Het is alweer 46 jaar geleden dat Meatloaf in zijn auto zat te flikflooien met Ellen Foley. Om all the way te gaan moest ie wel eerst beloven voor altijd van haar te zullen houden. Na lang dralen geeft ie uiteindelijk toe. Tja, je bent geil en je wilt wat, maar achteraf heeft ie spijt als haren op z’n hoofd en bidt voor het einde der tijden om van dat mens af te komen. Zij trouwens ook van hem. Hele volksstammen van (inmiddels) zekere leeftijd gaan er bij feestjes op dansen, gaan daarbij helemaal op in hun rol en zingen allemaal theatraal Will you love me forever en Let me sleep on it. Ieder z’n meug. Ik ben nooit kapot geweest van Meatloaf. Ook niet van zijn neukparadijsje.
Of het lekker was en alle moeite waard – na de drie honken eindelijk aangekomen bij de thuisplaat – zal hij zich niet meer herinneren, want hij is alweer dik anderhalf jaar dood. Ellen leeft nog, maar haar hoor je ook niet meer. Ben ik ook niet rouwig om. Haar We belong to the night kukelt dit jaar waarschijnlijk uit de Top 2000 waarmee ook zij langzaam zal verdwijnen in de muzikale vergetelheid. Alleen haar gejeremieer op de voorbank ijlt voorlopig nog wel na. Misschien popt zij hier nog een keer op, in ondergewaardeerde staat.
Twee jaar vóór Paradise was er een enigszins vergelijkbaar liefdesduet. Eenvoudiger én spannender. Geen onhandig gefrunnik aan riemen en ritsjes onder de binnenverlichting van de auto, maar strak ingepakt, balancerend op de buddyseat, waar leer en klinknagels over en langs elkaar wrijven tot de vonken ervan afvliegen. Ook daar werden voorwaarden gesteld. Fee Waybill wilde wel tot het overbekende gaatje, maar Re Styles ondanks haar hunkering niet; Don’t touch me there was haar mantra. En daar bleef het bij. Fee heeft Re dáár niet aangeraakt. Achteraf dus ook geen spijt.
In de tweede helft van de seventies hadden The Tubes een uiterst extravagante liveshow, waardoor zij door sommige steden werden geweerd. Volgens de Britse New Musical Express uit die tijd: The Tubes zijn een spektakel als geen ander. Ze presenteren een meedogenloze aanval van humor, verontwaardiging, parodie, idiotie, muziek en kostuums – een feest voor de zintuigen. Zo kwam er bondage voorbij, gesimuleerde seks, draaiende kettingzagen, exploderende tv’s en een stoet van semi-naakte dansers. Ook wiebelde zanger Waybill op torenhoge plateauzolen, slechts bedekt door een omwikkelde strook zilverfolie, te klein om heel zijn geslacht te bedekken.
Voor Don’t touch me there werd een motor het podium op gereden. Hierop schurkten Fee en Re tegen elkaar aan, wreven, zuchtten en steunden. Re op zeker moment zelfs horizontaal op het voertuig, en ondertussen gewoon zingend The smell of burning leather, as we hold each other tight. Een lied over begeerte, eigenlijk een pastiche van het oeuvre van de vroege Phil Spector. Nou is het met Phil slecht afgelopen; hij schoot Lana Clarkson door mond en hoofd. She kissed the gun, aldus Phil. Bij Fee en Re bleef het gezellig. Al was het maar alleen omdat Fee Re dáár niet heeft aangeraakt.