Dinsdag 7 mei 2024 overleed geheel onverwachts de legendarische professioneel pokeraar, criticus van de muziekindustrie, eloquent spuier van allround scherpe meningen en bovenal engineer en muzikant Steve Albini. Hij is verantwoordelijk voor decennia aan muziek. Om recht te doen aan zijn veelzijdigheid schrijven we deze in memoriam als collage van artikelen over de muziek waar hij een belangrijke rol in heeft gespeeld.
Keuze Leendert Douma: Big Black – The Power Of Independent Trucking (1987)
Big Black bleek een revelatie!
Lang voordat hij bekend werd als producer, als de man van de scherpe commentaren, de scheldpartijen en de man waarover al die anekdotes de ronde deden, was Steve Albini gewoon gitarist in een fucking goede band: Big Black. Die begon als trio (twee man en een ritmebox), maar ten tijde van hun tweede en beste album – Songs About Fucking – was Big Black uitgegroeid tot kwartet (Steve Albini en Santiago Durango op gitaar, Dave Riley op bas plus ‘Roland’, de E-mu Drumulator drum machine). Anno 1987 kende ik de band nauwelijks, maar ik sloeg toen aan op de titel, de albumhoes en – Kraftwerk-fan als ik was – hun hypercover van The Model. Big Black bleek een revelatie! Ze speelden een keiharde mix van proto-Nirvana-grunge en proto-NIN/Ministry-industrial. Lekker zeg!
(Ik was overigens niet de enige die er zo over dacht. Zanger Robert Plant van Led Zeppelin raakte ook overtuigd Albini-fan door Songs About Fucking, zo vertelde hij jaren later in een interview. Waarop Steve Albini zich in 1998 opwierp als producer van het album Walking Into Clarksdale van Robert Plant en Jimmy Page.)
Songs About Fucking is ook Steve Albini’s favoriete Big Black-album, zeker kant A die in no-time op de band is geslingerd. En daarvan is opener The Power Of Independent Trucking het allersterkst. Hit me baby one more time!
Keuze Joop Broekman: Gore – Garden Of Evil (1988)
Wrede schoonheid
Voor een laatste ode aan Steve Albini was het niet makkelijk kiezen. Hij produceerde bijvoorbeeld Strange Peace van mijn favoriete Canadese band, maar over Metz heb ik al 2 keer geblogd. De lijst van albums waarbij Albini de opnames en/of productie deed, is indrukwekkend. Daarop staat ook het Nederlandse Gore. Van deze band verscheen in 1988 het prachtige Wrede/The Cruel Place. Albini deed hier de productie samen met Theo van Eenbergen, die later als Theo van Rock alle platen van Rollins Band produceerde.
De heren zorgden hier voor een bijna orchestraal geluid, 4 tracks lang. En neem dat lang maar letterlijk. Gore maakte een combinatie van hardcore punk, metal en noiserock. De eerste albums waren compromisloos hard en monotoon, later kwam er meer variatie. Wrede/The Cruel Place is een ondergewaardeerde parel.
Keuze Rob Hoveling: Shellac – Dog And Pony Show (1994)
Weg van de gebaande paden
Alles is wel zo’n beetje geschreven over Albini. Over de impact die hij had op de indie rock. Over zijn niet altijd gangbare meningen. Zijn eruditie en zijn pokercapaciteiten. Maar als ik denk aan Albini is het vooral aan Shellac.
Ik was laat op het feestje, Big Black is volledig aan mij voorbij gegaan, maar toen ik At Action Park voor het eerst hoorde, stond ik volledig vooraan. En helemaal na een matig bezocht concert in het ouwe Doornroosje. De plaat was goed, maar dit stond als een huis. The Dog and Pony Show is een nummer dat regelmatig terugkeert op mijn kopfradio.
Door de jaren heen heb ik ze regelmatig gezien. En op ongebruikelijke plekken. Albini en de band houden niet van de gebaande paden. Het meest memorabele optreden was in Athene in een kleine rockclub. Ik was daar voor een festival, ik combineer graag vakanties en festivals en Shellac was er een dag voor het festival. Bands als Shellac komen niet vaak in Athene, werd me verteld, en dat was te merken. Vanaf de eerste noot ging het dak eraf. De band was in topvorm, het publiek was in topvorm en het bleef nog lang onrustig in Athene. Na afloop heb ik uren met wat Grieken na zitten praten op het lokale plein met blikken bier uit de 24-shop over het wonder dat we zojuist zagen.
17 mei komt de nieuwe plaat. Die zal ongetwijfeld weer goed zijn. Niet zo goed als At Action Park, maar goed genoeg. Wat me pijn gaat doen is dat Albini, Weston en Trainer dit niet meer live gaan brengen. Want daar waren ze op hun best, drie man upfront, met goede muziek en slechte grappen. Verdomme.
Keuze Quint Kik: The Auteurs – Land Lovers (1996)
I’m your whore
Eind jaren 80 vervulde hij een sleutelrol bij het op de kaart zetten van de Pixies en alternatieve rockmuziek as we know it: de afgelopen week overleden Steve Albini. Vijf jaar later zou hij platenmaatschappij Geffen de schrik van hun leven bezorgen, via zijn bemoeienis met grungevlaggenschip en Pixies-adepten Nirvana en de opvolger van million seller Nevermind.
Hoe nu verder, als je vakkundig de grunge hype om zeep hebt weten te helpen? Simpel: door in zee te gaan met The Auteurs. Je kon je geen gelukkiger huwelijk voorstellen, dan dat tussen mastermind en zelfverklaard britpop-saboteur Luke Haines en de engineer die geen producer genoemd wenste te worden. Albini’s modus operandi paste naadloos bij Haines teksten, gedoopt in onverdund vitriool.
I’m your whore; Albini bleef het tot vervelens toe herhalen vanuit de control room. Haines bezag het aanvankelijk met enig scepticisme, maar warmde langzaam maar zeker op voor de engineer. Nadat hij met het Auteurs’ debuut naast de Mercury Music Prize had gegrepen en kort daarop promoveerde tot kanoneerbootje van de britpop, ging Haines in overdrive met het ontregelen van zijn carrière.
Albini bleek zijn gewillige adjudant op deze autodestructieve missie. Op het derde Auteurs album After Murder Park stapelen de lijken zich op, maar Albini weet de nihilistische visie van Haines kraakhelder voor het voetlicht te brengen. Sommige critici beweren dat Albini in Europa – buiten zijn Amerikaanse comfort zone van noise rock – zijn beste werk afleverde. Op grond van albums voor PJ Harvey, ons eigen Caesar en de Auteurs’ After Murder Park valt daar zeker iets voor te zeggen.
Keuze Jeroen Mirck: Jon Spencer Blues Explosion – Talk About the Blues (1998)
Ontembaar beest
Geweldige herrie is als een orgasme, heeft wijlen Steve Albini ooit gezegd. Hij was dol op rauwe, authentieke en vooral ook analoge geluidsopnamen. Iedere muzikant kan noten spelen, maar je onderscheidt je door een gitaar dingen te laten doen die niet klinken als een gitaar. Een band die dat geweldig kan en dat ook samen met Albini op band heeft gezet is Jon Spencer Blues Explosion. Hun befaamde album Acme is een persoonlijke favoriet.
Ik stond ooit vooraan in de kleine zaal van Melkweg Amsterdam het zweet op te vangen van zanger Jon Spencer. Wat een heerlijke rauwheid had dat optreden. Albini slaagde erin om dat ook op plaat tot leven te wekken. Zijn methode was om vooral niet te veel zijn eigen stempel te drukken, maar door die losse aanpak slaagde hij erin het beest ontembaar te houden. Zoals in de JSBX-klassieker Talk About the Blues. Dit is hoe rockmuziek moet klinken. Punt.
Keuze Remco Smith: Low – Sunflower (2001)
Pastoraal en wijds
61 en dan een hartaanval. Manman. Dat is geen leeftijd om te gaan. Dat ik, vorige jaar 50 geworden, inmiddels moet inzien dat ik een man van middelbare leeftijd ben, is tot daar aan toe. Dat iemand die, voor mij best heel onbewust, de jaren 90 heeft gekleurd, is overleden, is heftig. Het bevestigt de vergankelijkheid van het leven en daar wil ik eigenlijk niet aan.
De lijst aan toonaangevende platen waar Albini aan heeft meegewerkt is lang. Heel lang. Eén viel voor mij gisteren op en dat is Things we lost in the fire van Low. Steeds als het over Albini gaat, gaat het over het rauwe ongepolijste geluid van de liedjes waar hij aan mee heeft gewerkt. Ik heb dat bij Sunflower niet. De zang van zangeres Mimi Parker klinkt lucide. Het verdere geluid van Low zoals we gewend zijn: pastoraal en wijds. Dit is geen productie waar de stofwolken op zijn achter gelaten. Wat dat betreft is de laatste plaat van Low, Hey What, meer een plaat die bij Albini zou passen.
Over Albini gaan veel verhalen rond en lang niet allemaal positief. Omdat dat hij mede de pracht van Low heeft mogelijk gemaakt, heeft hij bij mij een bijzondere plek in mijn hart.
Keuze Erwin Tijms: Joanna Newsom – Sawdust & Diamonds (2006)
De eenvoudige benadering werkt vaak beter
Steve Albini is waarschijnlijk bekender van zijn werk voor anderen in de studio dan van zijn eigen muziek in bands zoals Shellac en Big Black. Hij noemde zichzelf geen producer, maar simpelweg engineer. Voor hem was het werk in de studio een vak zoals het vak van loodgieter ook een vak is: Every day, I get up and make a record, go to bed, get up the next day and make a record. Muzikanten hadden een idee van hoe ze hun eigen muziek wilden laten klinken en Steve ondersteunde ze zo goed als mogelijk om ook daadwerkelijk tot dat geluid te komen.
Op die manier werkte hij aan vele honderden, misschien wel duizenden albums. Dat leverde mooie verhalen op, die hij ook geregeld deelde. Het verhaal van Nirvana’s In Utero is het bekendst (They knew they could make a record the way they wanted to and I would try to help). Zijn afkeer van Urge Overkill is de moeite van het opzoeken waard. Positiever stond hij tegenover zijn werk met Cheap Trick: de band had in de jaren ’70 internationaal succes, maar bleef de decennia daarna muziek maken met een open mind, vanuit liefde voor het samenspelen en het resultaat. Steve Albini sprak er met grote waardering over. En soms had hij artiesten in de studio met zo’n bijzondere banddynamiek dat zijn verbazing duidelijk van de interviews af spatte. De democratische benadering van (volgens mij) Broken Social Scene, een Canadese band met veel leden, leidde tot opnames die lang duurden en steeds stilgelegd werden. Canadians are weird, concludeerde Albini.
Joanna Newsom was van een heel andere orde. Geen gitaarband, misschien wel niet eens popmuziek. Een harpiste met een bijzonder stemgeluid, wiens werk schreeuwde om de eenvoudige, analoge benadering van Albini. Een wat ruw geluid, vol leven, dat vooral niet glad en overgeproduceerd is. Haar harp en stem staan op de voorgrond. In een kleine kamer, enkel verlicht door kaarsen, namen zij het hele album Ys op. Het is een van mijn favoriete platen van deze eeuw. Sawdust & Diamonds is het middendeel van het album, met tien minuten poëzie op harp. Een decennium later werkte Joanna Newsom nogmaals met Steve Albini, aan het album Divers. Hij was haar favoriete producer, uh engineer.
Ik sluit me aan bij de woorden van Dylan Baldi, de zanger van Cloud Nothings (van het ook fantastische album Attack on Memory): the world is less interesting without him.