Het intro van Rusholme Ruffians was gelijk het eerste dat me te binnen schoot, peinzend over een waardig eerbetoon aan de bassist van de belangrijkste indieband van de jaren 80. Het nummer volgt direct na The Headmaster Ritual, de opener van het niet minder dan indrukwekkende Meat Is Murder (1985) waarmee The Smiths uit Manchester definitief hun naam vestigden. Een vroegere huisgenoot stelde ooit eens een bandje voor me samen, met nummers uit zijn platenkast die ik zelf had aangewezen. Ik kreeg ik er een bonustape bij, getiteld Rolf’s Variatie Op Quint’s Keuze Uit Rolf’s Collectie. Het tweede nummer op de A-kant was die Bo Didley-beat met dat opverende basloopje van Rusholme Ruffians. De bedenker ervan, Andy Rourke, overleed gisteren op 59-jarige leeftijd.

Samen met drummer Mike Joyce vormde Rourke de ritmesectie achter een alliantie met een uitzonderlijk lange schaduw: die van Morrissey-Marr. Die twee penden samen een repertoire waar menig onbegrepen adolescent een maandje van kon huilen op zijn bedje. De bas van Rourke zorgde er echter voor dat je er ook op kon dansen. Daarmee leverde hij zonder twijfel enig grondwerk voor Madchester, het subgenre waarvoor indierock en dance met elkaar een pas de deux uitvoerden. Echt rijk is Rourke nooit geworden van zijn pionierswerk; in de biografieklassieker The Severed Alliance van Johnny Rogan valt te lezen hoe de ritmesectie voor haar verdiensten smadelijk werd afgescheept met een fooi (vanwege een hardnekkige heroïneverslaving accepteerde Rourke een schamele £83,000).

Waar drummer Joyce later succesvol een rechtszaak aanspande, schikte Rourke zich in zijn lot. Na het uiteengaan van de Smiths dook hij op in de begeleidingsband van zijn voormalige broodheer en was prominent te horen op enkele sterke singles uit de beginfase van Morrissey’s solo-carrière, in het bijzonder November Spawned A Monster. In de eerder dit jaar uitgezonden documentaire Nothing Compares spotte ik hem tot mijn verrassing op het podium naast Sinead O’Connor en bleek hij mee te spelen op enkele nummers van haar album I Don Not Want What I Haven’t Got. Later zou hij ook Ian Brown een handje helpen, de zanger van Madchester-boegbeeld The Stone Roses. Achteraf niet geheel onlogisch dat die twee elkaars pad kruisten, gezien Rourke’s onvoorziene voortrekkersrol.

Het bewijs daarvan hoor je op Meat Is Murder’s één na laatste nummer Barbarism Begins At Home. Doe mij een lol en spoel meteen even door naar 5m25s, waar Rourke het nummer op verbluffende wijze uitgeleide doet. Iets dat vrij recentelijk nog op waarde werd geschat door James Murphy van LCD Soundsytem. Tijdens het in de steigers zetten van deze necrologie wees popquizvriend en über-Smithsfan Hans Boer me op het album Electric Lady Sessions; het LCD-opperhoofd verstopte Rourke’s basloopje in de coda van een cover van Chic’s I Want Your Love (te beluisteren vanaf 3m47s). Met Andy Rourke checkt een onderschatte pijler van de indiepop uit. Een, die hoofdzakelijk verkeerde op de achtergrond, maar die tegelijkertijd de voorgrond er een stuk dansbaarder op maakte.

 

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.