Hiphop wordt deze maand 50 jaar en dat vieren we! Met blogs over de invloeden op en van hiphop, over samples en crossovers. Over relatieve nieuwkomers en de old skoolpioniers. Een hele maand vieren wij de inventiviteit en creativiteit van hiphop.
We weten niet wat we doen, maar we doen het met liefde. Aan het woord is DJ Panko, een van de oprichters van de Catalaanse band Ojos de Brujo. Naar zijn mening is Spanje een grote borrelende stoofpot van opnieuw uitgevonden traditionele muziek, waar hun vorm van flamenco er eentje van is. Maar om de muziek van Ojos de Brujo nu zonder meer flamenco te noemen is wel heel erg kort door de bocht. Volgens Panko doet dat afbreuk aan de uitkomsten van de creatieve processen van de band. Men kent geen muzikale grenzen.
Evengoed wil ik een poging wagen om te kijken of ik ergens op een grens stuit.
Het flamenco-gedeelte is geadopteerd vanuit de gypsy-scene. Zigeunermuziek, oneerbiedig gezegd. Dit is voor een groot deel te danken aan gitarist en medeoprichter Ramon Giménez, die uit een gitano-nest komt. Het is de flamenco-dramatiek die de basis van de band vormt, aangevuld met elementen van tala, rumba, rap, funk en hiphop. Sterker nog, laatstgenoemde stijl is in veel nummers zelfs overheersend. Op de Engelstalige Wikipedia-pagina wordt ook nog world music genoemd. Persoonlijk vind ik dat een denigrerend jeukwoord dat ik liever niet gebruik. Dus ook nu niet.
Terug naar de hiphop. Ik heb er niet zoveel mee, om het maar eufemistisch te zeggen. Er zijn wel wat uitzonderingen (Osdorp Posse, Beasty Boys, Ice-T), hoewel je die moet zoeken met een lampje. Zodra ik hiphop tof vind, dan is er wat mee. Meestal is het dan in combinatie met een ander genre. Zo kan ik wel prima luisteren naar bands als Urban Dance Squad, Rage Against the Machine en Limp Bizkit. Het komt erop neer dat hiphop redelijk te doen is, als er maar een gitaar in zit. Het liefst prominent en distorted. Dat laatste kan je natuurlijk niet verwachten van Ojos de Brujo, want daar zijn ze iets te traditioneel voor (en zo hebben ze toch nog muzikale grenzen). In het geval van mijn fascinatie voor de ogen van de tovenaar (een slechte vertaling van de naam van de band) is het niet het gitaargeluid. Het is de totaal aparte muziekervaring die mij naar het album Bari trok. Zoiets had ik nog nooit gehoord. Een luisterbeurt aan de koptelefoon in mijn favoriete muziekzaak was genoeg om het album mee naar huis te nemen. Het duurde niet lang of het lukte om Catalaanse teksten mee te, eh.. zingen. Na verloop van tijd verschenen ook de albums Vengue en Techari in mijn cd-rekje.
In het liedje Quien Engaña no Gana is de hiphop behoorlijk prominent aanwezig. Desondanks is het zo ongeveer mijn favoriete nummer van het album Bari. Dit heeft wellicht iets te maken met de eenvoud van het nummer. Ik begrijp het. Zelfs de tekst van het refrein is niet al te ingewikkeld: wie vals speelt, verliest (wederom een slechte vertaling). Met hetzelfde gemak had ik kunnen kiezen voor Ventilaor R-80, Ley de Gravidad of Naita, maar het is nu eenmaal de maand van de hiphop en in deze nummers zit toch wat meer flamenco dan strikt nodig is. Quien Engaña no Gana heeft dat minder. Het nummer heeft wel een beetje een moraliserend thema, maar slechts een enkeling die het hoge tempo van de tekst kan volgen zal daar last van hebben.