Het scheen nogal een ding te zijn in de jaren ’60. Haar. Want al die mannen met veel te lang haar, dat kón niet anders brengen dan ellende, vond de goegemeente. Hel en verdoemenis zou dit tuig te wachten staan aan de hemelpoort. De hippies haalden hun schouders op. Ze wisten wel beter: er werden vriendschappen gesmeed voor het leven en het onderlinge respect was groot. Wie je ook was en waar je ook vandaan kwam, je was welkom in de gemeenschap. Een overtuiging waaraan het buiten die gemeenschap nogal eens ontbrak.
Dertig jaar later was haar wederom een ding. Of beter: het gebrek aan haar. Want al die kaalgeschoren koppies, dat kón niet anders brengen dan ellende, vond de goegemeente. Hel en verdoemenis zou dit tuig te wachten staan aan de hemelpoort. De gabbers haalden hun schouders op. Ze wisten wel beter: er werden vriendschappen gesmeed voor het leven en het onderlinge respect was groot. Wie je ook was en waar je ook vandaan kwam, je was welkom in de gemeenschap. Een overtuiging waaraan het buiten die gemeenschap nogal eens ontbrak.
De twee grootste tegenbewegingen in onze culturele historie hadden dus veel dingen gemeen: waaronder een afwijkende haardracht. Maar beide tegenbewegingen onderscheidden zich óók door hun muziek.
In ons gezin kwam de muziek van beide bewegingen samen. Beat-muziek versus beats. Maar van een kruisbestuiving is gek genoeg nooit echt sprake geweest. Wel werd er volop gezonden: ik liet vanuit mijn slaapkamer de hardcore house zo hard mogelijk door de speakers knallen. En mijn vader deed datzelfde vanuit de woonkamer met zíjn muziek.
En hoe mooi het voor dit blog ook was geweest als deze twee bewegingen uiteindelijk tóch bij elkaar waren gekomen… In mijn vader’s platenkast is nog steeds geen houseplaat te vinden. Maar mijn collectie LP’s stroomt inmiddels over van de muziek uit de 60’s. Met als een van mijn favorieten déze plaat. Een ode aan het haar als symbool van rebellie.