Een band die al zo lang bestaat, petje af. Al ruim 45 jaar vermaakt Third World jong en oud met hun Reggaefusion. Teren ze na al die tijd nog steeds op hun hits zoals Now That We‘ve Found Love (een cover van The O‘Jays, mocht je dat nog niet weten) en Try Jah Love, songs waarmee ze wereldberoemd werden? Dat valt wel mee, maar ze ontbreken natuurlijk niet tijdens hun optredens. In de jaren ’80 volgde er een omslag naar meer pop, rock en crossover. Uiteraard het moment dat ik afhaak, alhoewel hitje Lagos Jump me nog wel even fijn raakt door de zomerse feel.
Hun eerste vier albums kun je blind aanschaffen. Van het titelloze debuutplaat is ook een mooie expanded version beschikbaar. Ga er eens rustig voor zitten, schenk een mooi glas rum in of zet de brand in een verse joint en laat je betoveren door de fijne klanken van opener Satta Amasa Gana.
De basis is niet al te strakke rootsreggae. Met Amerika om de hoek zijn soul en Rhythm & Blues niet te vermijden invloeden. Wat ook komt doordat ze meerdere keren in het voorprogramma van The Wailers staan. Doo-wop, funk en calypso zitten ook in hun muziek verweven. Het zorgt voor de nodige variatie in hun werk, waardoor ze al snel buiten Jamaica bekend worden.
Tekstueel blijft het (gelukkig) niet alleen bij armoede en ellende, integendeel. De liefde komt vaak voorbij. En als je van Jamaica komt, dan moet je het ook over vrijheid en onderdrukking hebben. Op de originele versie van het eerste album was Freedom Song de laatste van de acht liedjes. De tekst is nog steeds actueel. En ik verwacht dat we het over 40 jaar ook nog wel zingen. Zo lang er een metersdiepe kloof is tussen arm en rijk, is vrijheid niet overal vanzelfsprekend.