We lijken langzaam af te stevenen op een wereld waarin degenen met de grootste mond het voor het zeggen hebben. Dat gebeurt op microniveau, in speeltuinen en pretparken waar ik mij telkens weer verbaas over kinderen die – niet aangepakt door pa en malief (Ach, hij is soms gewoon druk) – als kleine tirannetjes denken te mogen heersen over de glijbaan en bepalen wie er wel of niet af mag. Maar ook op landelijk niveau, waar populisten met desinformatie hele groepen useful idiots weten te mobiliseren om andere politici te intimideren en degene met de grootste trekker amper een strobreed in de weg kan worden gelegd. En ook op internationaal niveau heeft het bully’en inmiddels een grote vlucht genomen. Met psychopaten Trump en Poetin als kwalijke exponenten.
Waar de vrijheid van de een begint, eindigt die van de ander. En de kunst is om anderen de ruimte te geven, zonder dat je zelf over je grenzen gaat. Maar dan is het wel belangrijk dat die ander jou óók die ruimte geeft. En niet alleen maar néémt. Een pact dat lange tijd redelijk stand hield.
Maar daar staan we dan, anno 2022. De samenleving is verdeelder dan ooit, we kregen een virus dat alle vanzelfsprekendheden in één klap wegvaagde, werden keihard met onze neus op de feiten gedrukt toen Rusland onder valse voorwendselen het soevereine Oekraïne binnenviel en het altijd zo progressieve vlaggenschip van de democratische wereld glijdt qua keuzevrijheid langzaam weer af richting Middeleeuwen.
Het maakt eens te meer duidelijk dat het een kwetsbaar goed is. Iets dat we moeten koesteren en waar we voor moeten blijven vechten. Maar vooral iets waar we sámen aan moeten blijven werken. Sámen! Sa-men… Vrijheid!