Eind jaren ‘90 belandde ik als student in een Utrechts herenhuis op de Buys Ballotstraat. Gelegen aan het goederenspoor, randje van de gewilde wijk Wittevrouwen. Als je twee jaar je tijd uitzat in een van de studentenflats van het ranzige IBB-complex kwam je na inschrijving in aanmerking voor een van die stijlvolle stadspanden van woningcorporatie SSH. Hier liep ik Pjotr tegen het lijf. Type onaangepaste IT-er met een eclectische muzieksmaak en een boel geldingsdrang. Met instemmende blik keek hij naar de draaitafel, waar mijn laatste vrijmarkt-vondst This Mortal Coil zijn ronde maakte.
Trouwe luisteraars van de Snob 2000 kennen ongetwijfeld het door Elizabeth Fraser gezongen Song To The Siren, origineel van Tim Buckley. Op het eerste TMC-album is ook haar vertolking van With Tomorrow te vinden. ‘Ze doen wel meer covers’ vertrouwde Pjotr me toe. ‘Ik heb op mijn kamer een box liggen met de drie TMC-albums en een extra cd met originele versies. Voor ik er erg in had, liet ik me op slag betoveren door Roy Harper (Another Day), Pearls Before Swine (The Jeweller), Spirit (Nature’s Way) en With Tomorrow en het meeslepende Strength Of Strings (beide van Gene Clark).
In de versie van This Mortal Coil wordt die laatste gezongen door Dominic Appelton. Zanger van de band Breathless, die ten tijde van het verschijnen van het tweede TMC-album Filigree & Shadow net bezig waren om hun carrière van de grond te krijgen. Hij en collega-bandlid Gary Mundy hadden enkele jaren daarvoor nog dichteres en spoken-word pionier Anne Clark begeleid. Iets van die ervaring zal ongetwijfeld zijn doorgesijpeld in de theatrale voordracht van Breathless en is duidelijk terug te horen in Appleton’s interpretatie van Clark’s Strength Of Strings. In de context van TMC krijgt het nummer ook iets Industrial-achtigs mee in de muzikale omlijsting. Hoewel ik veel liever Clark zelf hoor, slaagt Appleton er heel aardig in het grote gebaar van het origineel te benaderen.
Meer dan Roger McGuinn was Gene Clark in de begindagen het boegbeeld van de Byrds. Alleen was zijn gedrag onvoorspelbaar. Vaak wordt gerefereerd aan zijn vliegangst, die hem op cruciale momenten de Byrds deed verlaten. Bipolariteit is achteraf een voor de hand liggender verklaring. Waarbij je je moet realiseren dat medicatie hiervoor zich in die tijd beperkte tot grote hoeveelheden drank en harddrugs. Ook zijn solocarrière leed daar onder; onwaarschijnlijk mooie platen als Echoes (1967) en White Light (’71) gingen gebukt onder ’s mans verlegenheid en hang naar zelfdestructie.
Dat weerhield hem er niet van om met zijn derde album No Other een barok magnum opus af te leveren. Voor inspiratie en om de verlokkingen van het uitgaansleven van L.A. te weerstaan, huurde Clark een stulpje met uitzicht op zee, bovenaan de kliffen van het kustplaatsje Mendocino. Thomas Jefferson Kaye sloeg een ton stuk op de productie van No Other, een boze labelbaas David Geffen hoorde geen hits en trok prompt het promotiebudget in. Net als zijn voorgangers flopte No Other genadeloos. De reputatie van de plaat nam echter een vlucht onder de muzikale nazaten van Clark.
In 2014 ondernam de band Beach House het initiatief om No Other bij een groter publiek onder de aandacht te brengen. Met hulp van onder meer collega’s van Grizzly Bear, Iain Matthews en Fleet Foxes werd de slapende klassieker noot voor noot gereconstrueerd. En hoe: zanger Robin Pecknold van de laatste nam bij die gelegenheid Strength Of Strings voor zijn rekening, waarmee Gene Clark dertig jaar later de status verwierf van cosmic american songschrijver par excellence. Als het aan mij ligt, mogen ze dat veertig later nog eens dunnetjes over komen doen op het Europese vasteland.