In de Covid-jaren ontstaan niet alleen bijzondere samenwerkingen, maar ook is het lang niet meer gewoon dat verschillende muzikanten bij elkaar in de studio zitten om nummers en albums te maken. Er zijn de afgelopen jaren al heel wat bijzondere albums uitgekomen, die er normaal gesproken op deze manier niet snel gekomen zouden zijn. Artiesten konden niet toeren en maakten vaak nieuwe muziek.
Neal Morse is een bekende in de progressieve rockwereld. Al in de 90-er jaren speelde hij in Spocks Beard en leverde met die band een aantal uitstekende albums af. Ook is hij bekend van Transatlantic. Zijn leven kreeg een onverwachte wending toen hij tot geloof kwam en die bands verliet. De jaren daarna maakte hij een aantal sterke soloalbums, alhoewel er wel kritiek kwam dat het wel veel van hetzelfde was, bleef de kwaliteit altijd hoog. Tegenwoordig heeft hij zijn eigen Neal Morse Band (met bijvoorbeeld Mike Portnoy op drums) en kwam er vorig jaar weer een Transatlantic album uit.
Op de eerste Spocks Beard platen stond altijd wel een nummer wat niet typisch prog was. Een nummer waarin de stemmen de hoofdrol speelden en dat idee bleef bij Morse in het achterhoofd zitten. In de Covid-periode zocht hij contact met de oud-drummer van Spocks Beard Nick D’Virgilio. Toen Morse de band verliet, nam drummer D’Virgilio de zang over en bleef nog enkele jaren de frontman van de band. Uiteindelijk koos hij voor een vaste aanstelling bij het Cirque Du Soleil en verliet ook de band. Na jaren van omzwervingen werd hij uiteindelijk drummer bij de Engelse progband Big Big Train.
Morse had het idee om een album rondom stemmen te maken richting Crosby, Stills, Nash & Young. D’Virgilio vond het een goed idee en kwam met Ross Jennings op de proppen. Jennings is de voorman van de progressieve rockband Haken. En laat die nu met hetzelfde idee rondlopen.
De argeloze lezer denkt zo langzamerhand dat er zo meteen een stevige progsong wordt geserveerd, maar niets is minder waar. Vanuit hun huisstudio’s gaan ze schrijven, opnemen en schaven. Het resultaat is het album Trojka. De meeste nummers hebben niets met progressieve rock te maken en zijn heerlijke luisterliedjes waarin de drie stemmen perfect samenkomen. Julia is zo’n voorbeeld. Okay, halverwege de song krijgt het net een wat ander tempo en dat geldt voor meer songs van het album, maar de boventoon voeren de stemmen die op een CSN&Y-manier de nummers dragen. Niks meer van hetzelfde, pompeuze prog en lange soli. Mooie nummers, waarbij de drie stemmen harmonieus samen klinken. Een mooi album in een lange traditie.
Julia is wellicht het beste nummer van het album. Gedragen door de percussie van D’Virgilio en de gitaren van Morse en Jennings voelt het nergens als een nummer van Morse, D’Virgilio of Jennings (of Spocks Beard, Transatlantic, Big Big Train of Haken). Het is iets compleet anders voor de mannen. En het smaakt naar meer!