Het kwam er enkele weken geleden dan eindelijk van: het gehele oeuvre van De La Soul, vol met samples van zeer bekende nummers maar ook obscure tracks die zelfs je vaagste oom niet in de kast heeft staan, kwam eindelijk beschikbaar via de streaming services. Na jaren met gedoe om geld en clearing van samples was er een oplossing. Erg fijn, want er is veel om van te genieten. Helaas mocht David Jolicoeur, oftewel Plug Two oftewel Trugoy the Dove, het niet meer meemaken. Hij overleed een maand eerder, in februari 2023. Twee redenen om eens een battle te wijden aan een van de meest creatieve groepen uit de hiphop-geschiedenis.
Keuze Leendert Douma: De La Soul – Eye Know (1989)
Da Inner Sound Y’All
Amsterdam, 1989
– Ring ring ring
– Ha ha hey, hoe gaat het er mee?
– Goed.
– Gaan we vanavond nog naar de Mazzo?
– Kweetniet. Is er wat te doen?
– Een of ander rapgroepje uit New York. Ik las dat ze zijn ontdekt door DJ Prince Paul.
– Prince Paul van Stetsasonic? Dan moesten we maar gaan. Hoe heten ze?
– Even kijken, hoor… De La Soul.
– Klinkt leuk. Tot vanavond!
Dus wij naar de Mazzo. Erg druk was het niet. De tent was maar half gevuld. Was dat logisch? Wat op het podium verscheen was wel eventjes wat anders dan wat we eerder aan hiphop voorbij zagen komen. Ditmaal geen kwaaie gangsta’s à la Ice T of NWA, geen blingbling, geen marcherende soldaten met uzi’s zoals bij Public Enemy. Nee, het waren drie wat verlegen jongens met Africa-kettingen en peace-tekens om hun nek. Wat was dít nou?
Ze stelden zich voor als Plug One, Plug Two en Plug Three. En daarna ging het los. Vanaf het podium kwamen wat rapflows en beats en er stroomden vooral een hoop gezellige en vriendelijke samples de zaal in. We hoorden (Not Just) Knee Deep van Funkadelic voorbij komen en een gekke cowboy-jodel van die hele obscure Parliament-plaat. Wow! We hoorden de Isley Brothers en Lyn Collins, maar ook Hall & Oates en de Steve Miller Band. De Commodores, de Turtles en Bo Diddley. En er was het nummer Eye Know, waarin een lijntje uit Peg van Steely Dan werd gecombineerd met de beat van Lee Dorsey en het beroemde fluitje van Otis Redding in (Sittin’ on) The Dock Of The Bay. Het ging alle kanten op, maar het swingde als een tiet! De Mazzo werd voorzichtig een feestje.
De teksten waren grappig en lief. Achter de drie rappers waren vloeistofdia’s te zien en beelden van madeliefjes. De La Soul predikte de D.A.I.S.Y.-age: Da Inner Sound Y’all. Toen was het publiek helemaal verkocht. Iedereen stond zich uit te leven op de dansvloer, glimlachend en vervuld van hippie-achtige gedachten. We hadden de avond van ons leven.
Twee weken later kwam dat nummer met die Funkadelic-samples uit op single. Het heette Me, Myself And I. De rest is geschiedenis.
Pas 30 jaar na die legendarische Mazzo-avond zie ik De La Soul weer. In 2019 spelen ze Musis Sacrum in Arnhem plat. Niemand hoeft meer te worden overtuigd. Hun hippie-hiphop is inmiddels vintage, maar het feestje is er niet minder om. De gezellige en vriendelijke samples stromen weer van het podium. Da Inner Sound Y’All, we voelen ‘m nog steeds!
Keuze Jeroen Mirck: De La Soul, Jungle Brothers & Q-Tip – Buddy (1989)
Blijheid met een boodschap
Het is nu makkelijk om te zeggen dat De La Soul de hiphop fundamenteel heeft veranderd. En ja, ook direct na het succes van hun debuutalbum 3 Feet High and Rising in 1989 kregen ze die lof al omstandig toegezwaaid. Toch wil ik je vragen om je voor te stellen hoe je als drietal jonge rappers overeind blijft in discussies met platenbazen, marketeers en ook gewoon je vrienden en familie als je vertelt dat je eind jaren tachtig met een hiphop-plaat komt die in niets lijkt op de extreem succesvolle gangster-rap van die tijd. Alsof je je oren dicht stopt en weigert je te laten beïnvloeden door de nog geen jaar eerder verschenen klassiekers It Takes a Nation of Millions to Hold Us Back (van Public Enemy) en de NWA-doorbraak Straight Outta Compton. Harde stemmen, harde beats, harde boodschappen.
En dan is er ineens dat sprookjesachtige conceptalbum met bloemetjes op de cover. Met verrassende samples van The Turtles, Steely Dan en Johnny Cash. Met teksten over school, serene suburbs en schoon zeewater. Totaal out of touch (jaja, Hall & Oates) met de rappende gangsters… of toch niet? Nee, de drie heren van De La Soul maken juist een statement tegen geweld, seksisme en blingbling. Zij zijn niet de boze alfamannetjes, zij zijn de Native Tongues. En ze zijn niet alleen, want onder die noemer zijn er aansprekende geestverwanten: Jungle Brothers, Q-Tip van A Tribe Called Quest, maar ook de vrouwelijke rappers Queen Latifah en Monie Love.
Als ik een pareltje uit het oeuvre van De La Soul moet uitlichten, kom ik automatisch uit bij dat ene nummer waarop al die Native Tongues meedoen: Buddy. Hoewel het nummer onmiskenbaar over seks gaat (Jimbrowski must wear a cap, just in case the young girl likes to clap), benadrukt producer Prince Paul aan het begin van de videoclip dat het woord buddy in het universum van de Native Tongues niet staat voor meisje of seks, but ‘buddy’ simply means ‘body’, bodies of all kind.
Het aanstekelijke van Buddy is dat het plezier ervan afspat. Hiphop hoeft niet altijd over boosheid te gaan, maar mag ook gewoon blij zijn. Blij met een boodschap. Dat is kort samengevat wat De La Soul is. Als cumulatief van gastoptredens was Buddy natuurlijk ook de openslaande deur voor andere acts, met name A Tribe Called Quest. Hele volksstammen gingen door Buddy houden van de magische stem van Q-Tip. Maar toch vooral van De La Soul zelf.
Keuze Quint Kik: De La Soul – The Magic Number (1989)
Ongevraagd etiket
Op sommige collegabloggers ben ik best een tikje jaloers. Die vergezellen papa naar een concert van een punkrock-icoon uit de jaren 90 of grijpen de zomervakantie aan om samen met het gezin op locatie te musiceren. De mijne spelen geen noot en luisteren ofwel naar sped up versions op TikTok van hits uit de jaren 90 (en schrijven daar dan een verhelderend blog over) of baseren hun smaak op de muziek achter de onnavolgbare victoriedansjes uit de game Fortnite. Toch glipt er heel af en toe een klassieker uit mijn puberjaren tussendoor, zoals recent de aftitelrol van een Spiderman-film.
Alle twee veerden ze op uit hun bioscoopstoel bij het horen van het superaanstekelijke The Magic Number van De La Soul. In tegenstelling tot Me Myself And I (een nummer 1-hit in 1989) en Say No Go (top 10-notering uit hetzelfde jaar) flopte het hier jammerlijk. Sterker: het was slechts de dubbele AA-kant van de vierde single van het geniale debuutalbum 3 Feet High And Rising. Die plaat vormde destijds een soort stijlbreuk met hiphop; in plaats van militante teksten, bravoure of stiekem een feestje vieren als je ouders er niet zijn, werd ik welkom geheten in het tijdperk van madeliefjes.
Hippyhop? De heren zouden maar wat graag afstand van nemen van het ongevraagde etiket. Mij vielen juist de originele sample-keuzes op. Jammer genoeg voor de band viel het ook de artiesten op van wie die samples geleend waren; als ik Wikipedia mag geloven moet sinds het De La Soul-debuut altijd toestemming vooraf worden gevraagd. In The Magic Number komt naast Johnny Cash’ Five Feet High And Rising en de sample der samples Funky Drummer van James Brown een opvallende keuze voorbij: Three Is A Magic Number van cool jazz pianist en scatman Bob Dorough.
Dat nummer, waarvan De La Soul niet alleen een sample maar de hele melodielijn overnam, is afkomstig van een educatieve plaat die Dorough eind jaren 60 opnam voor Schoolhouse Rock!, een animatieserie voor Amerikaanse televisie. De producers vonden Three zo goed, dat Dorough gevraagd werd om muziek te componeren voor hele series over rekenen, taal en wetenschap. Daar gingen overigens verdiensten aan vooraf voor Miles Davis (Blue Xmas, een persoonlijke favoriet) en voor crooner Mel Tormé, resulterend in twee Grammy-nominaties voor Comin’ Home Baby.
De La Soul zelf werd ook veel liever geassocieerd met jazz dan met hippyhop. Samen met de andere vertegenwoordigers uit de zogenoemde Native Tongues Posse – A Tribe Called Quest en Jungle Brothers – ontleenden ze er hun ritmes aan. Met ieder volgend album kwam die jazz-invloed meer aan de oppervlakte. Wie had dat gedacht: mijn kinderen veren op van hun bioscoopstoel bij het horen van jazz-ritmes; blijken al die zaterdagochtenden met hardbop op de spelert onbedoeld iets goeds te hebben voortgebracht: TikTok en Fortnite ten spijt, er is hoop!
Keuze Martijn Vet: De La Soul – Millie Put a Pistol on Santa (1991)
Geen mager aftreksel
Ja, ook ik begon natuurlijk met 3 Feet High and Rising op De La Day, de dag dat de hele catalogus op Spotify kwam. Dit is dé De La Soul-plaat. Een debuutalbum dat in feite een compleet genre omvat.
Zie daar maar eens een opvolger voor te maken. Nog zo’n hippie-hiphopplaat? De druk en de verleiding waren vast enorm, maar daarmee had De La Soul ongetwijfeld een nét iets te mager aftreksel van dat onvergetelijke debuut afgeleverd.
Jezelf doodverklaren dus maar. Op De La Soul is Dead gaan de madeliefjes de Kliko in en slaat het drietal bijna opzichtig andere wegen in. Dat ze dat lukt zonder hun eigenheid te verliezen, mag best een prestatie heten. Zelfs het qua onderwerp bloedserieuze Millie Put a Pistol on Santa klinkt bij vlagen bijna luchtig, waardoor het alleen maar meer indruk maakt.
We horen het verhaal van een fictieve Millie, aanbeden door de jongens en (volgens hen) bevoorrecht vanwege haar vader, the coolest elder in the school. Dat deze sociaal werker, die zich – hoe tof – als kerstman verkleedt, zijn dochter misbruikt en dus allesbehalve cool is wil er bij de jongens niet in. De titel laat aan de afloop van dit tragische verhaal niets te raden over.
Keuze Erwin Tijms: De La Soul – I Am I Be (1993)
All That Jazz
In mijn herinnering liepen er niet veel mensen in 1993 warm voor het nieuwe album van De La Soul. Een paar jaar eerder braken ze door met 3 Feet High And Rising, een succesvol album vol spitsvondigheden, zowel tekstueel als qua gebruik van samples. Een vriendelijk album ook, qua teksten. De opvolger De La Soul Is Dead was ook al een groot succes. Meer maatschappelijke betrokkenheid in de nummers, niet alleen maar vriendelijkheid, wat je goed kon horen aan Millie Pulled A Pistol On Santa, waar Martijn hierboven over schrijft. Er stond niet voor niets een omgevallen bloempot met madeliefjes op de cover. Samen zijn het twee klassieke albums.
Buhloone Mindstate behaalde die status niet direct, geloof ik. Toch vind ik het echt een prima album. De La Soul verwerkt hun liefde voor jazz in veel nummers. Zo mag saxofonist Maceo Parker zijn kunsten laten horen op het instrumentale I Be Blowin’. Deze track vormt de basis voor het nummer I Am I Be, dat later op het album te horen is. Posdnuos rapt over zijn afkomst, over zijn jonge dochter en over onenigheid met iemand anders. Dat bleek Q-Tip te zijn, maar waar deze onenigheid precies over ging werd niet duidelijk.
Or some tongues who lied and said,
“We’ll be natives to the end”
Nowadays we don’t even speak
I guess we got our own life to live.
Or is it because we want our own kingdom to rule?
Een persoonlijk nummer, met een heerlijke flow in de raps en een jazzy sfeertje in de muziek. Niet direct de hiphop waar je aan denkt als je terugdenkt aan 1993 (Black Sunday! 36 Chambers!), maar wel een nummer dat nog altijd staat als een huis, van een ditto album.
Keuze Lido Schuffelers-Bron: De La Soul & Teenage Fanclub – Fallin’ (1994)
Zoals alleen De La Soul het kan
Er blind vanuit gaande dat anderen in deze battle het gospel van De La Soul voor hun rekening zullen nemen zal ik overslaan hoe geniaal Kelvin Mercer, David Jolicoeur en Vincent Mason zijn. Ik zal jullie vertellen over mijn bezittingen halverwege de jaren 90. Bezittingen waar ik met net zoveel liefde aan terugdenk als Stimpson J Cat, de kat uit de jaren 90 tekenfilmserie Ren & Stimpy, denkt aan zijn kattenbak of zoals hij hem zelf noemt z’n first material possession.
Zo was ik in het bezit van de De La Soul vinyl single Say No Go en als je de hoes daarvan uitvouwde kreeg je een De La Poster. Verder had ik een hele koffer vol met cassette bandjes die steeds weer opnieuw voorzien werden van plakband zodat the next best thing eroverheen getaped kon worden. Jive Bunny maakte plaats voor Faith No More, Level 42 voor NOFX, A-ha voor Sepultura en U2 voor Sick Of It All. Maar die twee negentig minuten TDK tapes met die eerste twee De La Soul albums ontsprongen telkens de gruwelijkheden van de plakband.
Ook was ik in het bezit van vijf betamax videobanden; Ghostbusters, Gremlins (beide deel een), Masters of the Universe, Braindead en Judgement Night. Waar ik de eerste vier van de televisie had weten op te nemen moest ik voor Judgement Night twee videorecorders aan elkaar knopen, naar de videotheek lopen en vervolgens niet helemaal via de huisregels een thuiskopie maken.
Judgement Night had Denis Leary bekend van de korte MTV-rants waarin hij als een betere Dolf Jansen los ging over hippe MTV topics. Judgement Night had nog wat acteurs en een prima verhaallijn. Maar Judgement Night had vooral een bizare en achteraf gezien historische soundtrack. Elk nummer bestond uit twee uitvoerenden, Slayer & Ice-T, Living Coulour & Run DMC, Sonic Youth & Cypress Hill, de soundtrack was grooter dan de film ooit had kunnen worden en voor mij een reden om ook de film te blijven kijken. Dat en natuurlijk Dennis Leary als drugsbaas.
Track nummer twee op de soundtrack was van Teenage Fanclub, een zoals we in de jaren 90 zeiden alto-band of zoals wikipedia het schrijft een alternatieve-rockband uit Bellshill, Schotland, en dat samen met De La Soul.
De samenwerking heet Fallin’ en zodra je hem opzet hoor je het, De La Soul. De intro stapelt de korte samples op; Soul II Soul, Ultramagnetic MC’s en Steve Miller, maar dan volgt er iets van rust. Steve Miller kabbelt aan en zo nu en dan hoor je een gesamplede Tom Petty Fallin’ roepen. Tussendoor hebben we De La Soul zoals De La Soul het alleen kan. Elke vraag wordt beantwoord, op elke ontboezeming wordt gereageerd, de samenwerking tussen onze drie rappende helden is subliem. En waar Steve Miller ons gestaag naar het einde brengt ontstaat het gevoel van een Teenage Fanclub, De La Soul Jam Sessie. Roep maar wat, schreeuw maar wat doe maar wat, maar wel in de flow. En dan vanuit het niets is het klaar je verwacht een skit, maar die krijgen we niet want dit is dan wel een De La Soul plaat maar geen De La Soul album.
Keuze Alex van der Meer: De La Soul – Stakes Is High (1996)
Statement
Het vierde album van De La Soul – Stakes Is High uit 1996 – was een beetje anders. Voor het eerst was producer Prince Paul er niet bij betrokken, terwijl hij tot dan toe toch onlosmakelijk aan de crew verbonden leek. Niet dat er wrevel was, maar De La Soul was in een andere stemming dan voorheen, en had een ander geluid nodig, een andere vibe.
Er was in die tijd – halverwege de jaren 90 – behoorlijk wat hiphop-commotie. Tussen de East Coast- en de West Coast-rappers was er rivaliteit, en dat ging er best heftig aan toe. Niet alleen vlogen de disstracks de verschillende rappers om de oren, ook de kogels uiteindelijk. En niet alleen om de oren trouwens. Wat De La Soul betreft stond er dan ook heel veel op het spel. Ondanks dat er in die tijd briljante albums werden uitgebracht voelde het alsof hiphop in verval was. De crew had dus met Stakes Is High wat te melden. En dat hoor je vooral terug in het titeltrack van het album: gangster-rap krijgt hier een fikse veeg uit de pan, maar ook de doorgeslagen commercie wordt verfoeid.
De Stakes Is High-track was mede geproduceerd door J Dilla. Ik schreef twee weken geleden al over hem in de Suikerfeestbattle. Mede door zijn inbreng werd dit nummer één van de meest aansprekende De La Soul-knallers. Het nummer betekent nog steeds veel. Ook voor De La Soul zelf, vermoedelijk: een maand geleden waren Posdnuos en Mase te gast bij The Tonight Show, samen met The Roots werd er een intense versie van Stakes Is High uitgevoerd, met aan het eind een ontroerend eerbetoon aan de veel te vroeg overleden Trugoy. Als je zo’n performance ziet doet het je direct weer beseffen hoe onvoorstelbaar indrukwekkend dit nummer is. Elk aspect van Stakes Is High is en blijft krachtig.
Te gekke ode aan De La. Stakes Is High staat in mijn top drie aller tijden.