Een zomervakantie lang werkte ik als tiener met een vriend aan onze eigen top honderd aller tijden bij het zelf verzonnen radiostation Good Music Studio. Door onze 100 beste nummers op cassettes op te nemen, voorzien van onze eigen DJ aankondigingen, creëerden we in enkele weken een proto-proto versie van de Snob 2000. Ook al waren we maar met zijn tweeën, het samenstellen van de lijst was niet eenvoudig. Pas na veel discussie over beoordelingen, criteria, persoonlijke voorkeuren, luisteren en terugluisteren, konden we het eens worden.
Eén van de nummers die volgens mijn vriend per se in de top 100 moest, was Room To Move van de voor mij volstrekt onbekende John Mayall. Ik kende het niet en we hadden het – bij hoge uitzondering in de Good Music Studio – ook niet zelf op plaat. Pas later kon ik een album van Mayall vinden waar het op stond (de verzamelaar Highlights). Pas nog later ontdekte ik de betekenis van Mayall voor de popmuziek.
Op 22 juli 2024 is John Mayall (Macclesfield, 29 november 1933) overleden. De man die in mijn ogen al in de jaren 1960 oud was en met ‘jonkies’ als Eric Clapton speelde, werd 90 jaar. Hij wordt beschouwd als de ‘godfather of the British blues’. Terecht, maar laten we die claim een beetje in perspectief plaatsen. De bluesmuziek vindt al vanaf de jaren 1930 dankzij Amerikaanse zeelui en soldaten zijn weg naar de Engelse (haven)steden en de skiffle rage in het land in de jaren 1950 tapt uit aanpalende muzikale vaatjes. Aan het eind van dat decennium haalt de Engelse big band leider Chris Barber verschillende Chicago blues artiesten, waaronder Muddy Waters, naar de London Skiffle Club, die wordt gerund door leden van Barber’s band Alexis Korner en Cyril Davies. Chris Barber geeft tijdens zijn eigen shows de blues ook ruimte: hij ‘incorporeert’ hiervoor een miniset blues, gespeeld door (o.a.) Alexis Korner. Uit dit initiatief vormen Davies en Korner de band Blues Incorporated, die vanaf 1962 furore maakt in de Londense scene.
John Mayall, zoon van een verdienstelijk amateur guitarist, wordt al van jongs af aan aangetrokken door de (blues)muziek en leert zichzelf verschillende instrumenten bespelen. Na militaire dienst, die hij vervult in Korea, leidt hij tijdens zijn studie de band Powerhouse Four. Vervolgens komt hij in 1962 in de band The Blues Syndicate, die is opgezet naar het voorbeeld van Alexis Korner’s Blues Incorporated. Diezelfde Korner overtuigt Mayall ervan om in 1963 naar Londen te verhuizen en professioneel muzikant te worden. De dan 29-jarige Mayall vormt daar The Bluesbreakers met o.a. de 18-jarige John McVie op bas.
The Bluesbreakers zal samen Blues Inc. de kweekvijver van vele talenten van de Engelse rockmuziek worden. De net wat oudere John Mayall heeft net als zijn evenknie Alexis Korner een neus voor jonge vaardige musici. Vanaf het midden van de jaren 1960 volgt in zijn band de ene stergitarist de andere op. Eric Clapton ontbolstert in 1966 op het album Blues Breakers With Eric Clapton, maar stapt daarna op om Cream te vormen. De bassist van die band, Jack Bruce, speelt eerder (en later) ook enkele maanden in Mayall’s band, net als Peter Green, die Clapton zal opvolgen als lead gitarist. Green vertrekt in 1967 om met John McVie en eveneens oud-Bluesbreaker Mick Fleetwood, Fleetwood Mac op te richten. Zijn opvolger is het supertalent Mick Taylor, die we later in de Rolling Stones terugzien.
Jarenlang gaat Mayall door met het aantrekken van meer en minder bekende muzikanten voor zijn platen- en liveprojecten. De lijst van mensen die met hem hebben gewerkt is eindeloos. Muzikaal verbreedt hij wel zijn horizon (richting jazz, fusion, funk), maar zal ook altijd weer terugkeren naar de blues. Eigenlijk doe ik hem hier tekort door niet verder te gaan met het verder toelichten van zijn lange, lange (70 albums) carrière. Zijn naam zal echter altijd verbonden blijven met de English blues boom die uiteindelijk zal uitgroeien tot de (hard)rock van de jaren 1970 en waarin zelfs de metal is geworteld.
Zelf heeft John Mayall gedurende zijn meer dan 70 jaar durende carrière nooit de sterrenstatus bereikt van zijn voormalige ‘werknemers’. Zijn bijzondere vermogen om vanuit het bluesidioom steeds weer nieuwe ruimte te zoeken in zijn muziek met steeds weer nieuwe mensen die hij de ruimte gaf, was een gave die hem tot op zeer hoge leeftijd plezier heeft gebracht en ons een schat aan muziek en muzikanten. Room To Move is dan ook een prima motto om de man te eren.