De stembussen van de Snob 2000 zijn gesloten, de bekendmaking is nabij. In deze tussenperiode lichten we onze eigen favorieten uit. Welke liedjes zouden heel hoog mogen eindigen volgens de bloggers van Ondergewaardeerde Liedjes?
Het luistert heerlijk weg. De liedjes van Gerry Rafferty zijn relaxed, melodieus en zitten zéér strak in elkaar. Eigenlijk is het gewoon de ultieme popmuziek. Dus viel ik er dan ook, net als bij de aalgladde synthpop van Toto en Alan Parsons Project, als een blok voor. Te beginnen met Baker Street. Een nummer dat vaak op stond in het ouderlijk huis, waarbij de volumeknop bij die saxofoonsolo nog net even iets hoger ging.
Baker Street was niet de allereerste release van Gerry Rafferty, maar wél de plaat waarmee hij zijn naam definitief vestigde. En of dat zou lukken was lang de vraag geweest. Vanwege gedoe met zijn oude band Stealers Wheel had hij drie jaar lang geen eigen werk kunnen uitbrengen. Dus moest hij maar afwachten of het publiek nog wel bereid was om zijn platen te kopen.
Het antwoord was dus ja… gelukkig. Want Rafferty moest flink smeken om Baker Street uitgebracht te krijgen. De platenmaatschappij stond namelijk niet te trappelen. Ze vonden de single eigenlijk te goed. Maar toen het eenmaal in de schappen lag werd het een gigantische hit. Her en der in de wereld bereikte het de top 3, met zelfs een nummer één notering in Australië.
Voor de opvolger Right Down The Line waren er dus hele grote schoenen te vullen. Té groot, zo bleek. De single kon bij lange na niet tippen aan het succes van zijn voorganger. Maar dat maakt het een bijna onontdekte parel in het oeuvre van de Schotse singer-songwriter. Samen met The Ark echt een van mijn favorieten. Maar Right Down The Line vonden we vorig jaar terug in de Snob 2000. En The Ark niet. Nóg niet.