Er lijkt geen dag voorbij te gaan of het gaat weer over de wolf. Hoort hij hier of moet hij weg? Elke keer als er eentje gezien wordt, elke keer als er een dier wordt dood gebeten, dan staan de media weer vol verhalen over de wolf.
Maar waar komt die fascinatie voor dit dier toch vandaan? Ook in de muziek zien we het. Veel artiesten gebruiken de wolf in hun naam. En anders gaan de nummers er wel over. Vaak met mythische referenties: de wolf als symbool voor het kwaad, voor kracht of voor wreedheid. Het kan niet anders dan dat onze bloggers ook wel wat over de wolf te melden hebben.
Het jachtseizoen is dus geopend! Bereidt u zich voor op een battle over de wolf.
Keuze Lenny Vullings: Howlin’ Wolf – The Natchez Burnin’ (1956)
De Wolf tot stilte gemaand
In de nacht van 23 april 1940 brak er brand uit in de Afro-Amerikaanse Rhythm Club in Natchez, Mississippi. Waarschijnlijk stak een argeloos weggeworpen lucifer of sigaret het decoratieve, met petroleum besproeide mos op de wanden aan (andere tijden…), en het concert van Walter Barnes en zijn band ontaardde in vuur en chaos. 209 mensen kwamen om het leven, terwijl de muzikanten tevergeefs doorspeelden om de mensenmassa te kalmeren. Het merendeel van hen overleefde de brand niet.
Did you ever hear about the burning?
That happened way down in Natchez, Mississippi town?
Zoals dat gaat met de grote gebeurtenissen – overwinningen én rampen – werd ‘The Rhythm Club Fire’ vereeuwigd in talloze liederen. De bekendste hiervan kwam uit de pen van Chester Burnett, beter bekend als Howlin’ Wolf: een klassieke Chicago Blues rolt zich uit tot een spookachtige klaagzang waar een lijst namen en een lyrische piano de grommende Wolf tot fluisteren dwingen.
De plek waar de Rhythm Club stond, wordt geëerd met een plaquette op de Mississippi Blues Trail. En er is een museum opgericht ter nagedachtenis aan deze ramp. Wellicht is het zo – en ik hoop het van harte – dat als de wind goed staat en het rustig genoeg is, men daar de Wolf nog hoort huilen voor alle slachtoffers van één van de dodelijkste branden in de geschiedenis van de VS. Want, zo wordt gezegd, in de stem van Chester Burnett zal de ziel van de mens nooit sterven.
Keuze Marcel Klein: The Beau Brummels – The Wolf Of Velvet Fortune (1967)
Fantasie of werkelijkheid?
Dankzij ‘1001 albums die je moet luisteren’ (volgens het boek dan), kwam ik bij dit folkrockbandje uit Amerika. Ze hadden met een aantal albums in de jaren 60 een klein beetje succes, en het album Triangle uit 1967 is hun hoogtepunt. Met name de stem van Sal Valentino valt hier op, bijna Dylanachtig. De muziek van Ron Elliott draagt dit nummer, samen met de ingetogen zang van Valentino.
Het is de tijd van conceptalbums. En alhoewel dat met dit album niet het geval is, lijkt de tekst hier wel op. En de soort post-apocalyptische sfeer die het nummer heeft, draagt bij aan de afdronk ervan. Spannend, traag, voortslepend en dreigend.
Voor het nieuwe decennium begon was het eigenlijk alweer voorbij voor deze band. En dit nummer (en deze band) is bijna van de aardbodem verdwenen.
Valentino haalde de inspiratie voor dit album en dit nummer uit een vakantie die hij ondernam naar San Francisco. In het California Palace of the Legion of Honor bezocht hij een expositie met 17e eeuwse schilderijen van Vlaamse Schilders. En dan blijft natuurlijk één vraag over: Welk schilderij stond centraal voor dit nummer?
Keuze Willem Kamps: Darryl Way’s Wolf – Two Sisters (1973)
Canis Lupus
Mijn Latijn is vagina, eenvoudigweg omdat ik de taal nooit heb geleerd. Anders dan wijlen mijn vader. Hoewel hij op zijn veertiende van school moest om te gaan werken, deed hij later uitgebreide kennis op via avondcursussen over planten en bloemen, zodat hij alle Latijnse namen kende en wist wat bepaalde toevoegingen zeiden over bijvoorbeeld de bloeiwijze. Ik kom niet veel verder dan het eerder genoemde kut, citaten uit Asterix (o.a. Quo Vadis en Veni Vidi Vici) en Hic et Nunc (hier en nu) van Aphrodites Child van hun klassieke album 666.
Verbazend genoeg ken ik ook de Latijnse naam van het zoogdier dat sinds zijn terugkeer in Nederland tot een stammenstrijd heeft geleid: Canis Lupus, ofwel de wolf. Lang geleden kocht ik Saturation Point van Darryl Way’s Wolf. Way was de violist van Curved Air, verliet in ’73 de band en begon Wolf. In twee jaar tijd bracht hij daarmee drie albums uit om vervolgens weer terug te keren bij Curved Air. Ik kocht ook de andere twee albums, waaronder het debuut Canis Lupus, waarmee dat Latijn in mijn geheugen werd gegrift.
Darryl Way’s Wolf maakte merendeels instrumentale muziek, wat puntige prog met jazzinvloeden dankzij de improviserende gitarist John Etheridge (later bij Soft Machine) en klassiekerig vanwege de viool van Darryl zelf – al laat-ie hem regelmatig flink gieren.
Two Sisters, waarin ook gezongen wordt, kun je bijna punky noemen met dat onstuimige tempo. En dan die wat knullige zang, alsof de Blue Diamonds deze hebben ingezongen. Je hoort de echo van Ramona. Quid nunc (wat nu?) zult u zeggen. Audi et iudicare de te ipso (luister en oordeel zelf).
Keuze Der Webmeister: The Nomads – Where The Wolf Bane Blooms (1983)
Oer-rock-‘n’-roll-gevoel
Midden jaren 80 was ik een peak-puber, en het muzikale landschap was niet bepaald wat ik als ideaal zag: in het plaatselijke jeugdhonk was het een bonte mix van almaar grimmigere postpunk, afgewisseld met mainstream nieuwkomers die in die tijd nog een aureool van ‘alternatief’ hadden: Madonna, Bruce Springsteen. Een beetje lekkere, simpele good old rock ‘n’ roll gitaarmuziek was ver te zoeken.
Tot ik op een mooie zomeravond bij dit jeugdhonk aan kwam fietsen en al van ver de meest moddervette scheurende garagerock die ik ooit gehoord had, door de openstaande ramen hoorde knallen. Ik viel bijna van m’n fiets in mijn haast om naar binnen te rennen en te informeren waar ik naar luisterde. De Zweedse Nomads dus. Het rauwe, ongepolijste oer-rock-‘n’-roll-gevoel was weer helemaal terug!
Het verhaal gaat dat The Nomads zijn opgericht uit eenzelfde onvrede als waar ik last van had, namelijk dat dat soort muziek gewoon niet meer gemaakt werd. Wat beter dan om het maar zelf te gaan maken, en gelijk hadden ze. We hebben het dan over 60’s garagerock, zoals MC5, de Stooges of de New York Dolls.
De Wolf Bane uit de titel heet in het Nederlands Monnikskap, een giftige plant, en zoals je oma wellicht kan beamen is het een probaat middel om weerwolven te bestrijden. Voor het overige is de tekst niet heel erg bijzonder, het beschrijft met de nodige horrorclichés hoe iemand in een weerwolf verandert. Maar in dit soort muziek is tekst ook niet belangrijk.
Keuze Carlo Deuten: Los Lobos – Will The Wolf Survive (1984)
Overleven
De wolf is terug. Daar kun je niet omheen. In de week voorafgaande aan deze battle is de wolf meerdere keren in het nieuws.
‘3 wolven doodgereden bij Otterlo.’
‘Twee wolvenroedels hebben er twaalf welpen bij.’
Berichten rond de wolf resulteren in veel gevallen in een ‘battle’ tussen voor- en tegenstanders. Mijn voorkeur gaat echter uit naar het muzikale strijdtoneel. Kortom: een warm welkom voor een roedel muzikanten uit Los Angeles: Los Lobos. Letterlijk, vanuit het Spaans vertaald, de wolven.
In 1987 snuffelen de muzikale wolven even aan wereldwijde roem. Dat allemaal dankzij La Bamba. Afkomstig van de soundtrack van de gelijknamige film. De band opereert daarna wat meer in de luwte. Tenminste voor het grote publiek. Los Lobos is echter veel meer dan ‘die’ band van La Bamba. Luister eens naar het album Kiko (1992). Of het eerste album dat de grootmeesters van de zogenoemde chicanorock voor een groot label opnemen: How Will The Wolf Survive? Geïnspireerd door een artikel in National Geographic: Where can the wolf survive? De muzikanten vertalen dit naar hun eigen situatie. Is er in Amerika plaats voor Los Lobos? Kan de band in het muzikale landschap overleven zonder hun Mexicaanse roots uit het oog te verliezen? Het antwoord: een kort en bondig ja!
Na ruim 50 jaar is de band nog springlevend. In 2021 is de Grammy voor beste Americana album een prooi voor Los Lobos. Hun vierde Grammy. Will The Wolf Survive? Ja! Dat heeft Los Lobos inmiddels wel bewezen.
Keuze Quint Kik: Cat Power – Werewolf (2003)
Erotiserend en verdrietig ineen
Je zal maar de ouder zijn van die kleuter, die afgelopen zomer gebeten werd door de wolf van Leusden. Met goed fatsoen Roodkapje voorlezen zal er voorlopig niet bij zijn. Toen ik afgelopen zomer zelf met mijn gezin door Nationaal Park De Hoge Veluwe fietste, tuurde ik ingespannen over de heide. Als er hier plotseling eentje op zou duiken, waar vind ik dan de dichtstbijzijnde jager?
Ik prijs me gelukkig dat mijn jeugdervaringen met de wolf zich beperken tot de Efteling en Bor uit de Fabeltjeskrant. Een onuitwisbare indruk maakte destijds de integrale vertoning van de videoclip Michael Jackson’s Thriller bij Veronica. Regisseur John Landis liet er dezelfde oldschool visagisten voor uitrukken die hem terzijde stonden bij griezelkomedie An American Werewolf In London. Menige nacht heb ik er van wakker gelegen.
Nu ik er met enige afstand naar kijk, heeft zo’n weerwolf ook wel iets erotiserends en verdrietigs ineen. Jackson lijkt na een gezellig avondje bios te worden bevangen door hevige buikkrampen, de hoofdpersoon uit AAWIL wordt na een nachtelijke slachtpartij naakt wakker in het wolvenverblijf van de Londense Zoo. Tegelijkertijd willen beide hun lief ervoor behoeden aanwezig te zijn, wanneer ze hun noodlottige transformatie ondergaan.
Wie kan je beter over de weerwolf laten zingen dan Chan Marshall aka Cat Power? Zij heeft de macht om zelfs het repertoire van Dylan sexy te laten klinken. Haar eigen platen lijken bevangen door mysterie, haar ietwat schorre stemgeluid suggereert zinderende (seksuele) spanning. De door haar bezongen wolf is er eentje in schaapskleren: gelijke delen wanhoop en lust. Om wakker van te liggen.
Keuze Remco Smith: Wolfmother – Joker And the Thief (2005)
Wanna feel old?
Eigenlijk kan ik niet zo goed tegen Robert Plant. Ja, wel Big Log, die vind ik prachtig. En die eerste plaat met Alison Kraus, Raising Sand, is echt schitterend. Maar het gegil in Led Zeppelin is niet aan mij besteed. Dat zijn compaan Jimmy Paige daarnaast ook nogal een dubieuze voorliefde had voor veel te jonge meisjes, maakte het voor mij wel af. Geen Led Zeppelin voor mij.
Toen de eerste plaat van Wolfmother uit kwam, warren de vergelijkingen met Led Zeppelin niet van de lucht. Het wat hoge, afgeknepen geluid van zanger Andrew Stockdale heeft inderdaad wel wat van Robert Plant. Toch trek ik de muziek van Wolfmother aanzienlijk beter. De rollende gitaren, stuwende ritmesectie: het is gewoon echt lekkere muziek.
Die eerste plaat van Wolfmother is trouwens uit 2005, al weer bijna twintig jaar oud. Zo succesvol als met de titelloze eersteling is Wolfmother niet meer geweest. Het bracht mij wel bij de gedachte: als die plaat al zo oud is, hoe oud is die jonge gozer met dat Slash-haar inmiddels? En wat zegt dat in vredesnaam over mijn leeftijd?
Keuze Klaas Kloosterman: Phosphorescent – Wolves (2007)
Mama, there’s wolves in the house
Geen dier dat zo tot de verbeelding spreekt als de wolf. Waar de vos het stigma van sluw meekreeg, wordt de wolf gezien als donker en kwaadaardig. Maar ook als majestueus, edel, intelligent en sociaal.
Beide kanten komen terug in het onheilspellende alsook prachtige Wolves van Phosphorescent. De dualiteit van de wolf weerspiegelt zich in de bipolaire persoonlijkheid. Enerzijds is er de angst, wanhoop en vertwijfeling:
Mama, there’s wolves in the house
Mama, they won’t let me out
Mama, they’re mating at night
Mama, they won’t make nice
… maar ook schoonheid, gelukzaligheid en ontzag:
Blazing with light
Is the whitest and the tallest and the biggest one
All muscled and fine
When she runs
De meeste sprookjes, fabels en vergelijkingen hebben een oorsprong die ver achter ons ligt. De Amerikaanse (?) blogger Jeremy verwijst naar de oorsprong van het verhaal van de wolf en de innerlijke tweespalt:
An old Cherokee told his grandson about a battle that goes on inside people:
“The battle is between two wolves inside us all. One is Evil. It is anger, envy, jealousy, sorrow, regret, greed, arrogance, self-pity, guilt, resentment, inferiority, lies, false pride, superiority, and ego. The other is Good. It is joy, peace, love, hope, serenity, humility, kindness, benevolence, empathy, generosity, truth, compassion, and faith.”
The grandson thought about it for a minute and then asked his grandfather, “Which wolf wins?” The Old Cherokee replied: “The one you feed.”
Keuze Jeroen Mirck: Patrick Wolf – The Magic Position (2007)
Excentrieke paradijsvogel
De wolf is doorgaans geen vrolijk symbool, maar daar had ik vandaag gewoon even geen zin in. Dus kom ik uit bij de vrolijkste wolf die ik kon bedenken: Patrick Wolf. Deze jonge paradijsvogel (OOR noemde hem ooit een moderne combinatie van Marc Almond, Jeff Buckley, David Bowie en Rufus Wainwright) brak in 2007 door met zijn derde album The Magic Position. Een excentrieke plaat met theatrale arrangementen, kleurrijke videoclips en een heerlijke over-the-top coverhoes van Wolf in een draaimolen. Het titelnummer zet de toon. Hoewel het album is geschreven na een relatiebreuk, puilt de muziek uit van liefde en plezier. Ik hoop dat dit ook jouw dag een oppepper geeft.
Keuze Erwin Tijms : Burial + Four Tet – Wolf Cub (2009)
Tweeslachtigheid
Mooi natuurlijk, zo’n actueel onderwerp, maar dit is er nou net eentje waar ik vooralsnog geen positie bij heb ingenomen. Aan de ene kant zie ik mensen die in de komst van wolven naar Nederland een lichtpuntje zien: de natuur staat in Nederland al zo onder druk. Aan de andere kant mensen die zich afvragen of dat kleine beetje Nederlandse natuur wel een wolf kan huisvesten en zorgen hebben over de gevolgen voor het gecultiveerde deel. Twee kanten dus en ik weet nog niet hoe ik erin sta. De Noord-Hollandse duinen zijn voorlopig wolf-vrij en dat is een luxe.
Misschien niet geheel toevallig is mijn inzending voor deze battle ook een tweeslachtig nummer: Wolf Cub, van Four Tets en Burials gezamenlijke EP Moth/Wolf Cub. Waar Kieran Hebden (Four Tet) vaak een wat vrolijker, opgeruimd en optimistisch elektronisch geluid heeft, staat William Emmanuel Bevan (Burial) juist bekend om zijn duistere, donkere soundscapes vol melancholie.
Twee leuke weetjes: beide heren gingen naar school op de Elliott School in Putney en er gingen ooit geluiden dat Kieran Hebden eigenlijk Burial was. Dat was pre-2008, in de tijd dat Burial nog anoniem wilde blijven en er druk werd gespeculeerd over zijn identiteit. De onthulling dat de totaal onbekende William Bevan achter Burial zat, was voor sommigen toch een anti-climax. Beide heren vullen elkaar op dit nummer, in goede harmonie, prachtig aan. Dat zou ook een hoopvolle conclusie zijn voor de wolf in Nederland, maar dat valt momenteel nog te bezien.
Keuze Wouter Boers: The Prodigy – Run With The Wolves (2009)
Net zo ondergewaardeerd als de wolf
Een nummer hoeft niet altijd mooi of ingewikkeld te zijn om de boodschap over te brengen. Dat moeten Keith Flint en Dave Grohl hebben gedacht toen ze Run With The Wolves opnamen. Grohl zette een beat neer die staat als een huis, Liam Howlett knalde er agressieve, snerpende synths overheen en Flint maakte het af met een venijnige tekst. Hij had blijkbaar een appeltje te schillen met iemand, want het lijdend voorwerp van de tekst denkt dat hij cool is omdat hij met de wolven optrekt, maar ondertussen wordt hij gewoon opgejaagd als een hond.
En dat is precies het probleem met het imago van de wolf. Het is eeuwenlang een bad guy geweest die geitjes en oma’s opeet, maar uiteindelijk is het gewoon een uit de kluiten gewassen hond met een slecht humeur. Ondergewaardeerd door sommigen, overgewaardeerd door anderen. Net als dit nummer van The Prodigy.
Keuze Johan Hol – Low Roar – I’ll Keep Coming (2014)
We komen er nooit meer van af
Alvast een disclaimer vooraf: of de artiest zich bij dit nummer heeft laten inspireren door de wolf weet ik niet. En we kunnen het hem helaas ook niet meer vragen.
Het is alweer bijna 2 jaar geleden dat Low Roar oprichter en frontman Ryan Karazija plotseling overleed. Een Amerikaan in IJsland: Sting had er zo een liedje over kunnen maken.
Het nummer I’ll Keep Coming staat op het album 0 uit 2014.
2014. Weet u nog? Een jaar waarin er geen (0) wolven in Nederland waren.
Of dat ooit nog terugkomt? Persoonlijk denk ik van niet.
Wie wil leven in een land zonder wolven doet er goed aan Ryans voorbeeld te volgen. Vooralsnog zijn er alleen nieuwsberichten over wolven in IJsland te vinden die op 1 april geplaatst zijn. En ja, ook die komen, eind september, opnieuw terug.
Keuze Naomi Mertens – The Avonden – Wolven (2016)
Je hoeft niet bang te zijn
Je hoeft niet bang te zijn
voor de wolven,
want er zijn hier geen wolven
voor zover ik weet.
(maar ik kan me vergissen).
Dit is misschien wel een van de fijnste liedjes over wolven die ik ken. Het komt van het album Nachtschade van de Nederlandse formatie The Avonden, een ultiem ondergewaardeerde band. Het album kenmerkt zich door vrij korte liedjes (17 nummers in net geen 28 minuten) waarin kleine scènes worden geschetst die zich afspelen in het hoofd van de ik. In 20-delige messenset zijn dat gedachten aan wat je nu eigenlijk nodig hebt om gelukkig te zijn. In De koeien in de wei is er de (angstige?) gedachte dat ze iets willen van de hoofdpersoon.
Ook Wolven duurt maar 1,5 minuut. Horen we hier de stem van de ouder die zijn kind geruststelt voor het slapengaan? (En ook al zijn er wolven, ze zijn banger voor jou). En met welke gedachte blijft dat kind dan achter in het donker, in bed? Zijn we niet allemaal een beetje bang voor wat we niet in de hand kunnen houden, waar we geen grip op hebben? Wie kan ons geruststellen? En hoe?
Keuze Marco Groen: The Hu – Wolf Totem (2018)
Lekker meekeelzingen
De videoclip van Wolf Totem (The Hu) houdt het midden tussen een reisbrochure en de film Easy Rider. Stoere bikers hebben zich ergens in de Gobi verzameld en zingen teksten die ervoor zorgen dat je amygdala op standje rood komt te staan:
Tien van ons zullen je als een donderslag slaan
Honderden van ons zullen jullie harten verbrijzelen
Duizenden van ons zullen je vernietigen en uitwissen
Motoren, leren kleding en een onwrikbare blik: het ziet er allemaal nét wat anders uit dan de capuchonkneuzen op fatbikes die je hier op de stoep ziet rijden.
De boodschap moge duidelijk zijn: 1573 jaar na hun smadelijke aftocht op de Catalaunische Velden doen de Mongolen opnieuw een poging Europa (en de wereld) te veroveren. Dit keer hebben ze geen pijl en boog meegenomen, maar de morin khuur en de elektrische gitaar. Het idee om overrompeld te worden door muziek zal waarschijnlijk ook wat meer Europeanen aanspreken dan de oude methode, waarbij hele steden in as opgingen.
Wolf Totem is de tweede single die afkomstig is van het debuutalbum The Gereg. De opvolger van het hier al eerder beschreven Yuve Yuve Yu. Volgens de bandleden is het nummer een oproep om je innerlijke krijger aan te spreken, zodat je jouw diepe angsten onder ogen kan zien en ze overwinnen.
Het lijkt erop alsof Nederlanders die les al tot zich hebben genomen in de ogen van The Hu, want bij de tour van dit jaar wordt ons landje vrolijk overgeslagen. En laat dat nu exact een van mijn grootste angsten zijn! De ironie…
Keuze Joris van der Aart: Ist Ist – Wolves (2020)
Komen de wolven je halen?
Als artiesten een nummer over wolven maken, dan staat de wolf vaak symbool voor iets anders. De wolf is duister, dreigend, onheilspellend, het gevaar! En om eerlijk te zijn, ken ik weinig bands die beter die dreigende, onheilspellende sfeer in hun muziek kunnen laten doorklinken dan de post-punk-band uit Manchester Ist Ist, en dan vooral de duistere stem van zanger Adam Houghton.
En dat is precies wat ze doen in de openingstrack van hun album Architecture uit 2020. De tekst in Wolves is minimaal, maar gaat over de nachtmerries van een vrouw, waarin de wolven haar kind willen wegnemen. Het gaat dan uiteraard niet letterlijk over wolven (ah, daar is die symboliek!). Maar waar staan de wolven dan symbool voor? De overheid?
De kracht van het nummer zit hem vooral in de opbouw van de muziek. Zoals gezegd met weinig tekst, maar wel de baritonstem van Adam om de spanning op te bouwen. Ist Ist gebruikt het nummer vaak als opener bij concerten en het is echt een perfecte binnenkomer. Je weet meteen wat voor heerlijke duistere avond postpunk je te wachten staat.
Keuze Alex van der Heiden: Powerwolf – Vargamor (2024)
Moeder der wolven
Op zoek naar de Vargamor in de Edda kwam ik tot de ontdekking dat deze vrouw en moeder van de (weer)wolven niet wordt genoemd. Enig speurwerk naar andere oude mythologie bracht mij bij een boekje uit 1851, samengesteld door Benjamin Thorpe, waarin de Zweedse weerwolven worden beschreven.
Het verhaal gaat dat ene Lasse wat bomen ging kappen met zijn vrouw, maar hij vergat een kruisje te slaan en te bidden voor zijn actie. Toen kwam de heks Vargamor en veranderde hem in een wolf. Het is bijzonder om te zien hoe in het vroegere Zweden oude mythes verweven werden met de christelijke religie. Ik weet niet hoe dat destijds bij de Scandinavische kerkvaders werd ervaren, maar ik ben er zeker van dat zulke verweving elders in Europa voor duivels werd gehouden.
Daar zijn we precies op het punt gekomen waar de band Powerwolf graag over zingt: duistere thema’s die vaak verband houden met vampier- en weerwolflegendes. Deze Duitse band maakt er een muzikaal, bombastisch hoogtepunt van. In het nummer Vargamor bezingen en bejubelen ze deze moeder van de wolven. Het is het slotstuk van hun laatste album en ze zullen het deze week ongetwijfeld ten gehore brengen in een uitverkocht AFAS live.
Headerfoto door Ray Hennessy via Unsplash