Eind vorig jaar lag er plots een autobiografie in de schappen van Sylvester Stewart. Beter bekend als frontman van Sly & The Family Stone, een van de absolute blikvangers op Woodstock. Een groep met witte en zwarte muzikanten was al een revolutionair concept voor die tijd. Dat ze muzikaal gezien dan ook nog uittorenden boven alle baanbrekende groepen van eind jaren 60, maakt het des te spijtiger dat hij niet in één adem genoemd wordt met zielsverwant Jimi Hendrix. Waar die laatste het genoegen heeft mogen smaken van een Ondergewaardeerde playlist, moet Sly Stone het doen met een tweetal schamele plekjes in de onderste regionen van de 2023-editie van onze Snob 2000. Met een nieuwe docu van Questlove in aantocht, wordt het hoog tijd voor wat achterstallig eerherstel.
Wat de bio bijzonder maakt, is het woordje auto dat eraan vooraf gaat. Na de grote successen van eind jaren 60 met nummers als Dance To The Music en het album Stand! gleed Sly al gauw af naar de status van onvoorspelbare grootverbruiker. Die het geduld van zijn platenmaatschappij, zijn band en zijn publiek steeds verder op de proef stelde. De moeizame totstandkoming van wat volgens nogal wat critici geldt als zijn meesterwerk – There’s A Riot Goin’ On – is ook een lange, donkere afdaling naar een drugsverslaving. Een verslaving die de visionair pas ver in deze eeuw wist te kloppen. Eerdere pogingen om Sly voor een docu boven water te krijgen, strandden in een lange, onbevredigende zoektocht. In de bio Thank You (Falettinme Be Mice Elf Agin) laat hem daar voor het eerst zelf over aan het woord.
Met hulp van ghostwriter Ben Greenbaum traceert Sly zijn carrière, vanaf zijn jonge jaren als eclectische dj in San Francisco en het oprichten van zijn groep de Family Stone eind jaren 60, via het ontsporen van zijn muzikale carrière en het vervallen in obscuriteit in de daaropvolgende decennia, tot de recente terugkeer aan de oppervlakte. Een artikel in Uncut Magazine van vorig jaar december mocht er bij wijze van primeur een passage uit publiceren, over de totstandkoming van doorbraakalbum Stand! en de one-two punch van de gelijknamige single en de b-kant I Want To Take You Higher (check voor die laatste de registratie van Woodstock). Sly’s visie voor de tumultueuze tijden van ’68 bestond eruit om tekstueel en muzikaal een positieve boodschap af te geven.
Dat mag allemaal wat weeïg klinken, maar man, man, man: de moddervette, meerstemmige funkrock was dat in de verste verte niet! Sly stond er niet in zijn eentje voor: naast broer Freddie op gitaar en zus Rose op piano kon hij bouwen op blazers Cynthia Robinson en Jerry Martini en de ritmesectie van Gregg Errico (drums) en Larry Graham (bas). De uitbundigheid en bravoure van dit gezelschap kwam in de drugsroes van Riot echter met piepende remmen tot stilstand. Errico en Graham ruimden het veld, de twee laatste, echt goeie platen klinken aanmerkelijk introspectiever. Op het nummer Loose Booty van het dit jaar 50 geworden Small Talk – geniaal gesampeld door de Beastie Boys op Shadrach – vang je nog een laatste glimp op van The Family Stone in optima forma.
En die moddervete funk had zijn wortels in de gospel. Het kleine zusje van Sly (Little Sis) zong bij de gospelgroep The Heavenly Tones. Later werd The Heavenly Tones omgedoopt tot Little Sister en werden ze de achtergrondzangeressen van Sly and the Family Stone. (https://www.boekenblues.nl/lekkere-track/what-the-world-needs-now/)
En Sly zelf begon ook als gospelzanger. Lees het op https://dangerousminds.net/comments/family_affair_listen_to_nine-year-old_sly_stone_sing_gospel_with_his_family