Begin oktober ontving ik een chat van PennyLeen Krebbers: dochter uit een zeer muzikaal gezin, die op haar vijftiende al saxofoon speelde en van Hans Dulfer zo vaak als ze maar wilde met hem en zijn band mocht meespelen. Begonnen als zangeres en saxofoniste in het funk-, soul- en jazzcircuit is ze uitgegroeid tot een singer-songwriter die zich muzikaal geen label laat opplakken. In 2011 kwam haar debuutalbum (No Hesitation) uit en pas zes jaar later de opvolger (Still Waters/Savage Waves), die door de critici zeer positief ontvangen werd. En terecht, want beiden zijn een ontdekkingsreis langs vele muziekstijlen. Ik heb het wel eens vaker gezegd: Hilversum staart zich teveel blind op internationale namen terwijl er in Nederland verschrikkelijk veel talent rondloopt die nauwelijks airplay krijgen. Ik ben geen voorstander van de Franse wetgeving waar radiostations verplicht zijn minimaal 30% Franstalig te draaien, maar ietsje meer nationalisme zou geen kwaad kunnen. Ook in de breedte, want er wordt onevenredig veel aandacht besteedt aan ‘bubblegumpop’.
Terug naar PennyLeen: na een lange stilte (vanwege een donkere periode in haar leven) kwam begin oktober haar jongste single uit: Epiphany. Heel anders dan het voorgaande werk. Een zeer persoonlijk nummer waarvan ik in eerste instantie zoiets had van ‘hmmm’. Het is namelijk bijna uitsluitend vocaal. In de eerste helft bevindt ze zich in een uitzichtloze duisternis en laat een schreeuw om hulp horen. Het tweede deel is hoopvol en schetst de vrede die ze weet te vinden. Naarmate ik het vaker beluisterde riep het steeds meer emoties op. Inmiddels zijn we in het stadium aanbelandt dat ik het als een toplied beschouw. Apart, eigenwijs en bijna gospelesk. Zelden heb ik emoties en hoop zo mooi verwoord gehoord. Het doet me denken aan de opnamen van wijlen Alan Lomax; een Amerikaanse folklorist en musicoloog én verzamelaar van volksmuziek van de 20ste eeuw. Hij ging stad en platteland af om opnamen te maken van (toen) onbekende folk en blueszangers, maar ook muziek door gevangenen gezongen terwijl ze op het land moesten werken. De zogenaamde field hollers, waarmee zij – maar ook slaven – boodschappen uitwisselden of onderling gevoelens kenbaar maakten. Hij verzamelde (in eerste instantie samen met zijn vader John) voor het Archive of Folk Culture, een collectie van meer dan tienduizend opnames. Misschien is Lomax daarom wel de belangrijkste historicus van de vorige eeuw. Epiphany zou naadloos in zijn verzameling passen en ik sluit niet uit dat het lied pas over decennia op waarde geschat gaat worden.
PennyLeen: Nooit eerder vond ik het zo spannend om nieuwe muziek uit te brengen. Waarom? Nou… Ik zing over mijn donkerste periode. Hoe ik me voelde, wat ik voelde en wat het daarna bij me teweegbracht. Vanuit uitzichtloze duisternis naar uiteindelijk hoopvol licht. Het is dus nogal een persoonlijk nummer (en ja, dat is een understatement).
Persoonlijk vind ik Epiphany meer dan een persoonlijk lied. In deze donkere tijden is het een graadmeter; een ijkpunt bijna. Een verwijzing naar de zware tijden, maar dat uiteindelijk altijd weer de zon opkomt.
Dank voor je prachtige woorden!