bonny & Clyde (2001)
Een ijskoud nummer over een ijskoud onderwerp
Twee bijdragen over hetzelfde album. Dan moet de plaat toch wel een beetje kloppen.
Het gebeurt wel vaker dat muzikanten een atypisch album opnemen aan het eind van hun contractperiode bij de platenmaatschappij. Geen zin om alle creativiteit bij de oude opdrachtgever neer te leggen, dat wordt liever bewaard voor de nieuwe. Tori Amos deed dat door in 2001 met Strange Little Girls een cover album op te nemen. En eigenlijk best een goede plaat, zeker gezien zijn achtergrond. Het nummer dat bij mij het meest blijft hangen in de Eminem cover ’97 Bonny & Clyde. Het nummer gaat feitelijk over femicide, helaas een nog steeds te actueel thema. En alleen daarom verdient het wat extra aandacht.
De verteller is met zijn jonge dochter op pad om het lichaam van zijn door hemzelf vermoorde ex-vrouw in een meer te dumpen. Op zich is het verhaal al angstaanjagend genoeg maar de manier waarop Tori Amos het brengt bezorgt kippenvel. Met hese, fluisterende stem vertolkt ze de rol van de vader, pakt ze je bij je nekvel en weet ze het verhaal zó koud te vertolken. Daarmee is deze uitvoering het nummer naar mijn idee veel sterker dan die van Eminem zelf die het veel meer heeft aangekleed.
Keuze Karin de Zwaan: How Glass is Made (2021)
Hoe blijf je heel, onder druk?
Ergens was ik Tori Amos uit het oor verloren, tot ze met de release van Ocean to Ocean in 2021 mijn aandacht weer trok. Het nummer How glass is made bungelt onderaan wat betreft plays van dat album op Spotify. Misschien omdat het een-na-laatste nummer is? Is dat al ooit onderzocht?
In eerste instantie viel ik voor de materialisatievraag van het nummer. Hoe dingen gemaakt worden… dat vraag ik mij als ontwerper altijd af. Maar ‘onze’ mystieke Tori bedoelt er vast meer mee, in dit nummer waarin ze even mystiek klinkt als Kate Bush. Het nummer stelt de vraag hoe glas gemaakt is, maar gaat voor mij over hoe makkelijk het kan breken, hoe fragiel we zijn.
The things I said, I did not mean them.
They were demons in my head.
Klinkt ook wel als mijn hoofd, soms.