Deze week las ik een column van de snor uit Grollo over het feit dat er geen popmuseum in Den Haag is. Hij heeft helemaal gelijk, want in de jaren zestig en zeventig was Den Haag het Liverpool van de Lage Landen. Op een gegeven moment waren er circa 2.000 bandjes en zangers actief, waarvan een kwart professioneel aan de weg timmerden.
Maar dit is niet de eerste blunder van de gemeente.
Sinds 1989 organiseerde men de Haagse Koninginnenach, want Trix had residentie in het hofje. Er traden leuke bands op en gaandeweg kwamen ook grote Bluesnamen. Toegegeven, het festival in het centrum was voornamelijk op de oudere jongeren gericht, maar de sfeer was gemoedelijk en de aanwezigen genoten van de muziek. Tot men in 1998 besloot dat er ook iets voor de jongeren moest komen. Nu hadden die al diverse festivals, feestjes en uitgaansmogelijkheden, maar Anouk was ‘hot’ en zou de boel wel even opleuken. Ik was aanwezig en zag al vroeg dat het fout zou gaan. Problemen met de grote hoeveelheid (vaak dronken) jongeren, duwen en trekken en agressie voor het podium en dus besloot de politie het muziekfeest te stoppen omdat de veiligheid van het publiek niet langer kon garanderen. Een wijze les zou je zeggen, maar nee. Gewoon doorgaan met als gevolg dat bijvoorbeeld in 2001 Kaz Lux (ex-Brainbox) door Krezip gevolgd zou worden op hetzelfde plein. Tijdens het concert kwamen de jongeren schreeuwend en gillend het plein op en verstoorden de sfeer. Wat ook niet hielp was dat ze van een bekend biermerk allemaal hoge hoeden hadden gekregen en dus de meeste kijkers het zicht ontnamen. En wanneer je dan vroeg of ze dat konden afzetten kreeg je een grote bek. Ik en velen zijn nooit meer terug gegaan.
Sinds 1976 was er het driedaagse North Sea Jazz Festival dat uitgroeide tot een megafestijn dat fantastische artiesten en veel buitenlanders aantrok. Op het hoogtepunt waren er 25.000 bezoekers per dag. Mooie reclame voor Den Haag en goed voor het toerisme. In 2006 moest het festival naar Rotterdam verhuizen, omdat een gedeelte van het Haagse World Forum Convention Center afgebroken was. Regeren is vooruit zien, zou je zeggen. De plannen waren al heel lang bekend, dus zorg voor een andere geschikte locatie en houdt dit festival dat Den Haag wereldwijd op de kaart zette vast.
Het Popmuseum RockArt – dat al 23 jaar in Hoek van Holland gevestigd is en daar volledig uit hun jas gegroeid zijn – praat al sinds 2017 over de mogelijke verhuizing naar Den Haag. Vriend en vijand zijn het erover eens dat het daar eigenlijk thuishoort, maar het (b)lijkt trekken aan een dood paard. In 2016 werd nog wel een motie aangenomen waarin het Haagse college gevraagd werd om met een voorstel te komen. De verhuizing van RockArt naar Den Haag werd ook opgenomen in het Haagse coalitieakkoord. Maar sindsdien heeft de gemeente nog steeds geen definitief antwoord gegeven. Inmiddels zijn er gesprekken gaande met Almere, Den Bosch, (wederom) Rotterdam en Zoetermeer.
Als Hagenees ben ik daarom extra verheugd dat de rockumentaire Rock City, The Life We Live is gemaakt. Een schitterend relaas over mannen die het verdommen achter de geraniums te gaan zitten. En terecht, want de heren maken nog steeds kwaliteitsmuziek vanuit hun hart. Maar in Hilversum telt leeftijd kennelijk wel, want oude zakken krijgen geen of bijzonder weinig aandacht en worden niet gedraaid. Past niet bij de doelgroep is het lamme excuus. De reden voor de film is echter een treurige: het idee ontstond na het overlijden van Willy Wissink (in 2013) van de band Willy & His Giants. Filmmaker Will Wissink’s vader is altijd met muziek bezig gebleven, maar hoe zat dat met de andere grootheden uit die tijd? Waar zijn die nu mee bezig? Hoe staan ze vandaag de dag in het leven? En dus vroeg hij het een aantal actieve senioren van de Haagse scene: Rudy Bennett (The Motions), Peter Vink (Q65), Hans Vandenburg (Gruppo Sportivo) en Nicko Christiansen (Livin’ Blues).
Willy & His Giants was een van de eerste bandjes die succes zouden hebben. Hun debuut single was Sarie Marijs (1963), maar van de opvolger Ajoen, Ajoen werden meer dan 100.000 exemplaren verkocht. Met hun instrumentale rock werd de groep beroemd tot in oostelijk Azië toe. In 1965 ging de groep uit elkaar om in 1981 weer een elpee op te nemen. Saillant detail: de drummer op dat album is Will Wissink, die dus later de rockumentaire zou maken.
Heel aardig stuk over Haagse muziekgeschiedenis. Ik ga ook de andere lezen.