Het was geloof ik Hans Teeuwen die ooit een sketch wijdde aan ‘liefhebbers van experimentele jazz’. Van die types met een zwarte coltrui, een hoornen bril en een goed glas rode wijn erbij om het af te maken. Zo karikaturaal zag ik ze lange tijd zelf ook, als allround popliefhebber: ik snapte geen snars van het muzikale idioom van Dzjèzzz. Hooguit een moppie Ella & Louis ergens op de achtergrond in het restaurant, verder het maar niet bij me beklijven. Tot ik in 2017 op Netflix op de documentaire I Called Him Morgan stuitte. Het levensverhaal van trompettist Lee Morgan (1938-1972), vertelt door zijn weduwe (wier stem was vastgelegd door de opmerkzame medewerker van een lokale omroep) en gelardeerd met beelden van het genie aan het werk als lid van Art Blakey & The Jazz Messengers.
Als een blok viel ik voor hem. Ik vind het lastig om te omschrijven waarom ik Lee Morgan nou specialer vind dan pak hem beet een Miles Davis. Het zal voor een belangrijk deel wel door die documentaire komen, die een onthutsend kijkje biedt in het leven van jazzmusici in het gesegregeerde Amerika van de late jaren ’50. In die periode werd vreselijk goede (hard) bop gemaakt, maar het was iedere avond hard werken Je kreeg nog al eens te maken met racisme en dan was er ook nog de heroïne waar opvallend veel jazzmuzikanten zichzelf in verloren. Alsof het allemaal nog niet erg genoeg is, zit er in die documentaire ook nog een onthutsende twist, die ik hier niet zal verklappen. Kijken, al is het maar om Blakey, Morgan en Wayne Shorter samen in actie te zien.
Sinds die docu komt Jazz pas echt bij me binnen. Voor de komende Snob 2000 gaan we de lat niet gelijk heel hoog leggen. Het viel me op dat vocale jazz met Ella, Louis en Nina al ruimschoots vertegenwoordigd is in de keuzelijst. Niks mis mee natuurlijk, maar verruim die blik eens naar een paar vet swingende klassiekers die dit jaar niet zouden mogen ontbreken in eindlijst: Sack ‘O Woe van Cannonball Adderly bijvoorbeeld, of Horace Silver’s Song for My Father (dat Steely Dan gebruikte als intro voor Rikki Don’t Lose That Number). The Diamond Five met Lining Up wellicht, uit ons eigen kikkerlandje. Een tikje spannender, maar niet minder toegankelijk: de Ethiopische jazz van Mulatu Astatke of Poolse psychedelische jazzrock van Dżamble. Of natuurlijk Lee Morgan’s The Sidewinder!