Hiphop wordt deze maand 50 jaar en dat vieren we! Met blogs over de invloeden op en van hiphop, over samples en crossovers. Over relatieve nieuwkomers en de old skoolpioniers. Een hele maand vieren wij de inventiviteit en creativiteit van hiphop.
Den Haag was vroegâh beatstad nummâh 1. Een predicaat dat nog met regelmaat van stal wordt gehaald; bij stukjes over de sixties, met in bijna elke straat een band en in elke wijk één of meer podia. Ook op andere momenten wordt het aangehaald, al gauw wanneer zich weer een paar leuke Haagse bands aandienen. Toch loopt Den Haag niet echt meer voorop. Maar wat maakt het uit. Laat het lekker (lekkâh) voor wat het is en wees er gewoon trots op wanneer iets goed Haags zich weer in de kijker speelt. Klaâh.
Die trots heb ik in de jaren 90 een beetje gemist bij een heerlijke Haagse horde: Burma Shave. Een soepel rockend en energiek vijftal, met hun spetterende mix van funk, rock en rap. Deze band had zoveel meer verdiend dan een soort geruisloos ten ondergaan na zowel landelijke als Europese onderwaardering. In Frankrijk had de band behoorlijk succes en dat gold ook voor de noordelijker zuiderburen. Zelfs in Finland werd de band goed onthaald maar wij en andere omringende landen gingen er eigenlijk te argeloos mee om. Waarom toch, vraag ik me af.
Ik ben de Hagenezen enkele keren gaan zien. De eerste keer was een thuiswedstrijd in het Paard. De op het oog licht spottende, maar vooral geamuseerde blik van zanger Paul Martin richting het opgedraafde publiek, de branie van de rond stuiterende zanger/gitarist Remco Prins, de uiterst koel en relaxte Michiel de Vos (want bassist), Bess Tara Singh, die met drumkit en al op en neer lijkt te deinen op zijn eigen stuwende ritmes en de wat verlegen ogende (let niet teveel op mij), op de achtergrond bewegende gitarist Nelis Göbel die wah waht als de wedergeboorte van Jimi Hendrix. Wat een band!
Burma Shave, in ’84 begonnen als new wavebandje, bracht drie albums uit. Het titelloze debuut (Europese re-issue Stash op een sublabel van Sony), werd geproduceerd door Michel Schoots (Magic Stick van Urban Dance Squad). Zij hadden hem leren kennen bij een van hun optredens in Finland. Michel nam ze bij de hand en leerde hen een versnelling lager spelen. Stash was hun grootste succes. Ondanks goede kritieken werd Zeal – de moeilijke tweede plaat met een ander, donkerder geluid – niet opgepikt. Gevolg: een schop onder de kont van zowel Sony als het (nieuwe) boekingsbureau. De stap naar die boeker was fout, mogelijk was het dan heel anders gelopen, aldus Remco Prins. Te grote zalen die we niet vol kregen.
Op het debuut ook culthit Hippies, maar opener 502 beukt erin als een pneumatische hamer, alsof na aankloppen de deur van een hotelkamer (502) wordt open gebeukt, dit keer Nelis voorop. Die gitaar, man! Toch, niks hotel. Remco: Tekst en muziek kwamen vaak improviserend tot stand. 502 was een spijkerbroek, klonk mooi met Hendrix, vanwege dat gitaargeweld.
Laat je in iets meer dan twee minuten platwalsen door een spijkerbroek. Loeistrak en snoeihard, hoekig en fluïde tegelijk, energieke funkrock met door hiphop beïnvloede zang. Na dik dertig jaar staat het nog net zo overeind als tijdgenoot Haagse Harry op de Grote Markt. Pure crossover, ergens tussen UBS en Chili Peppers. En dat ùit De Haag. Trots op. Nog steeds.